Besluit van 23 januari 1964, houdende nadere maatregelen ten aanzien van een uitkering krachtens de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht in verband met samenloop met pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet of pensioen dan wel uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet en in verband met de huurverhogingen per 1 augustus 1957, per 1 april 1960 en per 1 september 1962

Wijzigingsbesluit Besluit houdende beperking van een uitkering krachtens de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht, enz.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 5 november 1963, afd. pensioenen en wachtgelden, nr. P. 111.341/S;
Overwegende:
dat het wenselijk is nadere regelen te stellen ten aanzien van uitkeringen krachtens de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht (Stb. 148, I 543) in verband met samenloop met een pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet of een pensioen dan wel uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet en in verband met de huurverhogingen per 1 augustus 1957, per 1 april 1960 en per 1 september 1962;
De Raad van State gehoord (advies van 4 december 1963, nr. 79);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister a.i. van 16 januari 1964, nr. P. 111.341/Z, mar. nr. 857877/254771;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Op een uitkering, waarop krachtens artikel 4 van de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht (Stb. 1948, I 543) aanspraak bestaat, is mede van toepassing de wet van 23 september 1959 (Stb. 340), houdende beperking van de uitbetaling van een overheidsweduwenpensioen of een overheidswezenpensioen bij gelijktijdige aanspraak op een pensioen of uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet (Tijdelijke regeling samenloop overheidsweduwen- en overheidswezenpensioenen met algemeen weduwen- en wezenpensioen), met dien verstande, dat daarbij de uitkering wordt gelijkgesteld met een overheidsweduwenpensioen in de zin van laatstgenoemde wet.

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Slotbepalingen

Artikel

IV

Artikel

V

Artikel

VI

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Defensie a.i., J. VAN AARTSEN.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.