Wet van 28 december 1935, houdende voorschriften betreffende de hoedanigheid en aanduiding van waren

Warenwet

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in verband met de huidige omstandigheden gewijzigde wettelijke voorschriften vast te stellen ter bevordering van de goede hoedanigheid van waren, en regelen vast te stellen betreffende de aanduiding van waren;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

1a

Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op:

  • a.

    technische voortbrengselen die worden gebruikt in de exclusieve economische zone bij de arbeid op, vanaf of ten behoeve van civieltechnische werken, dan wel bij het afbreken van een dergelijk werk;

  • b.

    eet- en drinkwaren die worden verhandeld op civieltechnische werken in de exclusieve economische zone.

Artikel

2

Artikel

2a

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister van Defensie kan gebieden aanwijzen, waarin deze wet niet van toepassing is op voor militair gebruik bestemde waren.

Artikel

3

Met betrekking tot waren kunnen ter uitvoering van de artikelen 1a en 4 tot en met 9, regels worden gesteld:

  • a.

    in het belang van de volksgezondheid, van de veiligheid, van de eerlijkheid in de handel of van goede voorlichting omtrent waren, en

  • b.

    indien het technische voortbrengselen betreft, tevens in het belang van de gezondheid van de mens of van de veiligheid van zaken.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Voor de doeleinden, omschreven in artikel 4, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, kan eveneens bij algemene maatregel van bestuur worden verboden:

  • a.

    waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen of voor wat betreft technische voortbrengselen, tevens te gebruiken, die in een toestand verkeren, welke niet voldoet aan de daaromtrent bij de maatregel gestelde eisen;

  • b.

    waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te bereiden, te vervaardigen of te verhandelen, die niet voldoen aan de eisen, bij de maatregel gesteld met betrekking tot hun houdbaarheid;

  • c.

    waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen of voor wat betreft technische voortbrengselen, tevens te gebruiken na het verstrijken van een bij de maatregel met het oog op hun houdbaarheid gestelde termijn;

  • d.

    waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen anders dan in een verpakking, dan wel zodanige waren te verhandelen in verpakkingen die niet voldoen aan de daaromtrent bij de maatregel gestelde eisen.

Artikel

7

Voor de doeleinden, omschreven in artikel 4, kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden technische voortbrengselen, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen of te gebruiken, indien ten aanzien van die technische voortbrengselen bij of krachtens die maatregel voorgeschreven keurings- of beoordelingsprocedures niet in acht zijn genomen.

Artikel

7a

Artikel

7b

Onze Minister ziet toe op de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze wet door een krachtens artikel 7a aangewezen instelling.

Artikel

7c

Artikel

7d

Artikel

7e

Artikel

7f

Onze Minister is bevoegd bij een instelling waarvan de aanwijzing krachtens artikel 7a is ingetrokken inzage in en kopieën van alle gegevens en bescheiden te vorderen die samenhangen met de uitgevoerde keurings- of beoordelingsprocedures waarop de ingetrokken aanwijzing betrekking had. Naar keuze van de instelling kunnen in plaats van kopieën de originele bescheiden worden verstrekt.

Artikel

8

Artikel

9

Voor de doeleinden, omschreven in artikel 4, eerste lid, onder a en b, en in artikel 8, aanhef, kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden waren behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie:

  • a.

    binnen Nederlands grondgebied te brengen;

  • b.

    binnen Nederlands grondgebied te brengen anders dan met inachtneming van de bij de maatregel gestelde voorschriften.

Artikel

10

De krachtens de artikelen 1a en 4 tot en met 9 ten aanzien van waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, gestelde eisen of voorschriften kunnen betrekking hebben op een bij die maatregel omschreven groep van waren.

Artikel

11

Artikel

11a

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden voorgeschreven dat de eigenaar of houder van bij de maatregel aangewezen technische voortbrengselen, verplicht is aangifte te doen van elke aanleg, opbouw of plaatsing van die technische voortbrengselen bij Onze Minister dan wel bij een door Onze Minister aangewezen instelling, met inachtneming van de bij die algemene maatregel van bestuur bepaalde termijnen.

Artikel

12

Bij algemene maatregel van bestuur kan een daartoe omschreven methode van onderzoek worden aangewezen, die bij uitsluiting beslissend is voor de vaststelling of met betrekking tot een waar, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, al dan niet is voldaan aan bij of krachtens deze wet gestelde regels, bij de maatregel aangegeven.

Artikel

13

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts regels worden gesteld ter uitvoering van een met betrekking tot waren tot stand gekomen bindend besluit van de Europese Unie dat betrekking heeft op een van de in artikel 3 bedoelde belangen alsmede het bijkomende belang van de bescherming van het milieu.

