Artikel
1
1
Het is verboden als brandstof te gebruiken:
-
a.
gasolie of gasolie voor de zeescheepvaart met een zwavelgehalte van meer dan 0,20%, en met ingang van 1 januari 2008 gasolie of gasolie voor de zeescheepvaart met een zwavelgehalte van meer dan 0,10%;
-
b.
zware stookolie met een zwavelgehalte van meer dan 1,00% en
-
c.
andere brandstoffen, vast, vloeibaar of gasvormig, met een zwavelgehalte van meer dan 1,2%.
2
Het is voorts verboden stoffen als bedoeld in het eerste lid in te voeren, ten verkoop aan te bieden, te verkopen of af te leveren tenzij dit geschiedt aan een persoon of met een bestemming voor een persoon,
-
a.
die de stoffen, naar redelijkerwijs moet worden aangenomen, anders dan als brandstof of niet in Nederland gebruikt;
-
b.
die op grond van een krachtens artikel 3 verleende ontheffing bevoegd is de stoffen als brandstof te gebruiken;
-
c.
die op grond van artikel 2, derde of vierde lid, bevoegd is de stoffen als brandstof te gebruiken.
3
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
GN-code: code als bedoeld in de verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256), als geldend op 11 mei 1999;
-
b.
ASTM-methode: methode van de American Society for Testing and Materials, zoals omschreven in de uitgave van 1976 van de standaarddefinities en specificaties voor olieproducten en smeermiddelen;
-
c.
ISO-norm: norm van de International Organisation for Standardization;
-
d.
gasolie:
-
1°.
een uit aardolie verkregen vloeibare brandstof die onder GN-code 2710 00 67 of 2710 00 68 valt, of
-
2°.
een uit aardolie verkregen vloeibare brandstof die op grond van de destillatiegrenzen ervan behoort tot de middeldestillaten die zijn bestemd om als brandstof te worden gebruikt en die, destillatieverliezen inbegrepen, voor ten minste 85 volumeprocenten overdestilleren bij 350 °C, gemeten met ASTM-methode D86;
-
1°.
-
e.
zware stookolie:
-
1°.
een uit aardolie verkregen vloeibare brandstof die onder de GN-codes 2710 00 71 tot en met 2710 00 78 valt, of
-
2°.
een uit aardolie verkregen vloeibare brandstof, met uitzondering van gasolie als bedoeld onder d en f, die op grond van de destillatiegrenzen ervan behoort tot de categorie zware oliën welke zijn bestemd om als brandstof te worden gebruikt en die, destillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 65 volumeprocent overdestilleren bij 250 °C, gemeten met ASTM-methode D86, met dien verstande dat, indien de destillatie niet met behulp van ASTM-methode D86 kan worden bepaald, het aardolieproduct eveneens wordt ingedeeld als zware stookolie;
-
1°.
-
f.
gasolie voor de zeescheepvaart: gasolie, bestemd voor de zeescheepvaart, alsmede andere brandstoffen, bestemd voor de zeescheepvaart, die een viscositeit of dichtheid hebben die binnen de viscositeits- of dichtheidsgrenzen ligt welke in tabel 1 van ISO-norm 8217, versie 1996, voor mariene destillaten zijn bepaald.
4
Het bevoegd gezag kan bij het nemen van een beslissing met betrekking tot een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer:
-
a.
een lagere waarde voor het zwavelgehalte voorschrijven dan de in het eerste lid, onder c, opgenomen waarde, doch geen lagere waarde dan 0,3%;
-
b.
indien voor een brandstof onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van artikel 14a van de Wet inzake de luchtverontreiniging reeds bij de vergunning een lagere waarde voor het zwavelgehalte was voorgeschreven dan de in het eerste lid opgenomen waarden, dat voorschrift handhaven.