Beschikking bijdragen werknemers Midden-Delfland

De Minister van Landbouw en Visserij,

Besluit:

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Deze beschikking verstaat onder:

  • a.

    ‘de werknemer’: degene die krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam is;

  • b.

    ‘garantieloon’: de som van het loon dat de werknemer ingevolge de arbeidsovereenkomst per maand heeft verdiend, berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, en 2½% van dat loon;

  • c.

    ‘de wet’: de Reconstructiewet Midden Delfland (Stb. 1977, 233);

  • d.

    ‘de reconstructiecommissie’: de commissie, genoemd in artikel 3 van de wet;

  • e.

    ‘de directeur’: de directeur Beheer Landbouwgronden.

Artikel

2

Aan werknemers, wier arbeidsovereenkomst wordt beëindigd als rechtstreeks gevolg van de toepassing van hoofdstuk II of artikel 18 van de wet worden op aanvrage door de reconstructiecommissie bijdragen uit 's Rijks kas verleend op de voet van de volgende bepalingen.

Artikel

3

De bijdragen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een loondervingsbijdrage;

  • b.

    een verhuiskostenbijdrage.

Titel

2

De loondervingsbijdrage

Artikel

4

Artikel

5

Geen loondervingsbijdrage wordt toegekend indien de werknemer een bijdrage is toegekend op grond van:

  • a.

    deze beschikking;

  • b.

    Bestuursbesluit nr. 62 inzake de vaststelling van een bijdrageregeling voor oudere agrarische werknemers van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw;

  • c.

    Bestuursbesluit nr. 63 inzake de vaststelling van een bijdrageregeling bij omscholing samengaand met beroepsovergang uit de landbouw van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw;

  • d.

    het Beëindigingsvergoedingsbesluit van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw (Stcrt. 1972, 221);

  • e.

    Bestuursbesluit nr. 131, houdende de toepasselijkheidsverklaring van een aantal artikelen van het Beëindigingsvergoedingsbesluit ten aanzien van agrarische werknemers waarvan de beëindiging van het dienstverband een onderdeel uitmaakt van een maatregel waarin door de Stichting een bijdrage wordt verleend, van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw (Stcrt. 1974, 128), dan wel,

  • f.

    de Tijdelijke beëindigingsregeling bepaalde intensieve veehouderijbedrijven (Stcrt. 1977, 96).

Artikel

6

Artikel

7

41 jaar en jonger

12 maanden

42

14

43

16

44

18

45

20

46

23

47

26

48

29

49

32

50

36

51

40

52

45

53

50

54

56

55

62

56

69

57

76

Artikel

8

Het in artikel 1, onder b, bedoelde loon van de werknemer bestaat uit het bedrag dat de uitkomst is van de vermenigvuldiging van het getal 22 met het dagloon, dat op grond van artikel 12a van de Werkloosheidswet wordt vastgesteld dan wel overeenkomstig genoemd artikel wordt vastgesteld.

Artikel

9

De in artikel 7, eerste lid, onder a, bedoelde maandelijkse uitkering bestaat:

  • a.

    gedurende de eerste zes maanden van de garantietermijn uit een aanvulling op de uitkering, die aan de werknemer ingevolge de Werkloosheidswet dan wel een andere sociale verzekeringswet wordt toegekend, tot een bedrag van 100% van het garantieloon;

  • b.

    gedurende de volgende 24 maanden van de garantietermijn uit een aanvulling op de uitkering, die aan de werknemer ingevolge de Wet Werkloosheidsvoorziening dan wel een andere sociale verzekeringswet wordt toegekend, tot een bedrag van 95% van het garantieloon;

  • c.

    gedurende het resterende gedeelte van de garantietermijn uit een aanvulling tot een bedrag van 92½% van het garantieloon.

Artikel

10

Artikel

11

Voor zover gedurende de garantietermijn het in de c.a.o. voor de akker- en weidebouw en de veehouderij neergelegde tijdloon voor vakarbeiders A wordt gewijzigd, wordt het garantieloon door de directeur naar evenredigheid herzien.

Artikel

12

Artikel

13

Titel

3

De verhuiskostenbijdrage

Artikel

14

Een verhuiskostenbijdrage wordt toegekend indien de werknemer:

  • a.

    een loondervingsbijdrage, bedoeld in artikel 3, onder a, is toegekend;

  • b.

    binnen twee jaren na de dag van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in verband met het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst van woonplaats heeft moeten veranderen en, onderscheidenlijk of, te zamen met zijn gezin de door hem bewoonde dienstwoning heeft moeten ontruimen

Artikel

15

Artikel

16

Geen verhuiskostenbijdrage wordt toegekend indien:

  • a.

    de werknemer een bijdrage in de kosten van verhuizing is toegekend op grond van deze beschikking;

  • b.

    de werknemer uit anderen hoofde een bijdrage van overheidswege in de kosten van de verhuizing is toegekend.

Artikel

17

De verhuiskostenbijdrage bedraagt f 7500.

Titel

4

Administratieve bepalingen en bezwaarschriftenprocedure

Artikel

18

Artikel

19

De aanvraag voor een loondervingsbijdrage kan slechts worden ingediend in het tijdvak dat is gelegen tussen, hetzij de dag waarop het bedrijfshoofd van het in de aanhef van artikel 4, eerste onderscheidenlijk tweede lid, bedoelde bedrijf ter voorkoming van onteigening met de Stichting Beheer Landbouwgronden een schriftelijke overeenkomst tot verkoop van het bedrijf heeft gesloten, hetzij de dag waarop het in artikel 39, eerste lid, van de wet bedoelde plan van voorzieningen door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is vastgesteld, hetzij de dag waarop het genoemde bedrijfshoofd de in artikel 18, derde lid, van de wet bedoelde afstand heeft gedaan, en de dag die is gelegen aan het einde van de twee maanden volgend op de dag van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Artikel

20

Artikel

21

Titel

5

De uitbetaling van de bijdragen

Artikel

22

Artikel

23

Indien de werknemer tijdens het genot van de in artikel 7, eerste lid, onder a, bedoelde maandelijkse uitkering overlijdt, wordt deze tot en met de laatste dag van de tweede maand, volgende op die, waarin het overlijden plaatsvond, uitbetaald:

  • a.

    aan de langstlevende van de echtgenoten indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde;

  • b.

    bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;

  • c.

    bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.

Artikel

24

Titel

6

Slotbepaling

Artikel

25

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw en Visserij, A. P. J. M.M. van derStee