Artikel
1
Er is een Technische commissie automatisering salarisadministratie onderwijs (T.A.S.O.).
Besluit:
Er is een Technische commissie automatisering salarisadministratie onderwijs (T.A.S.O.).
De T.A.S.O. is belast met de administratief-technische voorbereiding van de door het Rijks Computercentrum te verrichten werkzaamheden inzake de ontwikkeling en de aanpassing van de automatisering salarisadministratie onderwijs. Zij neemt daarbij de door de commissie automatisering salarisadministratie onderwijs (C.A.S.O.) uitgebrachte adviezen in acht, voor zover de Minister van Onderwijs en Wetenschappen (hierna te noemen: de minister) niet anders bepaalt.
De T.A.S.O. is ten aanzien van het C.A.S.O. project het overlegorgaan, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Reglement voor het Rijks Computercentrum.
Leden van de T.A.S.O. zijn:
de chef van de hoofdafdeling Organisatie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (hierna te noemen: het ministerie), als algemeen voorzitter;
de chef van de afdeling Automatisering van het ministerie, als voorzitter;
één ambtenaar van de afdeling Automatisering van het ministerie, als secretaris;
twee ambtenaren van de afdeling Salarisregelingen R.O. van het ministerie;
de desbetreffende projectleider(s) van de onderafdeling Systeemontwikkeling van de afdeling Automatisering van het ministerie;
één ambtenaar van de onderafdeling Informatie van de afdeling Automatisering van het ministerie;
één ambtenaar van het Rijks Computercentrum, voor te dragen door de Minister van Binnenlandse Zaken.
De T.A.S.O. wordt bijgestaan door adviserende leden.
Adviserende leden zijn:
de chef van de afdeling Centrale verwerking van het ministerie;
telkens één vertegenwoordiger, voorgedragen door:
de Nederlandse Katholieke Schoolraad;
de Stichting Algemene Bonden van Scholen;
de Stichting Nederlandse Protestants-Christelijke Schoolraad;
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
De voorzitter van de T.A.S.O. kan werkgroepen instellen, waarin behalve leden en adviserende leden van de T.A.S.O. ook anderen zitting kunnen hebben.
Zowel de T.A.S.O. als haar werkgroepen zijn bevoegd zich door derden te doen bijstaan.
De voorzitter informeert de C.A.S.O. tijdig en regelmatig over de resultaten van de werkzaamheden van de T.A.S.O. en van haar werkgroepen.