Artikel
1
Dit besluit is van toepassing op ontgrondingen in:
-
a.
de Noordzee, met inbegrip van het deel waarvan de grenzen samenvallen met die van het continentaal plat, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Mijnbouwwet, alsmede de Waddenzee;
-
b.
de navolgende bij het rijk in beheer zijnde wateren:
-
1°.
het IJsselmeer met de daarmee in open verbinding staande of daarvan ten gevolge van de inpolderingswerken afgescheiden wateren onder beheer van het Rijk;
-
2°.
De bij het Rijk in beheer zijnde rivieren, voorzover het betreft het zomerbed, zijnde de oppervlakte die de rivier inneemt bij gewoon hoog zomerwater of gewone vloed;
-
3°.
het Veerse Meer;
-
4°.
de Grevelingen;
-
5°.
het Brielse Meer;
-
6°.
de bij het rijk in beheer zijnde kanalen;
-
7°.
de met de onder 1°–6° vermelde wateren in open verbinding staande havens en overige wateren onder beheer van het Rijk.
-
1°.