Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
-
–
Dienst landelijk gebied: Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
–
eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
-
–
herverkaveling: samenvoeging, verkaveling en verdeling van onroerende zaken met toepassing van hoofdstuk 8, titel 3;
-
–
landinrichting: maatregelen en voorzieningen gericht op de inrichting van het landelijke gebied met gebruikmaking van de bevoegdheden en instrumenten, bedoeld in de hoofdstukken 4 tot en met 9;
-
–
rechthebbende:
-
1°.
eigenaar en degene aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar benoemd beperkt recht toebehoort waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak is onderworpen,
-
2°.
de huurder van zulk een zaak, of
-
3°.
degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;
-
1°.
-
–
openbare registers: openbare registers als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
2
Voor zover niet anders bepaald, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
-
–
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin het in te richten gebied geheel of grotendeels is gelegen;
-
–
provincie: provincie waarin het in te richten gebied geheel of grotendeels is gelegen.