Wet van 30 mei 1968, houdende vaststelling Leerplichtwet 1969

Leerplichtwet 1969

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Leerplichtwet (Stb. 1900, 111) dient te worden vervangen door een nieuwe wettelijke regeling, die is aangepast aan het huidige onderwijsbestel en een kortere procedure bevat voor de bestrijding van het onwettig schoolverzuim, en dat het wenselijk is de leerplichtige leeftijd met een jaar te verlengen en in de Arbeidswet 1919 daarmee verband houdende wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

Deze wet verstaat onder:

Artikel

1a1

Scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3

Artikel

1b

Meerderjarige jongeren

Indien een leerplichtige jongere of een jongere die kwalificatieplichtig is meerderjarig is rusten de verplichtingen en bevoegdheden die in deze wet zijn toebedeeld aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen op de jongere zelf.

Artikel

1c

Verstrekking gegevens van de jongere

Vervallen

Artikel

1d

Maatregelen

§

2

Leerplicht

Artikel

2

Verantwoordelijke personen

Artikel

3

Begin en einde van de verplichting tot inschrijving

Artikel

3a

Vervangende leerplicht

Artikel

3b

Vervangende leerplicht laatste schooljaar

Artikel

3c

Kennisgeving vervangende leerplicht

Vervallen

Artikel

4

Begin en einde van de verplichting tot geregeld schoolbezoek

§

2a

Kwalificatieplicht

Artikel

4a

Inschrijving

Artikel

4b

Begin en einde verplichting tot inschrijving

De verplichting, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, vangt aan direct na het einde van de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van deze wet, en eindigt zodra de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt of een startkwalificatie heeft behaald.

Artikel

4c

De invulling van de verplichting tot geregeld schoolbezoek

§

3

Vrijstellingen

Artikel

5

Gronden voor vrijstelling van inschrijving

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van de verplichting om te zorgen, dat een jongere als leerling van een school onderscheidenlijk als vavo-student of mbo-student van een instelling staat ingeschreven, zolang

  • a.

    de jongere op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt is om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten;

  • b.

    zij tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning - of, indien zij geen vaste verblijfplaats hebben, op alle binnen Nederland - gelegen scholen onderscheidenlijk instellingen waarop de jongere geplaatst zou kunnen worden, overwegende bedenkingen hebben;

  • c.

    de jongere als leerling van een inrichting van onderwijs buiten Nederland staat ingeschreven en deze inrichting geregeld bezoekt.

Artikel

5a

Trekkend bestaan

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van de verplichting om te zorgen, dat een jongere als leerling van een school staat ingeschreven, zolang zij een bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven trekkend bestaan leiden waarbij de jongere hen vergezelt. De algemene maatregel van bestuur kan bijzondere regelen bevatten betreffende de vrijstelling in verband met:

  • a.

    de leeftijd van de jongere waarop de verplichting ingaat om te zorgen dat een jongere als leerling van een school staat ingeschreven;

  • b.

    de omstandigheden waarin de personen bedoeld in de eerste volzin, verkeren die van invloed zijn op de bereikbaarheid van een passende school voor de jongere.

Artikel

6

Kennisgeving vrijstelling leerplicht

Artikel

7

Lichamelijke of psychische ongeschiktheid

Een beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a kan slechts worden gedaan, indien bij de kennisgeving een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de jongere als ingezetene met een adres in de basisregistratie personen is ingeschreven, aangewezen arts - niet zijnde de behandelende arts - of van een door dat college van burgemeester en wethouders aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog is overgelegd, waaruit blijkt, dat deze de jongere niet geschikt achten om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten. Deze verklaring mag niet ouder zijn dan drie maanden.

Artikel

8

Bedenkingen tegen richting van school

Artikel

9

Bezoeken van school in buitenland

Een beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder c kan slechts worden gedaan, indien bij de kennisgeving een verklaring is overgelegd van het hoofd van de inrichting van onderwijs waaruit blijkt, dat de jongere als leerling van deze inrichting staat ingeschreven en haar geregeld bezoekt.

Artikel

10

Uitschrijving

Op aanvraag van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen wordt een jongere binnen de in artikel 3, eerste lid, en artikel 4b omschreven tijdvakken door het hoofd slechts van de lijst der leerlingen, vavo-studenten of mbo-studenten uitgeschreven:

  • a.

    wegens inschrijving van de jongere op een andere school of instelling;

  • b.

    wegens vrijstelling op een der gronden, genoemd in artikel 5, nadat aan het hoofd gebleken is, dat aan de artikelen 6 tot en met 9 is voldaan;

  • c.

    wegens de vrijstelling, bedoeld in artikel 5a of artikel 15.

