Besluit van 14 augustus 1981, houdende regelen met betrekking tot het toekennen van ontslaguitkeringen aan buitenlandse onderwijzers

Besluit regelen toekennen van ontslaguitkeringen aan buitenlandse onderwijzers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 22 mei 1981, nr. 143933, Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;
Overwegende, dat het wenselijk is, regelen te stellen met betrekking tot de toekenning van ontslaguitkeringen door Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen aan buitenlandse onderwijzers, verbonden aan openbare dan wel uit openbare kas bekostigde bijzondere scholen voor lager onderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 17 juli 1981, nr. 810708/7);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen a.i. van 10 augustus 1981, nr. 144286, Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

I

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "buitenlandse leraar" verstaan:

het personeelslid verbonden aan een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, dat onderwijs in taal en cultuur verzorgt van het land van oorsprong ten behoeve van leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond.

Artikel

II

Op de buitenlandse leraar in dienst van een openbare of uit openbare kas bekostigde bijzondere basisschool of speciale school voor basisonderwijs, van wie de bezoldiging door Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen wordt vergoed, zijn de bepalingen van hoofdstuk I-H ten aanzien van de belanghebbenden werkzaam bij het basisonderwijs, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van overeenkomstige toepassing.

Artikel

III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 1981.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, A. Pais
De Minister van Justitie, J. de Ruiter