Wet van 5 juli 1979, tot instelling van een gemeente Lelystad en nadere vaststelling van de grens van de gemeente Dronten

Wet instelling gemeente Lelystad

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot instelling van een gemeente Lelystad en tegelijkertijd de grens van de gemeente Dronten nader vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Instelling van een gemeente en grensbepaling

Artikel

1

Ingesteld wordt een gemeente, genaamd Lelystad.

Artikel

2

Artikel

3

De in artikel 2 omschreven gebieden houden op deel uit te maken van het gebied van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders".

Hoofdstuk

II

Hoger gezag

Artikel

4

Vervallen

Hoofdstuk

III

Rechtskracht voorschriften en uitoefening bevoegdheden

Artikel

5

Artikel

6

De op de dag vóór die van inwerkingtreding van deze wet voor het in het eerste onderscheidenlijk tweede lid van artikel 2 omschreven gebied ingevolge artikel 11 van de Wet openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" geldende plannen tot regeling der bebouwing en der bestemming van gronden worden aangemerkt als ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening vastgestelde en goedgekeurde bestemmingsplannen. Zij behouden hun rechtskracht zolang het bevoegde gezag niet anders bepaalt.

Artikel

7

Hoofdstuk

IV

Overgang rechten en verplichtingen

Artikel

8

Artikel

9

De uitkeringen die van overheidswege over de vóór de dag van inwerkingtreding van deze wet aangevangen boekingstijdvakken, dienstjaren of uitkeringsjaren met betrekking tot het in artikel 2 omschreven gebied verschuldigd zijn, worden gedaan aan onderscheidenlijk door het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders".

Artikel

11

Tegen een besluit van Onze Minister van Binnenlandse Zaken als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of artikel 10 staat voor elk daarbij betrokken bestuur binnen een maand, te rekenen van de dag van verzending van het besluit, beroep op Ons open.

Artikel

12

Artikel

13

Hoofdstuk

V

Voorzieningen in verband met verkiezingen

Artikel

14

Artikel

16

Het indelen in stemdistricten en het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van het hoofdstembureau en van de stembureaus voor de in artikel 14 bedoelde verkiezing geschieden vóór een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te bepalen dag door de Landdrost van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders".

Artikel

17

Voor zover met betrekking tot de in artikel 14 bedoelde verkiezing ingevolge enig wettelijk voorschrift medewerking moet worden verleend door de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester onderscheidenlijk door gedeputeerde staten of Onze Commissaris in de provincie, geschiedt dit door de Landdrost van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" onderscheidenlijk door Gedeputeerde Staten van Gelderland of Onze Commissaris in die provincie.

Artikel

18

Het onderzoek van de geloofsbrieven van de overeenkomstig artikel 14 gekozen leden geschiedt vóór een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te bepalen dag door de adviesraad tot bijstand van de Landdrost van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" voor het gebied "Lelystad".

Artikel

19

Hoofdstuk

VI

Rechtspositie van de ambtenaren en het overig personeel

Artikel

20

Op de datum van inwerkingtreding dezer wet gaat het personeel, verbonden aan de in het in het eerste lid van artikel 2 omschreven gebied gevestigde openbare scholen, over in dienst van de gemeente Lelystad op dezelfde voet als waarop en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin het op de dag, voorafgaande aan die datum, werkzaam was.

Artikel

21

Artikel

22

De ambtenaren die door de toepassing van artikel 21 in dienst van de gemeente Lelystad overgaan, aanvaarden hun werkzaamheden op de dag van inwerkingtreding dezer wet. De eden of beloften, in verband met hun ambt afgelegd, worden geacht mede op die dienstvervulling betrekking te hebben.

Artikel

23

Indien het bevoegde gezag besluit tot wijziging of vervanging van de voorschriften betreffende de rechtstoestand van het gemeentepersoneel, worden voor de bezoldiging of de wedde van de in artikel 21 bedoelde ambtenaren ten minste de diensttijd en de bezoldigings- of wedderegeling in aanmerking genomen welke bij of ten aanzien van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" op de dag, voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding dezer wet, voor de berekening van hun bezoldiging of wedde zou hebben gegolden.

Artikel

24

Uit de in artikel 21 bedoelde ambtenaren benoemt de Landdrost van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" met ingang van de datum van inwerkingtreding dezer wet een tijdelijke secretaris en een tijdelijke functionaris, belast met de taak van een ontvanger, van de gemeente Lelystad. Deze benoemingen worden geacht door de raad van de gemeente Lelystad te zijn gedaan en gelden tot de dag waarop de raad overeenkomstig de gemeentewet een definitieve voorziening heeft getroffen.

Hoofdstuk

VII

Bijzondere voorzieningen met betrekking tot de politiezorg

Artikel

25

Hoofdstuk

VIII

Voorzieningen in verband met de toepassing van enkele wetten

Artikel

26

Zij die op de dag, voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding dezer wet, ingeschreven zijn als leerling van een openbare lagere onderscheidenlijk kleuterschool, gevestigd in het gebied van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" of dat van de gemeente Dronten, worden van genoemde datum af tot die school toegelaten op dezelfde voorwaarden als voordien golden.

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

31

Met betrekking tot zaken, de dienstplicht, met inbegrip van de mobilisatieuitkeringen, alsmede de noodwachtplicht betreffende, vinden de voorschriften, door of namens Onze Minister van Defensie onderscheidenlijk van Binnenlandse Zaken gegeven ter zake van verhuizing, overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overgang van personen van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" naar de gemeente Lelystad onderscheidenlijk Dronten krachtens deze wet.

Artikel

32

Binnen een door Ons te bepalen termijn moeten de in artikel 27 der Wegenwet bedoelde leggers zijn vastgesteld onderscheidenlijk gewijzigd.

Artikel

33

Indien vóór de datum van inwerkingtreding dezer wet een notaris en/of een deurwaarder zijn benoemd ter standplaats Lelystad (openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders") worden deze geacht te zijn benoemd ter standplaats de gemeente Lelystad.

Artikel

34

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

35

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

36

De door de gemeenten Lelystad en Dronten en het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" ten behoeve van de Keuringsdienst van Waren over het op de datum van inwerkingtreding dezer wet lopende en het daaropvolgende dienstjaar verschuldigde bijdrage wordt, met afwijking van de daaromtrent krachtens artikel 13, eerste lid, van de Warenwet gegeven regels, vastgesteld volgens het inwonertal van die gemeenten onderscheidenlijk dat openbaar lichaam op genoemde datum.

Artikel

37

Het door de Landdrost van het openbaar lichaam "Zuidelijke IJsselmeerpolders" genomen besluit tot toetreding, voor zoveel betreft het gebied van Oostelijk Flevoland, tot de gemeenschappelijke regeling voor de bescherming van de bevolking in de B-kring Gelderland a wordt met betrekking tot het in het eerste onderscheidenlijk tweede lid van artikel 2 omschreven gebied met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze wet geacht te zijn genomen door de Burgemeester van Lelystad onderscheidenlijk Dronten.

Hoofdstuk

IX

Slotbepalingen

Artikel

38

Geschillen omtrent de toepassing van deze wet, waarvan de beslissing niet aan anderen is opgedragen, worden door Ons beslist.

Artikel

39

Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen dag, met uitzondering van Hoofdstuk V en de artikelen 21 en 24, die in werking treden op de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. Wiegel
De Minister van Justitie a.i., H. Wiegel