communautair kwekersrecht: een kwekersrecht verleend door het Communautair Bureau voor Planterassen op grond van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 april 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L227).
Artikel
2
De houder van een kwekersrecht van een ras, en degene, te wiens name een ras, behorende tot een der krachtens artikel 18, tweede lid, van de wet aangewezen landbouwgewassen, in het Nederlands Rassenregister is ingeschreven, zijn verplicht tot betaling van een jaarcijns op de voet van het bepaalde in de navolgende artikelen.
Artikel
3
1
De jaarcijns is bij vooruitbetaling verschuldigd over perioden van 12 maanden, voor de eerste maal voor de periode, aanvangende op de eerste van de maand volgende op die, waarin de inschrijving in het Nederlands Rassenregister plaatsvond, en zo vervolgens.
2
De verschuldigdheid eindigt zodra de duur van het kwekersrecht is verstreken of zodra in het Nederlands Rassenregister aantekening is gedaan van afstand, verval, of nietigverklaring van het kwekersrecht, onderscheidenlijk van de vervallenverklaring van de inschrijving, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, met dien verstande, dat geen restitutie plaatsvindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte der lopende periode van 12 maanden.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
1
De jaarcijns voor landbouwgewassen bedraagt:
a.
voor de eerste periode € 162,23;
b.
voor de tweede periode € 227,12;
c.
voor de derde periode € 292,01;
d.
voor de vierde periode € 389,34;
e.
voor de vijfde en volgende periode of perioden € 551,57.
2
De jaarcijns voor groentegewassen bedraagt:
a.
voor de eerste periode € 292,01;
b.
voor de tweede periode € 421,79;
c.
voor de derde periode € 551,57;
d.
voor de vierde periode € 681,33;
e.
voor de vijfde en volgende periode of perioden € 973,36.
3
De jaarcijns voor sier-, boomkwekerij- en bosbouwgewassen bedraagt:
a.
voor de eerste periode € 129,78;
b.
voor de tweede periode € 194,67;
c.
voor de derde periode € 259,56;
d.
voor de vierde periode € 324,45;
e.
voor de vijfde en volgende periode of perioden € 454,23.
Artikel
5a
1
Vanaf het tijdstip waarop de Raad voor het Kwekersrecht van de houder van het kwekersrecht een door het Communautair Bureau voor Planterassen gewaarmerkt uittreksel uit het register van communautaire kwekersrechten heeft ontvangen, waaruit blijkt dat en op welk tijdstip voor het ras een communautair kwekersrecht is verleend, bedraagt de jaarcijns 25% van het in artikel 5 genoemde bedrag, met dien verstande dat geen restitutie plaatsvindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte van de lopende periode van 12 maanden bedoeld in artikel 3.
2
Op het moment dat de duur van het communautaire kwekersrecht is verstreken of op het moment dat in het register van communautaire kwekersrechten aantekening is gedaan van afstand, verval of vernietiging van het kwekersrecht, is de in artikel 5 genoemde jaarcijns van rechtswege verschuldigd, met dien verstande dat geen navordering plaats vindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte van de lopende periode van 12 maanden bedoeld in artikel 3.
3
De houder van het kwekersrecht stelt de Raad voor het Kwekersrecht binnen vier weken na het verstrijken van de duur van het communautaire kwekersrecht of na het tijdstip van afstand, verval of nietigheid van het communautaire kwekersrecht, hieromtrent schriftelijk in kennis.
4
Op een daartoe strekkend verzoek van de Raad voor het Kwekersrecht verstrekt de houder van het kwekersrecht een verklaring omtrent de inschrijving van het ras in het register van communautaire kwekersrechten, dan wel een recent uittreksel uit dit register waaruit de inschrijving blijkt.
Artikel
6
1
Dit besluit kan worden aangehaald als Jaarcijnsbesluit Zaaizaad- en Plantgoedwet.
2
Het treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Zaaizaad- en Plantgoedwet.
Onze Minister van Landbouw en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.
Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij,P. J. LARDINOIS.