Besluit van 24 mei 1972, ter uitvoering van artikel 3 van de Wet op de dierenbescherming

Besluit op de uitheemse dieren

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 5 januari 1972, nr. 6416, hoofdafdeling Natuur- en Landschapsbescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 9 februari 1972, nr. 15);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 16 mei 1972, nr. 7224, hoofdafdeling Natuur- en Landschapsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Artikel

3

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de wet wordt ontheffing verleend ten aanzien van:

  • a.

    inrichtingen, gehouden door of vanwege een publiekrechtelijk lichaam, waarin dieren van in artikel 2 aangewezen soorten om niet worden tentoongesteld of vertoond;

  • b.

    inrichtingen, waarin dieren van in artikel 2 aangewezen soorten voorradig plegen te worden gehouden ten verkoop aan particulieren, tenzij de inrichting zodanige dieren tevens heeft ingevoerd of te haren behoeve heeft doen invoeren;

  • c.

    inrichtingen waarin dieren van in artikel 2 aangewezen soorten worden vertoond, afgericht of ten verkoop voorradig worden gehouden.

Artikel

4

Artikel

5

Dit besluit, dat kan worden aangehaald als Besluit op de uitheemse dieren, treedt in werking op de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, VONHOFF.
De Minister van Justitie, VAN AGT.