Wet van 21 juni 1973, houdende tijdelijke regeling betreffende huurkoop van onroerend goed

Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een tijdelijke regeling te treffen omtrent de huurkoop van onroerend goed bestemd of gebruikt tot bewoning;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien de in artikel 5, eerste lid, genoemde hypotheekhouders of beslagleggers jegens wie de huurkoop niet kan worden ingeroepen, tot executoriale verkoop wensen over te gaan en gebruik maken van hun bevoegdheid ontruiming van de zaak door de huurkoper te vorderen, zal, indien de in artikel 4, eerste lid, onder a, b of d, genoemde inschrijving en tevens de kennisgeving genoemd in artikel 5, eerste lid, heeft plaats gevonden voordat een aanvang is gemaakt met de executoriale verkoop, het ontruimingsvonnis niet eerder dan na verloop van negen maanden door de hypotheekhouder, de beslaglegger, degene die in geval van vorenbedoelde verkoop door koop en inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing rechthebbende is geworden of diens rechtverkrijgenden kunnen worden tenuitvoergelegd. Bij dit vonnis wordt, met overeenkomstige toepassing van artikel 230a lid 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, vastgesteld welke vergoeding maandelijks verschuldigd is wegens het gebruik van het pand gedurende genoemde periode.

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Indien een wanverhouding bestaat tussen de verplichtingen en de rechten, welke voor de huurkoper uit de huurkoopovereenkomst voortvloeien, kan de rechter op vordering van de huurkoper deze overeenkomst zodanig wijzigen dat de op de huurkoper rustende verplichtingen in redelijke verhouding staan tot de hem verleende rechten. Bij deze wijziging worden de redelijke belangen van de huurverkoper mede in acht genomen. De wijziging kan mede betrekking hebben op de aan de vordering voorafgegane contractsperiode.

Artikel

10

Elk beding in een huurkoopovereenkomst, volgens hetwelk gedurende de contractsperiode een hogere koopprijs kan worden vastgesteld, is nietig.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

15

Elk beding waarbij wordt afgeweken van de bepalingen van deze wet, is nietig.

Artikel

16

Artikel

17

In de plaats van een notariële of authentieke akte volgens deze wet kan worden gebezigd een onderhandse akte, als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek, in welke gevallen het woord "notaris" in artikel 2, tweede, derde, zesde en achtste lid, telkens wordt vervangen door: persoon, als bedoeld in artikel 91, derde lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en het woord "verlijden" in artikel 2, zesde en achtste lid, telkens wordt vervangen door: ondertekenen.

Artikel

18

Deze wet kan worden aangehaald als: Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken.

Artikel

19

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, VAN AGT.
De Minister van Justitie, VAN AGT.