Besluit van 5 juni 1975, houdende vaststelling van een aanvullende regel ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de militaire inlichtingendiensten

Besluit wachtgeldduur burgerpersoneel militaire inlichtingendiensten

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 februari 1975, nr. AW75/136, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Pensioenen en Wachtgelden, gedaan mede namens Onze Minister van Defensie;
Overwegende, dat het in verband met hun bijzondere taak wenselijk is een aanvullende regel betreffende de rechtspositie van de ambtenaren van de militaire inlichtingendiensten vast te stellen;
De Raad van State gehoord (advies van 16 april 1975, nr. 23);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 28 mei 1975, nr. AW75/428, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Pensioenen en Wachtgelden, uitgebracht mede namens Onze Minister van Defensie.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder "ambtenaar": ieder, die ingevolge het bepaalde in artikel 1 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ambtenaar is en te werk is gesteld bij de militaire inlichtingendiensten, als bedoeld in Ons besluit van 5 augustus 1972 (Stb. 437).

Artikel

2

Artikel

3

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit wachtgeldduur burgerpersoneel militaire inlichtingendiensten".

Artikel

4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
Juliana
De Minister van Binnenlandse Zaken, De Gaay Fortman
De Minister van Defensie, Vredeling
De Minister van Justitie, Van Agt.