Wet van 22 november 1972, houdende regelen betreffende de verlening van uitkeringen aan de slachtoffers van vervolging

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen betreffende de verlening van uitkeringen aan de slachtoffers van vervolging tijdens de oorlogsjaren 1940-1945;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

Artikel

1a

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Hoofdstuk

II

De aanspraken

§

1

De uitkeringsgerechtigden

Artikel

7

§

2

De grondslag voor de uitkering

Artikel

8

Artikel

9

Het bepaalde in deze paragraaf is niet van toepassing, indien de aanspraken op een uitkering betrekking hebben op die van de minderjarige volle wees.

§

3

De uitkering

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Indien de uitkeringsgerechtigde recht kan doen gelden op twee van de volgende rechten:

Artikel

13

  • a.

    De uitkering aan de minderjarige volle wees wordt naar behoefte individueel bepaald. Bij de vaststelling van de uitkering wordt rekening gehouden met geëigende voorzieningen ter zake van kosten van onderwijs en opleiding.

  • b.

    De onder a bedoelde uitkering kan zo nodig worden voortgezet tot uiterlijk het bereiken van de 27-jarige leeftijd, indien de betrokkene, hetzij in verband met een dagstudie, hetzij in verband met arbeidsongeschiktheid, door het ontbreken van andere geëigende voorzieningen op die uitkering is aangewezen.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

19a

§

4

Vergoeding en tegemoetkoming

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

21a

Artikel

21b

Vervallen

§

5

De erkenning als vervolgde

Artikel

22

Hoofdstuk

III

Advisering

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

24a

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

26a

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Aanvraag en toekenning

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

31a

Vervallen

Artikel

32

Artikel

32a

Artikel

32b

Artikel

33

Hoofdstuk

V

Ingang en einde van de uitkering

Artikel

34

Artikel

35

De uitkering, die op grond van artikel 34, tweede lid, onder c, werd beëindigd, wordt opnieuw verleend, indien het huwelijk is ontbonden. In dat geval gaat de uitkering in op de eerste dag van de maand waarin de hernieuwde aanvraag wordt ingediend.

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Artikel

38

Van alle rechten op grond van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt terstond vervallen verklaard de vervolgde of diens nabestaande die:

  • a.

    van Nederlandse nationaliteit zijnde, zonder Onze toestemming zich in vreemde krijgsdienst of vreemde burgerlijke overheidsdienst begeeft;

  • b.

    niet van Nederlandse nationaliteit zijnde, zich in vreemde krijgsdienst of vreemde burgerlijke overheidsdienst bevindt of begeeft bij een mogendheid, die met Nederland in oorlog is, ook al is die mogendheid zijn eigen vaderland.

Hoofdstuk

VI

Het verstrekken van inlichtingen

Artikel

39

Artikel

39a

Artikel

40

De uitkeringsgerechtigde, diens wettelijke vertegenwoordiger en de persoon aan wie de uitkering, de vergoeding of de tegemoetkoming wordt uitbetaald, zijn verplicht onverwijld aan de Raad mededeling te doen van elke verandering dan wel te verwachten verandering, en van feiten en omstandigheden, die tot intrekking of verlaging van de uitkering, de vergoeding of tegemoetkoming aanleiding kunnen geven.

Artikel

41

Hoofdstuk

VII

Voorzieningen tegen de beschikking

§

1

Het bezwaarschrift

Artikel

42

Artikel

42a

Vervallen

Artikel

43

Artikel

43a

Vervallen

§

2

Het beroep

Artikel

44

Artikel

44a

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

46

De Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en de krachtens dat besluit vastgestelde regelen worden ingetrokken.

Artikel

47

Artikel

48

Hij, voor wie ingevolge het bepaalde in artikel 16, derde lid, van de Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 een wachttijd was vastgesteld, welke op de datum van inwerkingtreden van deze wet nog niet was verstreken, wordt geacht met ingang van dat tijdstip een aanvraag ingevolge deze wet te hebben ingediend waarop door de Raad ambtshalve wordt beslist.

Artikel

49

Indien toepassing is gegeven aan artikel 10, eerste en vierde lid van de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940-1945, aan het ingetrokken artikel 18h van die regeling en aan artikel 16, derde lid, van de Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 1940-1945, wordt bij de vaststelling van de inkomsten uit vermogen ingevolge artikel 19, vijfde lid, onder a, het vermogen verminderd met het vermogen dat geacht kan worden reeds te zijn ingeteerd.

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

De vervolgde is gehouden medewerking te verlenen aan een medisch onderzoek, indien de Raad zulks nodig oordeelt.

Artikel

59

Artikel

59a

Artikel

60

Artikel

60a

Indien aan de uitkeringsgerechtigde, in afwachting van de toekenning van een uitkering, vergoeding of tegemoetkoming ingevolge deze wet, door burgemeester en wethouders een uitkering is verleend krachtens de Algemene bijstandswet, wordt de uitkering, vergoeding of tegemoetkoming ingevolge deze wet verminderd met de kosten van bijstand, welke voor overeenkomstige voorzieningen zijn gemaakt over dezelfde periode waarover de uitkering, vergoeding of tegemoetkoming wordt verleend, terwijl de som welke in mindering wordt gebracht, wordt uitbetaald aan de betrokken gemeente.

Artikel

61

Artikel

61a

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 59, 59a en 60 wordt, indien een ingevolge deze wet gegeven beschikking in het nadeel van de belanghebbende wordt herzien, hetgeen reeds was uitbetaald niet teruggevorderd of verrekend, tenzij:

  • a.

    in de herzieningsbeschikking is uitgesproken dat de gebleken onjuistheid van de aan de oorspronkelijke beschikking ten grondslag gelegde feiten was te wijten aan zijn opzet dan wel grove nalatigheid;

  • b.

    in verband met de voorbereiding van de herzieningsbeschikking de tenuitvoerlegging daarvan niet kan geschieden in dezelfde maand waarin de feiten, welke aanleiding hebben gegeven tot het herzien van de beschikking, zich hebben voorgedaan.

Artikel

62

Deze wet kan worden aangehaald als Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.

Artikel

63

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1973.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
JULIANA.
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, P. J. ENGELS.
De Minister van Justitie a.i., B. BIESHEUVEL.