Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
b.
wachtgeld: elke uitkering ter zake van onvrijwillige werkloosheid;
-
c.
arbeidsongeschiktheidsuitkering: elke uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid;
-
d.
invaliditeitspensioen: invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet;
-
e.
betrokkene:
-
1.
de gewezen ambtenaar in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, met uitzondering van hem op wie hoofdstuk VI van dat reglement niet van toepassing was, aan wie wegens blijvende ongeschiktheid voor het vervullen van zijn betrekking ontslag is verleend met dadelijk ingaand recht op invaliditeitspensioen;
-
2.
de gewezen ambtenaar in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, die op grond van artikel 42 van dat reglement aanspraak heeft op een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en aan het hem verleende ontslag geen aanspraak op wachtgeld kon ontlenen;
-
3.
de gewezen burgemeester, aan wie wegens blijvende ongeschiktheid voor het vervullen van zijn ambt ontslag is verleend met dadelijk ingaand recht op invaliditeitspensioen;
-
4.
de gewezen burgemeester, die op grond van het Rechtspositiebesluit burgemeesters op de voet van artikel 42 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement aanspraak heeft op een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en aan het hem verleende ontslag geen aanspraak op wachtgeld kon ontlenen.
-
1.