van de onderhandse akten welke zijn opgemaakt op de voet van artikel II van de wet van 28 juni 1956 (Stb. 376), bij de inspecteur onder wie de vaste plaats ressorteert waarop de persoon die de akte heeft opgesteld, zijn beroep uitoefent;
c.
van andere akten bij een inspecteur ter keuze van de aanbieder, met inachtneming van de daartoe opengestelde kantoren door de Belastingdienst.
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
Ten aanzien van de in de wet genoemde verplichtingen van notarissen is iedere inspecteur bevoegd.
Artikel
7
De in artikel 4 bedoelde inspecties zijn voor het aanbieden van de akten ter registratie dagelijks van 9.00 uur tot 17.00 uur geopend, met uitzondering van de zaterdag, de zondag, algemeen erkende feestdagen in de zin van de Algemene termijnenwet en de bij of krachtens artikel 3 van die wet daarmee gelijkgestelde dagen.
Artikel
8
1
De registratie geschiedt in een van de registers Registratie nrs. 3, 4 of 5, bevattende 100 bladen, welke in overeenstemming zijn met de in de bijlagen A, B en C opgenomen modellen. De bladen kunnen tevens andere kolommen of gegevens inhouden dan uit die modellen voortvloeit.
2
In het register Registratie nr. 3 worden geregistreerd de door een notaris opgemaakte akten, alsmede daaraan gehechte of daarin vermelde akten welke tegelijk met de notariële akte ter registratie worden aangeboden.
3
In het register Registratie nr. 5 worden geregistreerd de akten van verhuring en verpachting welke niet vallen onder het tweede lid, tenzij de inspecteur om bijzondere redenen registratie in het register Registratie nr. 4 gewenst acht.
4
In het register Registratie nr. 4 worden geregistreerd de akten welke niet vallen onder het tweede of het derde lid.
Artikel
9
Van de registers van Registratie kan aan de inspectie meer dan één deel tegelijk worden aangehouden. De delen worden per register doorlopend genummerd.
Artikel
10
In de registers Registratie nrs. 3 en 4 wordt boven de eerste registratie betreffende de op eenzelfde dag aan de inspecteur aangeboden akten de datum van aanbieding vermeld en wel – met uitzondering van het jaartal – in letters.
Artikel
11
1
De registratie in het register Registratie nr. 3 omvat voor elke akte ten minste:
a.
een per deel doorlopend volgnummer;
b.
het volgnummer waaronder de akte in het repertorium is ingeschreven;
c.
de naam en de standplaats van de notaris;
d.
de aard van de akte;
e.
de naam, voorletters en woonplaats van ten minste één van de bij de akte optredende partijen;
f.
de dagtekening van de akte;
g.
het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden, indien dat aantal meer dan een bedraagt;
h.
het aantal bladen van de akte;
i.
het aantal in de akte aangebrachte renvooien;
j.
het aantal door middel van het ambtszegel van de notaris aangehechte akten (annexen), indien deze er zijn.
2
De akten welke zijn gehecht aan of vermeld in een door een notaris opgemaakte akte en tegelijk met die akte ter registratie worden aangeboden, worden geregistreerd onder hetzelfde volgnummer als de notariële akte onder toevoeging van de letter a, b en zo vervolgens.
de datum van aanbieding ter registratie en wel – met uitzondering van het jaartal – in letters;
b.
de naam, voorletters en adres van de verhuurder en huurder dan wel verpachter en pachter;
c.
een omschrijving van het verhuurde of verpachte;
d.
het tijdvak van de verhuring of verpachting en de datum van ingang;
e.
de bedongen huur- of pachtprijs.
Artikel
14
Ingeval de akte niet of niet door alle daarin als ondertekenaren aangeduide personen is ondertekend, wordt dit bij de registratie vermeld.
