Wet van 8 oktober 1992, houdende vaststelling van bepalingen inzake de nationaliteit van zeeschepen in Nederlandse rompbevrachting

Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op een bestendige ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaart wettelijke bepalingen vast te stellen inzake de nationaliteit van zeeschepen in Nederlandse rompbevrachting die buiten Nederland in een eigenaarsregister van zeeschepen teboekstaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    zeeschepen: schepen die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor drijven in zee zijn bestemd, met uitzondering van:

    • 1°.

      oorlogsschepen,

    • 2°.

      reddingsschepen, en

    • 3°.

      zeevissersschepen;

  • b.

    rompbevrachting: de overeenkomst, waarbij de ene partij, de rompvervrachter, zich verbindt een zeeschip zonder bemanning voor een bepaalde tijd ter beschikking te stellen van haar wederpartij, de rompbevrachter, zonder daarover nog enige zeggenschap te houden, en de rompbevrachter het schip exploiteert;

  • c.

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • d.

    buiten Nederland te boek staan: buiten Nederland te boek staan in een register soortgelijk aan de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    notaris: een in Nederland gevestigde notaris.

Hoofdstuk

II

Het rompbevrachtingsregister

Artikel

2

Artikel

3

Een zeeschip dat buiten Nederland teboekstaat, kan in het rompbevrachtingsregister worden ingeschreven, indien wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het schip is in rompbevrachting afgestaan aan een of meer:

    • 1°.

      natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland, of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;

    • 2°.

      vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of van Zwitserland toepasselijk is;

    • 3°.

      natuurlijke personen of vennootschappen niet bedoeld onder 1° onderscheidenlijk 2° die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;

  • b.

    de rompbevrachter heeft in Nederland een hoofdvestiging of een nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 2007;

  • c.

    een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de rompbevrachter verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid;

  • d.

    een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c, of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is;

  • e.

    de eigenaar en de rompvervrachter – indien deze een ander is dan de eigenaar – stemmen schriftelijk in met het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip;

  • f.

    de rompbevrachter aanvaardt de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip, en

  • g.

    ingevolge de wetgeving van de staat waar het schip te boek staat, zijn er geen beletselen voor het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip in verband met het aangaan van een rompbevrachtingsovereenkomst met een in Nederland gevestigde rompbevrachter.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Onze Minister stelt de representatieve organisaties van reders en zeevarenden, alsmede de bevoegde autoriteit van het kantoor, waar het schip buiten Nederland teboekstaat, onverwijld in kennis van elke inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister, en van elke wijziging of aanvulling van ingeschreven gegevens.

Artikel

7

De rompbevrachter stelt Onze Minister onverwijld schriftelijk in kennis van wijzigingen in gegevens betreffende de rompbevrachtingsovereenkomst, van het aangaan van enige nadere overeenkomst, alsmede van alle wijzigingen in de omstandigheden, welke van belang kunnen zijn in verband met de inschrijving dan wel de doorhaling van een inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister.

Artikel

8

Hoofdstuk

III

Bijzondere bepalingen

Artikel

9

Artikel

10

De rompbevrachter is terzake van iedere inschrijving alsmede iedere wijziging van de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister een vergoeding verschuldigd ter dekking van de door de Staat gemaakte kosten. De hoogte van de vergoeding en de wijze waarop deze wordt geïnd worden vastgesteld door Onze Minister.

Artikel

10a

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Onze Minister brengt vijf jaren na het in werking treden van deze wet aan de Staten-Generaal verslag uit over de wijze waarop zij is toegepast.

Hoofdstuk

IV

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

13

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

14

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

15

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

16

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

17

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

19

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

20

Artikel

21

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie E. M. H. Hirsch Ballin