Artikel
1
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder "wet": De Zaai- en Plantgoedwet.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder "wet": De Zaai- en Plantgoedwet.
De Centrale Afdeling bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter van de Afdeling Landbouwgewassen en de vice-voorzitter van de Afdeling Tuinbouwgewassen.
De Afdeling van Beroep bestaat uit vier leden en een vice-voorzitter, die de afdeling voorzit.
De voorzitter, de vice-voorzitters en de overige leden van de Raad zullen, elk naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid, alvorens in bediening te treden, de navolgende eed (verklaring en belofte) afleggen:
"Ik zweer (beloof), dat ik ijverig, nauwgezet en onpartijdig de plichten zal vervullen, welke het ambt van voorzitter (vice-voorzitter, lid) van de Raad voor het Kwekersrecht meebrengt, en met name aan de in de afdelingen te nemen beslissingen naar eigen overtuiging zal meewerken, geheim zal houden, hetgeen mij uit hoofde van mijn ambt bekend is geworden, voor zover dit niet ter openbare kennis is gebracht, alsmede stiptelijk zal helpen uitvoeren de wettelijke voorschriften, op de Zaaizaad- en Plantgoedwet betrekking hebbende en dat ik, om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand middellijk of onmiddellijk enige belofte of enig geschenk zal aannemen.
Dat zweer (beloof) ik.
Ik verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, voor het verkrijgen van mijn aanstelling aan iemand, wie het ook zij, iets heb gegeven of beloofd.
Dat verklaar ik".
Namens de voorzitter roept de secretaris vergaderingen van de Raad bijeen. Bij elke vergadering van de Raad of een der Afdelingen is de secretaris of een adjunct-secretaris aanwezig.
In de Afdeling Landbouwgewassen, onderscheidenlijk de Afdeling Tuinbouwgewassen wordt beraadslaagd en beslist met de voorzitter of vice-voorzitter en twee leden.
Het Nederlands Rassenregister bestaat uit:
het Register van aanvragen;
het Register van inschrijving.
In het Register van aanvragen worden aangetekend of ingeschreven:
de aanvragen tot inschrijving ingevolge artikel 18, tweede lid, en de aanvragen tot verlening van kwekersrecht ingevolge artikel 35 van de wet;
hetgeen betrekking heeft op de onder a bedoelde aanvragen en waarvan aantekening of inschrijving bij of krachtens de wet wordt voorgeschreven of door de Raad dienstig wordt geoordeeld;
de beslissing van de Raad.
In het Register van inschrijving worden ingeschreven of aangetekend:
de rassen bedoeld in artikel 18 van de wet;
hetgeen betrekking heeft op de ingeschreven rassen en waarvan inschrijving of aantekening bij of krachtens de wet wordt voorgeschreven of door de Raad dienstig wordt geoordeeld.
Bij de Raad ingediende en tot de Raad gerichte stukken worden, ter bepaling van het tijdstip, waarop zij zijn ingediend, onmiddellijk na ontvangst voorzien van een stempel, houdende uur, dag, maand en jaar van die ontvangst.
Stukken, welke worden bezorgd buiten de uren, waarop het bureau van de Raad is geopend, worden, behoudens tegenbewijs, geacht te zijn ontvangen op het eerstvolgende tijdstip, waarop het bureau wordt geopend.
Indien verscheidene stukken op hetzelfde uur zijn afgestempeld, worden deze geacht te zijn ontvangen in volgorde van agendering.
De ondertekening van stukken moet, indien dit verlangd wordt, gelegaliseerd worden.
Vervallen
De beslissingen van de Raad zijn gedagtekend en worden door degene die de zaak heeft voorgezeten en behandeld in de Afdeling, alsmede door de betrokken secretaris ondertekend.
De artikelen 35, derde en vierde lid, en 36 van de wet zijn ten aanzien van aanvragen tot inschrijving van rassen ingevolge het bepaalde in artikel 18, tweede lid, van de wet, van overeenkomstige toepassing.
