Wet van 11 maart 1972, houdende verklaring van het algemeen nut der onteigening van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten ten behoeve van de inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens

Wet houdende verklaring van het algemeen nut der onteigening van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten tbv inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens in het algemeen belang nodig is, dat daarvoor de onteigeningswet behoort te worden toegepast en dat enkele andere wettelijke voorzieningen gewenst zijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Het algemeen nut vordert de onteigening ten name van de Staat van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten, nodig voor de inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens, een en ander in de gemeenten Rotterdam, Poortugaal, Rhoon, Heinenoord, Mijnsheerenland, Westmaas, Klaaswaal, Numansdorp, Strijen, Klundert, Zevenbergen, Standdaarbuiten, Oud en Nieuw Gastel, Roosendaal en Nispen, Wouw, Bergen op Zoom en Woensdrecht, zoals op de bij deze wet behorende kaart met een grijze strook globaal is aangegeven.

Artikel

2

De vordering tot onteigening van hetgeen niet in der minne is verkregen moet worden ingesteld binnen twee jaren na dagtekening van de Staatscourant waarin Ons besluit, bedoeld in artikel 14 der onteigeningswet, is openbaar gemaakt. Deze termijn kunnen Wij, bij een in de Staatscourant te plaatsen besluit, met ten hoogste twee jaren verlengen.

Artikel

3

Artikel

4

Het beheerslichaam is verplicht tot vergoeding van schade, toegebracht aan personen of zaken, niet zijnde de in de buisleidingenstraat gelegen buisleidingen of de daarbij behorende inrichtingen of de zich daarin bevindende stoffen, door het ontbranden, het ontvlammen of het ontsnappen van stoffen welke zich in één of meer van de in die straat gelegen buisleidingen of inrichtingen bevinden, op grond van het enkele feit dat deze schade daardoor is veroorzaakt.

Artikel

5

De commissie, bedoeld in artikel 10 van de onteigeningswet, vermeldt in het proces-verbaal van haar werkzaamheden, of er en, zo ja, welke pogingen zijn ondernomen om de definitief te onteigenen percelen zo goed mogelijk in te passen in het verkavelingspatroon, en of de mogelijkheid is onderzocht om met toepassing van de artikelen 4-8 van de Ruilverkavelingswet 1954 de percelen ter weerszijden van de buisleidingenstraat zodanig te verkavelen, dat deze aan redelijkerwijs te stellen landbouwkundige eisen blijven voldoen, en of de na de aanleg van de buisleidingenstraat gevormde kavels zodanig zijn gelegen, dat zij een uitweg hebben op een verharde openbare weg en zo mogelijk daaraan belenden en dat zij tevens de gelegenheid hebben tot behoorlijke afwatering. Zo deze schadebeperkende maatregelen zijn onderzocht wordt het resultaat van dit onderzoek tevens vermeld.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin de wet is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech
JULIANA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, W. DREES.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, UDINK.
De Minister van Justitie, VAN AGT.
De Minister van Landbouw en Visserij, P. J. LARDINOIS.
De Staatssecretaris van Financiën, VAN DER STEE.
De Minister van Justitie, VAN AGT.