Artikel
1
Begripsbepalingen
Deze wet verstaat onder:
-
a.
"Onze minister": Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen;
-
b.
"school":
-
1.
een openbare of een uit de openbare kas bekostigde bijzondere basisschool, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of dagschool voor voortgezet onderwijs, dan wel een openbare of een uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;
-
2.
een ingevolge artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs aangewezen bijzondere dagschool voor voortgezet onderwijs;
-
3.
een andere dagschool die, wat de inrichting van het onderwijs en de bevoegdheden van de leraren betreft, overeenkomt met een van de onder 1 genoemde scholen;
-
4.
een andere krachtens artikel 1a, onder a, voor de toepassing van deze wet als school aangewezen onderwijsinstelling;
-
1.
-
c.
"instelling":
-
1.
een instelling voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
2.
een andere krachtens artikel 1a, onder b, voor de toepassing van deze wet als instelling aangewezen cursus of instelling, waar onderwijs of vorming wordt gegeven;
-
1.
-
d.
"hoofd":
-
1.
hij die met de leiding van de school is belast;
-
2.
hij die met de leiding van de instelling is belast;
-
1.
-
e.
"de ambtenaar": de ambtenaar, bedoeld in artikel 16.