Een aanvrage ingevolge artikel 18, tweede lid, en ingevolge artikel 35 van de wet moet in tweevoud worden ingediend op een door de Raad ter beschikking gesteld aanvraagformulier, met bijbehorend beschrijvingsblad, dat voor de onderscheiden gewassen of groepen van gewassen verschillend kan zijn.
Het beschrijvingsblad dient mede te bevatten de wijze waarop het ras is gewonnen en indien het betreft een aanvrage ingevolge artikel 18, tweede lid, van de wet, de gegevens, waaruit van de eigen kweekarbeid blijkt.
Het teeltmateriaal wordt geacht tegelijk met de aanvrage ter beschikking van de Raad te zijn gesteld, indien het binnen twee weken na het tijdstip, waarop de aanvrage ingevolge artikel 10 is ingediend, is ontvangen op een door de Raad aan te wijzen plaats.
De Raad kan op verzoek van de aanvrager de in het eerste lid bedoelde termijn verlengen met ten hoogste 6 maanden.
Indien na verloop van de vastgestelde termijn het teeltmateriaal niet is ontvangen, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.
In het Register van aanvragen worden van de aanvrage aangetekend:
de naam, voornamen en adres van de aanvrager of aanvragers en van de gemachtigde, zo deze is aangewezen;
de naam van het gewas, waartoe het ras behoort;
de benaming van het ras of de voorlopige aanduiding;
het in artikel 10 bedoelde tijdstip;
het in artikel 17 bedoelde volgnummer;
de opgave, of het een voorlopige aanvrage betreft.
Vervallen
De Raad kan een of meer deskundigen aanwijzen onder bepaling van het voorwerp van onderzoek; hiervan wordt mededeling gedaan aan de aanvrager.
De beslissing tot verlening van kwekersrecht of de beslissing tot inschrijving van een ras als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet wordt aangetekend in het Register van aanvragen zodra deze beslissing kracht van gewijsde heeft gekregen.
Binnen een maand na inschrijving in het Register van inschrijving, wordt aan de aanvrager een bewijs van inschrijving verstrekt, waarvan het model wordt vastgesteld door de Raad.
Een verzoek tot nietigverklaring of opeising moet naast het bepaalde in artikel 54, tweede lid, en 55, vierde lid van de wet de benaming van het ras en de naam van het gewas, waartoe het ras behoort, bevatten.
De Raad zendt een afschrift van het verzoekschrift aan de houder van het kwekersrecht, onder vaststelling van de termijn, binnen welke hij door het inzenden van een bezwaarschrift van antwoord kan dienen.
De Raad is bevoegd de termijn, bedoeld in het vorige lid, te verlengen of nadere schriftelijke toelichting van partijen te verlangen of toe te staan.
Het verzoek tot het verlenen van een licentie door de Raad moet met redenen omkleed zijn en in ieder geval bevatten de mededeling, onder welke voorwaarden verzoeker licentie wenst te verkrijgen en zo mogelijk onder welke voorwaarden de houder van het kwekersrecht hem licentie wil verlenen.
Het verzoek moet tevens de benaming van het ras en de naam van het gewas, waartoe het ras behoort, bevatten.
Indien de houder van het kwekersrecht de voorwaarden, waaronder de licenties als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de wet zijn verleend, wil wijzigen, brengt hij de voorgenomen wijzigingen schriftelijk ter kennis van de Raad. Artikel 26, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
In de kennisgeving als bedoeld in artikel 44, zesde lid, van de wet, deelt de Raad de houder van het kwekersrecht tevens mede, welke wijzigingen van de voorwaarden hij wenselijk acht. De houder van het kwekersrecht dient het voorstel tot wijziging van de voorwaarden schriftelijk bij de Raad in.
Onze Minister kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de werkwijze van de Raad.
Het treedt in werking met ingang van het tijdstip, waarop de Zaaizaad- en Plantgoedwet in werking treedt.
Onze Minister van Landbouw en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.