Artikel
15
1
Tegelijk ter registratie aangeboden gelijksoortige akten welke door dezelfde persoon zijn aangeboden of door dezelfde notaris zijn opgemaakt, kunnen te zamen worden geregistreerd onder een aantal volgnummers dat overeenkomt met het aantal akten. In dat geval worden de in de artikelen 11, 12 en 13 bedoelde gegevens slechts eenmaal vermeld, voor zover deze voor de verschillende akten gelijk zijn.
2
Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van door een notaris opgemaakte akten, indien ter gelegenheid van de aanbieding ter registratie overdrachtsbelasting moet worden voldaan.
Artikel
16
De registratie van een in de Friese of in een vreemde taal opgemaakte akte geschiedt in de Nederlandse taal.
Artikel
17
Bij de registratie worden door de inspecteur:
a.
de in de akte aangebrachte renvooien gewaarmerkt;
b.
genummerd en gewaarmerkt:
1º.
de bladen ° van uit meer dan één blad bestaande akten;
2º.
de annexen.
Artikel
18
1
De inspecteur stelt ten blijke van de registratie op de akte of, indien meer dan één exemplaar van de akte tegelijk ter registratie is aangeboden, op alle exemplaren een door hem ondertekende verklaring van registratie.
2
In de verklaring worden vermeld:
a.
de plaats en dagtekening van de registratie;
b.
het nummer en deel van het register waarin, alsmede het volgnummer waaronder de registratie heeft plaatsgehad;
c.
het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden, indien dat aantal meer dan een bedraagt;
Bij authentieke akten en annexen wordt de dagtekening van de registratie – met uitzondering van de maand – in cijfers vermeld; bij andere akten wordt die dagtekening – met uitzondering van de eeuw – in letters gesteld.
4
Voor zover voor het stellen van de verklaring op de akte geen voldoende open ruimte is, wordt zij gesteld op een aan de akte te hechten vel papier.
5
Ter zake van de voldoening van de kosten van registratie of van overdrachtsbelasting, indien deze ter gelegenheid van de aanbieding van de akte ter registratie moet worden voldaan, stelt de ontvanger een aantekening onder de verklaring van registratie.
Artikel
19
Onder renvooien worden verstaan:
a.
bij een door een notaris opgemaakte akte de bijvoegingen, veranderingen en doorhalingen, welke met inachtneming van de wettelijke bepalingen zijn ondertekend of gewaarmerkt;
b.
bij een andere akte de bijvoegingen, veranderingen en doorhalingen, welke op de kant of aan de voet van de akte zijn vermeld, mits daarbij de plaats in de akte is aangegeven waarop zij betrekking hebben.
Artikel
20
1
De bladen van het repertorium van de notaris moeten door de inspecteur zijn genummerd en gewaarmerkt en hiervan moet door hem aan het hoofd van het repertorium een gedagtekende en ondertekende verklaring zijn gesteld.
2
De inschrijvingen vermelden kolomsgewijs voor elke akte:
a.
een per jaar doorlopend volgnummer;
b.
de dagtekening,
c.
de aard van de akte;
d.
de naam, voornamen en woonplaats van ten minste één van de bij de akte opgetreden partijen;
e.
of het een in minuut dan wel een in originali verleden akte betreft;
f.
de dagtekening van de registratie, wanneer deze heeft plaatsgehad.
3
De inschrijvingen moeten duidelijk en zonder het openlaten van tussenruimten geschieden. Er mogen geen letters of cijfers uit worden weggeschrapt of op andere wijze uit worden verwijderd, geen overschrijvingen in geschieden en geen doorhalingen in worden aangebracht zonder dat het doorgehaalde behoorlijk leesbaar blijft.
4
Aan het begin van ieder jaar wordt een nieuw repertorium aangelegd.
5
Een opvolger van de notaris legt een nieuw repertorium aan; een plaatsvervanger zet het repertorium voor het lopende jaar voort.
6
De inspecteur stelt van de naziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, een verklaring in het repertorium.