Artikel

13a

Artikel

13b

Artikel

13c

Indien in een krachtens deze wet vastgesteld wettelijk voorschrift verwezen wordt naar een EU-richtlijn, gaat een wijziging van die EU-richtlijn voor de toepassing van dat voorschrift, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel

13d

Artikel

13e

Ingeval bij of krachtens deze wet wordt verwezen naar door de Voedsel- en Landbouworganisatie en de Wereldgezondheidsorganisatie tot stand gebrachte voedselstandaarden, codes voor goede praktijken of richtsnoeren, kan overtreding daarvan ook als strafbaar feit worden aangemerkt dan wel worden bestraft met een bestuurlijke sanctie indien deze voedselstandaarden, codes voor goede praktijken of richtsnoeren in de Engelse taal zijn gesteld en bekend gemaakt.

Artikel

14

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 1a of de artikelen 4 tot en met 13a kan worden bepaald dat Onze Minister, met betrekking tot onderwerpen die in de maatregel zijn geregeld, nadere regels kan dan wel moet stellen. Bij de maatregel kan worden bepaald dat het stellen van zodanige regels geschiedt in overeenstemming met een of meer van Onze daarbij aangewezen andere Ministers, dan wel door Onze daarbij aangewezen Ministers gezamenlijk.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Onverminderd het bij of krachtens de voorgaande artikelen bepaalde is het verboden:

  • a.

    waren, niet zijnde eet en drinkwaren, te verhandelen waarvan degene die deze waren verhandelt, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij bij het gezien hun bestemming te verwachten gebruik bijzondere gevaren kunnen opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mens, of indien het technische voortbrengselen betreft, tevens voor de veiligheid van zaken;

  • b.

    eet- of drinkwaren, dan wel waren, behorende tot een hiertoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, te verhandelen, waarvan degene die de waren verhandelt, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hun samenstelling, uitvoering, hoedanigheid, eigenschappen of toestand in ernstige mate minder is dan wat in redelijkheid mag worden verlangd.

Artikel

18a

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

21a

Artikel

21b

Artikel

21c

Voor de toepassing van de artikelen 21, 21a, 21b, 32 of 32a kan bij algemene maatregel van bestuur ten aanzien van bij die maatregel aan te wijzen waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt, een andere minister dan Onze Minister of ander bestuursorgaan worden aangewezen.

Artikel

21d

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

De in artikel 25 bedoelde ambtenaren zijn, behoudens tegenover hen aan wier gezag zij uit kracht van hun ambt zijn onderworpen, verplicht tot geheimhouding van de namen der personen door wie een klacht is ingediend of aangifte is gedaan van een overtreding van het bij of krachtens deze wet bepaalde, behoudens wanneer deze personen schriftelijk hebben verklaard tegen de mededeling van hun namen geen bedenkingen te hebben.

Artikel

29

De in artikel 25 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover deze bevoegdheid strekt tot het zich begeven naar en het betreden van in de woning aanwezige bedrijfsruimten.

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Onze Minister is in het belang van de volksgezondheid of van de veiligheid, en indien het technische voortbrengselen betreft, tevens in het belang van de gezondheid van de mens of van de veiligheid van zaken bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van:

  • a.

    regels gesteld bij of krachtens deze wet;

  • b.

    regels gesteld bij of krachtens een verordening, vastgesteld op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, indien bij of krachtens deze wet is verboden in strijd met die regels te handelen.

Artikel

32a

Artikel

32b

Artikel

32c

De ingevolge artikel 25 aangewezen ambtenaren zijn bevoegd ten dienste van het onderzoek een ieder staande te houden en te vorderen, dat hij zijn naam, voornamen, geboortedatum, geboortejaar, geboorteplaats en adres opgeeft.

Artikel

32d

Artikel

32e

Artikel

32g

Artikel

32h

Vervallen

Artikel

32i

Vervallen

Artikel

32j

Vervallen

Artikel

32k

Artikel

32l

Artikel

32m

Artikel

32n

Artikel

33

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Wij stellen vast op welk tijdstip deze wet in werking treedt. Op dat tijdstip vervalt de Warenwet (Stb. 1919, 581), zoals die wet is gewijzigd bij de wet van 29 juni 1925 (Stb. 308).

Artikel

37

Deze wet wordt aangehaald als: Warenwet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Staat, Minister van Koloniën, H. Colijn.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, De Graeff.
De Minister van Justitie, Van Schaik.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, J. A. de Wilde.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, J. R. Slotemaker de Bruïne.
De Minister van Financiën, Oud.
De Minister van Staat, Minister van Defensie a. i., H. Colijn.
De Minister van Waterstaat, Van Lidth de Jeude.
De Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, H. Gelissen.
De Minister van Landbouw en Visscherij, L. N. Deckers.
De Minister van Sociale Zaken, M. Slingenberg.
De Minister van Justitie, Van Schaik.