Besluit van 21 juni 1973, houdende nadere regelen met betrekking tot de tegemoetkoming in bijzondere kosten en de bepaling van de financiële draagkracht ingevolge de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

Besluit draagkracht vervolgden

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 19 april 1973, Directie Bijstandszaken, nr. 964-Bu;
Gezien de adviezen van de Uitkeringsraad, alsmede van de Stichting Joods Maatschappelijk Werk, de Stichting Pelita en de Stichting 1940-1945;
De Raad van State gehoord (advies van 9 mei 1973, nr. 17);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 14 juni 1973, Directie Bijstandszaken, nr. 3527;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Artikel

3

De financiële draagkracht wordt eenmalig berekend en bepaald op:

Artikel

3a

Artikel

4

Indien de vervolging in het voormalige Nederlands-Indië heeft plaatsgehad en de uitkeringsgerechtigde in Indonesië gevestigd is, vindt het bepaalde in artikel 3 overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van de grondslagen, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a en b, wordt uitgegaan van de grondslagen, genoemd in artikel 8, achtste lid, onder a en b, van de wet.

Artikel

5

De tegemoetkoming in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde kosten van voorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag, waarmede die kosten de ingevolge artikel 3 berekende financiële draagkracht overschrijden.

Artikel

5a

Vervallen

Artikel

6

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, W. MEIJER.
De Minister van Justitie a.i., DE GAAY FORTMAN.