Wet van 8 april 1971, houdende een algemene regeling betreffende de kwaliteit van voortbrengselen van de landbouw en de visserij

Landbouwkwaliteitswet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van de afzet een algemene regeling vast te stellen betreffende de kwaliteit van voortbrengselen van de landbouw en de visserij;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:

  • Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • landbouw: akkerbouw, weidebouw, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen –, teelt van griendhout en elke andere vorm van bodemcultuur met inbegrip van bosbouw;

  • produkten: alle voortbrengselen van de landbouw, alsmede de bij be- of verwerking daarvan verkregen voortbrengselen, derivaten en afvallen;

  • college: het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • landbouwkwaliteitsbesluit: een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2;

  • controle-instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, bedoeld in artikel 8;

  • verordening (EU) 1151/2012: verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PbEU 2012, L 343);

  • geografische aanduiding: geografische aanduiding als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van verordening (EU) 1151/2012;

  • geografische oorsprongsbenaming: oorsprongsbenaming als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening (EU) 1151/2012;

  • houder van een geografische aanduiding of geografische oorsprongsbenaming: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op grond van verordening (EU) 1151/2012 gerechtigd is een geografische aanduiding of geografische oorsprongsbenaming te bezigen;

  • verordening (EU) 2017/625: Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95).

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

13a

De tuchtrechtelijke maatregel van berisping bestaat uit een schriftelijke of mondelinge vermaning tot de betrokkene in verband met het begane feit.

Artikel

13b

Artikel

13c

Artikel

13d

Artikel

13e

Artikel

13f

Artikel

13g

Artikel

13h

Het tuchtgerecht doet binnen drie weken na ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, bedoeld in artikel 13g, derde lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College.

Artikel

13i

Artikel

13j

Artikel

13k

Artikel

13l

Artikel

13m

Artikel

13n

Artikel

13o

Op verzoek van de betrokkene kan de voorzitter of elk van de leden die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de onpartijdigheid van het College schade zou kunnen lijden. De artikelen 513 tot en met 515 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13q

Aan de betrokkene of de controle-instelling dan wel aan hun gemachtigden en aan de raadsman wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de gronden van het beroep toe te lichten.

Artikel

13r

Artikel

13s

Artikel

13t

Artikel

13u

Artikel

13v

Artikel

13w

Artikel

13x

De tenuitvoerlegging van uitspraken van een tuchtgerecht en van het College geschiedt op last van de controle-instelling. De controle-instelling kan niet van tenuitvoerlegging afzien, tenzij met goedkeuring van de voorzitter van het College.

Artikel

13y

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Artikel

19

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel

20

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij, P. J. LARDINOIS.
De Minister van Economische Zaken, R. J. NELISSEN.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. J. H. KRUISINGA.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.