Besluit van 28 december 1965, houdende vaststelling van een Algemene Maatregel van Bestuur als bedoeld in de artikelen 5, tweede en vierde lid, 22, tweede lid, 27, zesde lid, en 84 van de Ziekenfondswet
Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 7 december 1965, Directoraat-Generaal van de Volksgezondheid, Directie Gezondheidszorg I, Hoofdafdeling Gezondheidszorg I, Afdeling M.G.Z., No. 130621;
De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1965, no. 60);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 24 december 1965, Directoraat-Generaal van de Volksgezondheid, Directie Gezondheidszorg, Hoofdafdeling Gezondheidszorg I, Nr. 131.810;
Indien bij of krachtens de laatste volzin van het eerste lid van artikel 5 van de Ziekenfondswet een of meer ziekenfondsen zijn aangewezen voor een groep van verzekerden, geschiedt in afwijking van het bepaalde in het vorige lid de aanmelding van een tot die groep behorende verzekerde bij dat ziekenfonds onderscheidenlijk bij een van deze ziekenfondsen.
3
Indien het ziekenfonds zulks verzoekt dient de aanmelding van de verzekerde die verzekerd is vergezeld te gaan van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde werkgeversverklaring of van de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, bedoelde werkgeversverklaring, dan wel, bij toepassing van artikel 12, van een door het College zorgverzekeringen aangegeven werkgeversverklaring.
Artikel
2
Het College zorgverzekeringen kan bepalen, dat ten aanzien van medeverzekerden door het College zorgverzekeringen aan te geven verklaringen bij de aanmelding worden overgelegd.
Artikel
3
Het College zorgverzekeringen kan nadere en van het bepaalde in artikel 1 afwijkende regelen vaststellen met betrekking tot de aanmelding van:
a.
degene, die zich aanmeldt in aansluiting aan de inschrijving bij een ander ziekenfonds;
b.
vervallen;
c.
een medeverzekerde, die niet tegelijk met de desbetreffende verzekerde is aangemeld;
d.
degene die zich aanmeldt met de bedoeling aanspraak te maken op een vergoeding van kosten van geneeskundige verzorging, bedoeld in het bepaalde bij of krachtens artikel 29 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering (Stb. 1966, 3), over een reeds beëindigde periode van verzekering ingevolge de Ziekenfondswet;
e.
degene die behoort tot een groep van verzekerden of medeverzekerden wier inschrijving bij een ziekenfonds wordt bepaald of mede wordt bepaald door regelen die zijn voorzien bij of krachtens een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dan wel de toepassing van zodanige verordening krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid dat Nederland met een andere staat heeft gesloten.
Artikel
4
1
Een werkgever verstrekt degene die verzekerd is ingevolge de arbeidsverhouding tot die werkgever onmiddellijk na aanvang van de verzekering een volledig ingevulde en door hem ondertekende werkgeversverklaring, waaruit blijkt dat en sedert wanneer betrokkene uit hoofde van die arbeidsverhouding verzekerd is.
2
Een werkgever meldt onmiddellijk aan het hem door de verzekerde opgegeven ziekenfonds door middel van een volledig ingevulde en door hem ondertekende verklaring de aanvang onderscheidenlijk het einde van de verzekering ingevolge de in het eerste lid bedoelde arbeidsverhouding dan wel ingevolge een uitkering van ziekengeld krachtens de Ziektewet indien tijdens het ontvangen van het ziekengeld de arbeidsverhouding voortduurt.
3
Een werkgever stelt het ziekenfonds, bedoeld in het tweede lid, in de gelegenheid de juistheid van de door hem verstrekte gegevens te controleren.
4
Het College zorgverzekeringen kan bepalen dat de werkgever aan de verzekerde een kaart verstrekt waarmede de verzekerde het einde van de verzekering, bedoeld in het tweede lid, meldt aan het ziekenfonds.
Artikel
4a
1
De verplichting, genoemd in artikel 4, tweede lid, is niet van toepassing op een werkgever die de aanvang onderscheidenlijk het einde van de verzekering ingevolge de arbeidsverhouding tot die werkgever dan wel ingevolge een uitkering van ziekengeld krachtens de Ziektewet indien tijdens het ontvangen van het ziekengeld de arbeidsverhouding voortduurt, met gebruikmaking van een door het College zorgverzekeringen te omschrijven methodiek voor aanlevering van gegevens meldt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2
In afwijking van artikel 4, eerste lid, doet een werkgever die de in het eerste lid bedoelde opgave doet, aan degene die verzekerd is ingevolge de arbeidsverhouding tot die werkgever, onmiddellijk na aanvang van de verzekering schriftelijk mededeling dat en sedert wanneer betrokkene uit hoofde van die arbeidsverhouding verzekerd is.
3
Het ziekenfonds waar degene die verzekerd is, zich heeft aangemeld, verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen alle gegevens te verstrekken betreffende de verzekering ingevolge de in het eerste lid bedoelde arbeidsverhouding.
