Artikel
1
1
In geval van vordering van het eigendomsrecht op een roerende zaak bedraagt het totaal der uit te keren schadeloosstellingen: de waarde van de zaak, zonodig vermeerderd met een vergoeding van bijkomende schade, welke door rechthebbenden op schadeloosstelling is geleden als rechtstreeks en onvermijdelijk gevolg van de uitvoering van de vorderingsbeschikking.
2
In geval van vordering van een recht tot gebruik van een zaak bedraagt het totaal der uit te keren schadeloosstellingen: de waarde van het gevorderde recht, zonodig vermeerderd met een vergoeding van bijkomende schade als in het eerste lid bedoeld.
3
Ten aanzien van de verdeling van het in het tweede lid bedoelde totaalbedrag over de rechthebbenden op schadeloosstelling zijn de artikelen 40-49 van de Onteigeningswet, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.