Artikel
1
Deze wet verstaat onder:
-
a.
"Onze Minister": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
-
b.
"Verdrag": het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969, Trb. 1970, 122 en 194;
-
c.
"Verdrag van Oslo 1947": Het Internationaal Verdrag nopens een eenvormig stelsel voor de meting van zeeschepen, laatstelijk Trb. 1970, 55;
-
d.
"de datum van inwerkingtreding van het Verdrag": het tijdstip bedoeld in artikel 17, lid (1), van het Verdrag;
-
e.
"schip": een zeeschip in de zin van artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of een binnenschip in de zin van artikel 3, eerste lid, van Boek 8 van dat Wetboek;
-
f.
"Nederlands schip":
-
1°.
een zeeschip dat Nederlands is op grond van artikel 311 van het Wetboek van Koophandel, artikel 5 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting of artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967, dan wel
-
2°.
een binnenschip dat voldoet aan tenminste een der in het eerste lid van artikel 784 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarden;
-
1°.
-
g.
"Scheepsmetingsdienst": de Scheepsmetingsdienst, ingesteld bij Koninklijk besluit van 12 september 1978, Stcrt. 196;
-
h.
"het ondernemen van een reis": het buitengaats brengen van een schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet;
-
i.
"Internationale Meetbrief (1969)": de meetbrief, door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst dan wel door de administratie van een andere Staat, aangesloten bij het Verdrag, afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag;
-
j.
"bijzondere meetbrief": de meetbrief, anders dan bedoeld onder i, vermeldende de bruto- en netto-tonnage van een schip, door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst afgegeven ten behoeve van een schip;
-
k.
"voorlopige meetbrief": de meetbrief, anders dan bedoeld onder i en j, voor een tijdsduur van ten hoogste zes maanden door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst afgegeven ten behoeve van een Nederlands schip;
-
l.
"nieuw schip": een schip waarvan de kiel is gelegd of waarvan de bouw zich in een soortgelijk stadium van aanbouw bevindt op of na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag;
-
m.
"bestaand schip": een schip, dat niet is een nieuw schip;
-
n.
"lengte": 96 procent van de lengte van de lastlijn op 85 procent van de kleinste holte naar de mal gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn gemeten, indien deze laatste lengte groter is. Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen moet de lastlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de constructie-waterlijn worden genomen.