4
Het College zorgverzekeringen kan bepalen dat de werkgever aan de verzekerde een schriftelijke mededeling doet waarmee de verzekerde het einde van de verzekering, bedoeld in het eerste lid, meldt aan het ziekenfonds.
Artikel
5
1
Het ziekenfonds beoordeelt na ontvangst van de aanmelding of degene die zich heeft aangemeld, verzekerd is.
2
Het ziekenfonds is bevoegd, hangende de beoordeling van de aanmelding, over te gaan tot voorlopige inschrijving, evenwel niet langer dan voor de duur van ten hoogste drie maanden. De in de vorige volzin bedoelde termijn van drie maanden kan een maal met ten hoogste drie maanden worden verlengd. Het ziekenfonds stelt terstond de verzekerde van die verlenging in kennis.
3
Het College zorgverzekeringen kan ter uitvoering van het bepaalde in de vorige leden aan de ziekenfondsen voorschriften geven. Daarbij kan worden bepaald, dat de voorlopige inschrijving aan voorwaarden wordt gebonden.
Artikel
6
Het ziekenfonds schrijft de verzekerde, met zijn medeverzekerden, in met ingang van de dag, waarop de verzekering is aangevangen.
Artikel
7
1
Een ziekenfonds schrijft een verzekerde niet in, indien die verzekerde reeds bij een ander ziekenfonds staat ingeschreven.
2
Een ziekenfonds schrijft een medeverzekerde niet in, indien degene op wiens verzekering de medeverzekering steunt, bij een ander ziekenfonds staat ingeschreven, onverminderd artikel 9.
Artikel
8
Een medeverzekerde die op een ander woonadres is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dan degene, aan wiens verzekering hij het recht op medeverzekering ontleent, wordt door het ziekenfonds als verzekerde ingeschreven indien:
a.
hij tot het huishouden van de verzekerde behoort en de afwijking in het adresgegeven hem redelijkerwijs niet kan worden verweten, of
b.
hij tot het huishouden van de verzekerde behoort maar tijdelijk niet op hetzelfde adres woont.
Artikel
9
Het College zorgverzekeringen kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot de inschrijving van:
medeverzekerden, die een andere woonplaats hebben dan degene, aan wiens verzekering zij het recht op medeverzekering ontlenen;
c.
de medeverzekerden van degenen, voor wie op grond van het eerste lid, laatste volzin, van artikel 5 van de Ziekenfondswet een ziekenfonds is aangewezen.
Artikel
10
Vervallen
Artikel
11
Voor de toepassing van dit besluit wordt een orgaan dat belast is met de uitkering van renten, wachtgelden, pensioenen of andere uitkeringen op grond waarvan verzekering bestaat of dat bij of krachtens het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw met een werkgever is gelijkgesteld, aangemerkt als werkgever van degene aan wie de rente, het wachtgeld, het pensioen dan wel de andere uitkering is toegekend.
Artikel
12
Het College zorgverzekeringen kan voor werkgevers van door hem aan te wijzen groepen verzekerden ten aanzien van het bepaalde in artikel 4, eerste en tweede lid, en 4a, tweede lid, nadere en zonodig daarvan afwijkende regelen stellen. Deze regelen behoeven de goedkeuring van onze Minister.
Artikel
13
Vervallen
Artikel
14
1
De verzekerden, de medeverzekerden, de werkgevers en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen alsmede de gewezen verzekerden, de gewezen medeverzekerden en de gewezen werkgevers zijn gehouden een ziekenfonds tijdig alle inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk, die het ziekenfonds behoeft voor een goede uitvoering van de verzekering.
2
De bij een ziekenfonds ingeschreven verzekerden zijn gehouden aan dat ziekenfonds de voor de beoordeling van de inschrijving benodigde inlichtingen te verstrekken en - desverlangd - de aan hen op grond van de artikelen 4, eerste lid, en 12, verstrekte verklaringen dan wel de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, zo spoedig mogelijk te doen toekomen.
3
Degenen, die bij een ziekenfonds zijn ingeschreven, zijn verplicht dit ziekenfonds, terstond in kennis te stellen van feiten of omstandigheden, welke tot beëindiging van de inschrijving als verzekerde of medeverzekerde leiden.
4
De kennisgevingen, bedoeld in het vorige lid, dienen uiterlijk in de week na die, waarin de bedoelde feiten of omstandigheden zich voordeden, aan het ziekenfonds te worden gedaan.
5
Het College zorgverzekeringen kan bepalen dat het ziekenfonds een kaart afgeeft aan de verzekerde, welke de verzekerde ter voldoening aan de hem in het eerste en derde lid opgelegde verplichting, terstond ingevuld terugzendt aan het ziekenfonds.
Artikel
15
Een ziekenfonds verstrekt aan een verzekerde terstond na diens inschrijving een bewijs daarvan, dat hij, desgevraagd, bij het inroepen van geneeskundige verzorging overlegt.
