Wet van 7 oktober 1964, tot regeling van de uitoefening van de bedrijven en de werkzaamheid, waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank wordt verstrekt

Drank- en Horecawet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Drankwet (Stb. 1931, 476) en de voor de horecabedrijven en het slijtersbedrijf geldende vestigingsregelingen te vervangen door een nieuwe wet, welke ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank zowel uit sociaal-hygiënisch als uit sociaal-economisch oogpunt regelen stelt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

§

2

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

Artikel 3a

Vervallen

Artikel 3b

Vervallen

Artikel 3c

Vervallen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Vervallen

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De inrichting dient te voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur in het belang van de sociale hygiëne te stellen eisen.

Artikel

11

Een krachtens artikel 3 verleende vergunning geldt ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank niet voor andere gedeelten van de openbare weg dan die, waar dat verstrekken door burgemeester en wethouders uitdrukkelijk is toegestaan.

Artikel

11a

Vervallen

§

3

Bijzondere bepalingen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Vervallen

Artikel

16

Het is degene, die bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank verstrekt, verboden daartoe automaten, waaruit de afnemers zelfstandig zodanige drank kunnen betrekken aanwezig te hebben, tenzij deze zich bevinden in hotelkamers, ingericht voor nachtverblijf, welke deel uitmaken van een inrichting waarin het horecabedrijf rechtmatig wordt uitgeoefend.

Artikel

17

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren te verstrekken of af te leveren anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend.

Artikel

17a

Vervallen

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden vermoed, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

§

4

Vergunningen

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Indien een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij burgemeester en wethouders te melden. Burgemeester en wethouders verstrekken, indien nog aan de ten aanzien van de inrichting gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge artikel 29 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Een vergunning vervalt, wanneer:

  • a.

    sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

  • b.

    gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

  • c.

    de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

Artikel

34

Een faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen heeft ten aanzien van het krachtens artikel 31, eerste lid, onder c, of 33, onder b, intrekken of vervallen van de vergunning een opschortende werking tot het tijdstip waarop het faillissement onderscheidenlijk de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt.

§

5

Ontheffing

Artikel

35

§

6

Overige bepalingen

Artikel

36

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met deze wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, de toegang tot die ruimte te ontzeggen.

Artikel

37

In gevallen, waarin het betreft de uitoefening van het horecabedrijf of slijtersbedrijf door een gemeente:

  • a.

    treden voor de toepassing van de artikelen 3 en 32 gedeputeerde staten in de plaats van burgemeester en wethouders;

  • b.

    treedt voor de toepassing van artikel 32 Onze commissaris in de provincie in de plaats van de burgemeester.

Artikel

38

Het is verboden ter zake van een aanvraag om een vergunning of een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.

Artikel

39

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van deze wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

40

Voor zover in deze wet niet anders is bepaald, kunnen ten aanzien van de onderwerpen, waarin zij voorziet, geen provinciale of gemeentelijke verordeningen worden gemaakt.

§

7

Toezicht en opsporing

Artikel

41

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Artikel

42

De in artikel 41 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of waar naar hun redelijk vermoeden zodanige verstrekking plaatsvindt.

Artikel

43

Van een besluit als bedoeld in artikel 41 wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

§

8

Bepaling van strafrechtelijke aard

Artikel

45

Voor de naleving van de bij of krachtens deze wet geldende verboden en voorschriften zijn aansprakelijk:

  • a.

    leidinggevenden voor wier rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, alsmede de bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4;

  • b.

    leidinggevenden, die algemene leiding geven aan de onderneming;

  • c.

    ten aanzien van het door hem beheerde onderdeel van het bedrijf of de inrichting, de leidinggevende die aan dat onderdeel of die inrichting onmiddellijke leiding geeft.

§

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel 47 is van overeenkomstige toepassing voor degene, die een horecabedrijf of slijtersbedrijf op het krachtens artikel 87, eerste lid, vastgestelde tijdstip feitelijk uitoefent:

  • a.

    met gebruikmaking van een op hem krachtens artikel 29, eerste lid, van de Drankwet (Stb. 1931, 476) overgeschreven vergunning of verlof A van een persoon, die dat bedrijf feitelijk uitoefende op 30 september 1967, of

  • b.

    als rechtverkrijgende van een persoon als onder a bedoeld diens bedrijf voortzettend krachtens de wet van 14 april 1960 (Stb. 155).

Artikel

49

Deze wet kan worden aangehaald als: Drank- en Horecawet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, G. M. J. VELDKAMP.
De Staatssecretaris van Economische Zaken J. A. BAKKER.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.