Wet van 24 december 1970, houdende vervanging van de wetgeving betreffende de registratie- en de zegelbelasting door een nieuwe wettelijke regeling

Wet op belastingen van rechtsverkeer

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving betreffende de registratie- en de zegelbelasting te vervangen door een meer overzichtelijke en aanzienlijk vereenvoudigde nieuwe wettelijke regeling, welke is aangepast aan de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en aan de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (Publikatieblad van 3 oktober 1969);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepaling

Artikel

1

Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een overdrachtsbelasting;

  • b.

    een assurantiebelasting.

Hoofdstuk

II

Overdrachtsbelasting

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Als rechten waaraan zaken zijn onderworpen worden niet aangemerkt de rechten van grondrente, pand en hypotheek.

Artikel

6

Artikel

7

Hetgeen bij een verdeling wordt toegedeeld, wordt geacht voor het geheel te zijn verkregen.

Artikel

8

Afdeling

2

Maatstaf van heffing

Artikel

9

Artikel

10

De waarde van aandelen en rechten, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is gelijk aan de waarde van de goederen als bedoeld in artikel 2, welke door die aandelen of rechten middellijk of onmiddellijk worden vertegenwoordigd, met dien verstande dat de waarde van de goederen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel y, buiten beschouwing blijft.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Afdeling

3

Tarief en vrijstellingen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

16

De belasting wordt geheven van de verkrijger.

Artikel

17

De belasting moet op aangifte worden voldaan.

Artikel

18

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld welke ertoe strekken, dat de belasting ter zake van een verkrijging waarvan een notariële akte is opgemaakt, wordt voldaan ter gelegenheid van de aanbieding van die akte ter registratie.

Artikel

19

Hoofdstuk

III

Assurantiebelasting

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

20

Onder de naam 'assurantiebelasting' wordt een belasting geheven ter zake van verzekeringen waarvan het risico in Nederland is gelegen en ter zake van daarmee samenhangende diensten.

Artikel

21

Afdeling

2

Maatstaf van heffing

Artikel

22

Afdeling

3

Tarief en vrijstellingen

Artikel

23

De belasting bedraagt 21 percent.

Artikel

24

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

26

De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de premie vervalt.

Artikel

27

De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.

Afdeling

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

28

In de gevallen bedoeld in artikel 25, eerste tot en met vijfde lid, wordt het risico van de verzekering geacht in Nederland te zijn gelegen, tenzij aan de hand van boeken of bescheiden het tegendeel wordt aangetoond.

Artikel

29

Artikel

30

Hij die ingevolge een vóór de inwerkingtreding van deze wet of van een wijziging daarvan gesloten verzekering premies int of doet innen, is bevoegd hetgeen van hem wegens assurantiebelasting over die premies meer is gevorderd dan vóór die inwerkingtreding had kunnen geschieden, terug te vorderen van de verzekeringnemer. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

31

De verzekeringnemer die ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake assurantiebelasting gesloten verzekering premies voldoet, is bevoegd van hem aan wie de premies worden voldaan, terug te vorderen hetgeen wegens assurantiebelasting over die premies minder is gevorderd dan vóór die inwerkingtreding had kunnen geschieden. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Hoofdstuk

IV

Kapitaalsbelasting

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

34a

Vervallen

Afdeling

2

Maatstaf van heffing

Artikel

35

Vervallen

Afdeling

3

Tarief en vrijstellingen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Hoofdstuk

V

Beursbelasting

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Algemene bepalingen

Artikel

52

Onder waarde wordt verstaan: waarde in het economische verkeer.

Artikel

53

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:

  • a.

    nadere, zo nodig van de bepalingen van deze wet afwijkende regels worden gesteld die tot vergemakkelijking van de heffing van belasting kunnen leiden;

  • b.

    andere in het kader van de wet passende regels worden gesteld ter aanvulling van in de wet geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk

VIA

Bijzondere bepalingen

Artikel

54

Artikel

55

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Financiën, H. J. WITTEVEEN.
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. M. GRAPPERHAUS.
De Minister van Justitie a.i., H. K. J. BEERNINK.