Artikel
16
Een ziekenfonds verwerkt de aanmeldingen en andere mededelingen, die met betrekking tot de inschrijving worden gedaan, zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor het einde van de administratieperiode, waarin het deze heeft ontvangen.
Onder administratieperiode wordt verstaan de periode, gelegen tussen twee opeenvolgende tijdstippen, waarop een ziekenfonds, volgens door het College zorgverzekeringen aan te geven regelen, periodiek het aantal bij hem ingeschreven verzekerden vaststelt.
Artikel
17
1
De inschrijving bij een ziekenfonds geldt voor één kalenderjaar. Indien een inschrijving anders dan per 1 januari tot stand is gekomen, geldt de inschrijving tot en met 31 december van het volgende kalenderjaar.
2
De inschrijving wordt na verloop van de in het eerste lid bedoelde termijn, alsmede telkens na verloop van de overeenkomstig dit lid verlengde termijn, verlengd met één kalenderjaar, tenzij vóór de dag waarop die termijn is verstreken, de verzekerde schriftelijk heeft meegedeeld na afloop van die termijn de inschrijving niet te willen verlengen.
3
Het ziekenfonds kan in een reglement een termijn opnemen die de verzekerde in acht moet nemen bij het doen van een mededeling als bedoeld in het tweede lid. Deze termijn bedraagt ten hoogste twee maanden.
4
In afwijking van het eerste en tweede lid beëindigt een ziekenfonds de inschrijving, nadat de verzekerde daarom schriftelijk heeft verzocht, met ingang van de eerste dag van de volgende kalendermaand, indien het verzoek is ingediend binnen twee maanden na de dag:
a.
waarop het ziekenfonds de verzekerde mededeling heeft gedaan van een wijziging van de door hem verschuldigde nominale premie;
b.
met ingang waarvan de verzekerde niet langer behoort tot een categorie van verzekerden voor wie ingevolge artikel 5, eerste lid, laatste volzin, van de Ziekenfondswet een ziekenfonds is aangewezen waarbij hij zich dient in te schrijven of;
c.
met ingang waarvan de verzekerde in aansluiting op medeverzekering ingevolge artikel 4 van de Ziekenfondswet uit eigen hoofde verzekerd is geworden.
5
In afwijking van het eerste en tweede lid beëindigt een ziekenfonds de inschrijving van een verzekerde of medeverzekerde met ingang van de dag waarop bij of krachtens de wet inschrijving bij dat ziekenfonds niet of niet langer is toegestaan.
6
In afwijking van het eerste en tweede lid beëindigt een ziekenfonds de inschrijving als medeverzekerde met ingang van de dag waarop de inschrijving van degene op wiens verzekering zijn medeverzekering steunt, wordt beëindigd.
Het College zorgverzekeringen kan voor door hem aan te geven groepen van verzekerden afzonderlijke modellen vaststellen.
3
Het College zorgverzekeringen kan modellen vaststellen van het inschrijvingsbewijs als bedoeld in artikel 15.
4
Het model van de verklaringen, die op grond van dit besluit worden verstrekt door een orgaan, dat bij of krachtens de Ziekenfondswet met een werkgever is gelijkgesteld, wordt door het College zorgverzekeringen in overleg met dit orgaan vastgesteld.
Artikel
21a
Het College zorgverzekeringen kan regels stellen inzake de technische specificaties waaraan een inschrijvingsbewijs als bedoeld in artikel 15 moet voldoen als gebruik wordt gemaakt van een magneetstripkaart of een chipkaart.
Artikel
22
1
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt de schade, die is geleden als gevolg van de omstandigheid dat degene, die niet verzekerd is dan wel anderszins niet voor inschrijving als verzekerde in aanmerking komt, zich niettemin als zodanig heeft doen inschrijven alsmede de schade, die is geleden als gevolg van de omstandigheid dat degene, die is ingeschreven in de verzekering, heeft verzuimd het ziekenfonds, waarbij hij is ingeschreven, overeenkomstig het bepaalde in de leden 3 en 4 van artikel 14, in kennis te stellen van het einde van zijn verzekering of die van zijn medeverzekerden, gesteld op een door het College zorgverzekeringen vast te stellen bedrag, gebaseerd op de landelijk gemiddelde jaarlijkse kosten van een ziekenfondsverzekerde, jonger dan 65 jaar, berekend over de periode van hun onrechtmatige inschrijving. Het College zorgverzekeringen kan ter zake verdere regelen stellen.
2
Ten aanzien van degene, die zonder daartoe gerechtigd te zijn opzettelijk aanspraken als verzekerde bij een ziekenfonds doet gelden, kan dat ziekenfonds de in het vorige lid bedoelde schade vaststellen op het werkelijke bedrag daarvan, indien de werkelijk geleden schade hoger is dan het bedrag, waarop de schade bij toepassing van het eerste lid zou zijn vastgesteld.
Dit besluit wordt aangehaald als: Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering.
Artikel
26
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1966.
Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid a.i.,B. W. BIESHEUVEL.