Artikel

11

Gronden voor vrijstelling van geregeld schoolbezoek

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van de verplichting te zorgen dat de jongere de school waarop hij staat ingeschreven, geregeld bezoekt, en de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt alsmede de jongere die kwalificatieplichtig is, zijn vrijgesteld van de verplichting de school of de instelling geregeld te bezoeken, indien

  • a.

    de school onderscheidenlijk de instelling is gesloten of het onderwijs is geschorst;

  • b.

    bij of op grond van algemeen verbindende voorschriften het bezoeken van de school onderscheidenlijk de instelling is verboden;

  • c.

    de jongere bij wijze van tuchtmaatregel tijdelijk de toegang tot de school onderscheidenlijk de instelling is ontzegd;

  • d.

    de jongere wegens ziekte verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken;

  • e.

    de jongere wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken;

  • f.

    de jongere vanwege de specifieke aard van het beroep van één van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen slechts buiten de schoolvakanties met hen op vakantie kan gaan;

  • g.

    de jongere door andere gewichtige omstandigheden verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken.

Artikel

11a

Leeftijd leerling

Artikel

12

Ziekte

Een beroep op vrijstelling wegens ziekte van de jongere kan slechts worden gedaan, indien daarvan binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven, zo mogelijk met opgave van de aard van de ziekte.

Artikel

13

Plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging

Een beroep op vrijstelling wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging kan slechts worden gedaan indien daarvan uiterlijk twee dagen vóór de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven.

Artikel

13a

Vakantie

Artikel

13b

Kennisgeving bij beroep op vrijstelling

Een beroep op vrijstelling wegens ziekte van de jongere, wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging wordt gedaan door middel van kennisgeving aan het hoofd door de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, tenzij de leerplichtige jongere of de jongere die kwalificatieplichtig is niet meer woonachtig is bij deze personen, in welk geval de kennisgeving wordt gedaan door de jongere zelf.

Artikel

14

Andere gewichtige omstandigheden

Artikel

15

Vrijstelling wegens het volgen van ander onderwijs

Artikel

15a

Melding indien vrijgesteld in combinatie met ingeschreven zijn

Indien Onze Minister uit het register onderwijsdeelnemers is gebleken dat een jongere die op grond van artikel 5, 5a of 15 is vrijgesteld van de leerplicht, staat ingeschreven bij een school of instelling, meldt Onze Minister aan het hoofd van de betreffende school of instelling dat de jongere is vrijgesteld.

§

4

Toezicht op de naleving van de wet

Artikel

16

Leerplichtambtenaren

Artikel

16a

Inspectie van het onderwijs

Artikel

17

Gemeenschappelijke regeling betreffende toezicht

Gemeenschappelijke regelingen betreffende het toezicht op de naleving van deze wet, alsmede wijziging of intrekking daarvan, worden mede ter kennis gebracht van Onze Minister en van de hoofden in de gemeenten die bij de regeling zijn aangesloten.

Artikel

18

Kennisgeving in- en uitschrijvingen

Artikel

18a

Overgangsbepaling kennisgeving in- en uitschrijving primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Vervallen

Artikel

19

Controle absoluut schoolverzuim door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders controleert, of de jongeren die als ingezetene in de basisregistratie personen zijn ingeschreven en nog leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze wet als leerling, vavo-student of mbo-student staan ingeschreven.

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Decentrale kennisgeving relatief verzuim

Vervallen

Artikel

21a

Centrale kennisgeving relatief verzuim

Artikel

21b

Overgangsbepaling kennisgeving relatief verzuim primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Vervallen

Artikel

22

Onderzoek door leerplichtambtenaar

Artikel

23

Overtreding arbeidsverbod

Indien aan het hoofd of aan de ambtenaar blijkt, dat een jongere in strijd met de terzake geldende voorschriften arbeid verricht, geven zij hiervan terstond kennis aan een daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen onder hem ressorterende ambtenaar.

Artikel

24

Bevoegdheden politie

Ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, zijn bevoegd een jongere die zij onder schooltijd op een voor het publiek toegankelijke plaats aantreffen, te brengen naar het hoofd van de school waarop de jongere als leerling staat ingeschreven. Afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel

25

Jaarverslag gemeente en verstrekking statistische gegevens

§

5

Sanctiebepalingen

Artikel

26

Strafbedreiging verantwoordelijke personen

Artikel

27

Bestuurlijke boete hoofd

Onze Minister kan een bestuurlijke boete van ten hoogste 1 000 euro per overtreding, met een maximum van 100 000 euro per schooljaar, opleggen aan het hoofd dat:

Artikel

28

Overtreding

De bij deze wet strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

§

6

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

29

Nadere voorschriften

Artikel

30

Citeertitel

Deze wet kan worden aangehaald als "Leerplichtwet 1969". Zij treedt in werking op 1 januari 1969.

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

32a

Vervallen

Artikel

32b

Vervallen

Artikel

32c

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, GROSHEIDE.
De minister van sociale zaken en volksgezondheid, B. ROOLVINK.
De minister van landbouw en visserij, P. J. LARDINOIS.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.

Leerplichtwet 1969