Besluit van 28 februari 1985, houdende vaststelling en invoering van een rechtspositieregeling voor het personeel in het basis-, speciaal, voortgezet speciaal en voortgezet onderwijs, bij het leerlingwezen, het vormingswerk voor jeugdigen, het vormingswerk voor jonge volwassenen, bij de proefprojecten nieuw en deeltijd vervolg/beroepsonderwijs en voor het personeel werkzaam bij instellingen bedoeld in artikel B3 van de pensioenwet

Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, mede namens Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Binnenlandse Zaken van 5 oktober 1984, nr. 148 927, Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;
Overwegende, dat het wenselijk is te komen tot het onderbrengen van de verschillende voor het onderwijspersoneel geldende rechtspositieregelingen in één rechtspositiebesluit voor het onderwijspersoneel;
Gelet op artikel 5 van de Kleuteronderwijswet;
artikel 9 bis van de Lager-onderwijswet 1920;
de artikelen 17Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO., 32, vierde lid, 33, tweede lid, 52, 59, eerste lid, 62, vijfde lid, en 64 van de Wet op het primair onderwijs;
de artikelen 32, vierde lid, 33, tweede lid, 55, 65, vijfde lid, en 66 van de Wet op de expertisecentra;
de artikelen 152, vierde lid, 153, tweede lid, 173, 183, vijfde lid, en 184 van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;
de artikelen 38, 39, tweede lid, 40, 43, derde lid, 53, vierde lid, 61, 62 en 63 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
de artikelen 21, eerste lid, 23, tweede en derde lid, 25, vierde lid, en 26 van de Wet op het leerlingwezen;
de artikelen 19, 21, tweede lid, en 22 van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;
de artikelen 27, eerste lid, 29, eerste lid, en 30, eerste lid, van het Besluit proefprojecten nieuw vervolg/beroepsonderwijs en de artikelen 25, eerste lid, 27, eerste lid, en 28, eerste lid, van het Besluit proefprojecten deeltijd vervolg/beroepsonderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 11 februari 1985, nr. W 05.84.0594/07.5.96);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, mede namens Onze Ministers van Landbouw en Visserij en Binnenlandse Zaken van 15 februari 1985, nr. 149431, directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel wordt als volgt vastgesteld:

Titel

I

Regelen voor het openbaar onderwijs, tevens voorwaarden voor bekostiging voor het bijzonder onderwijs

Hoofdstuk

I-A

Algemene bepalingen

Artikel

I-A1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • a1.

    Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;

  • b.

    tijdelijke dienst: het dienstverband van bepaalde duur;

  • c.

    vaste dienst: het dienstverband van onbepaalde duur;

  • d.

    instelling:

    • 1.

      een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere basisschool of speciale school voor basisonderwijs in de zin van de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in de zin van de Wet op de expertisecentra dan wel een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 3.

      vervallen;

    • 4.

      De privaatrechtelijke rechtspersoon die optreedt als landelijk orgaan als bedoeld in artikel 2.38 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

    • 5.
      • a.

        een vormingsinstituut als bedoeld in het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;

      • b.

        een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 2, bestaande uit een vormingsinstituut, als bedoeld onder a, en één of meer scholen als bedoeld onder d6, d14, d17 of d18;

    • d6.

      een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor basiseducatie als bedoeld in artikel 1 onder h van de Rijksregeling basiseducatie (Stb. 1986, 433);

    • 7.

      een B3-lichaam als bedoeld in artikel 1, onder g, dan wel als bedoeld in artikel 2, derde 3, onderdeel b, juncto artikel 3 van de WPA, waarop dit besluit door Onze Minister van toepassing is verklaard;

    • 8.

      vervallen;

    • 9.

      vervallen;

    • 10.

      een instituut voor landbouwpraktijkonderwijs met één of meerdere lokaties (Innovatie en Praktijkcentrum) (IPC), dat wordt gesubsidieerd met toepassing van artikel 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs, vallende onder één bevoegd gezag en waarbij de leiding berust bij één centrale directie;

    • 11.

      vervallen;

    • d12.

      een verzorgingsinstelling als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de onderwijsverzorging (Stb. 1986, 635);

    • 13.

      Een ondersteuningsinstelling als bedoeld in de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991

      • a.

        een publiekrechtelijke of uit de openbare kas bekostigde privaatrechtelijke regionale, plaatselijke of provinciale instelling ter ondersteuning van de volwasseneneducatie, die door Onze minister op grond van artikel 42, derde lid, van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 als zodanig is aangewezen;

      • b.

        een publiekrechtelijke of uit de openbare kas bekostigde privaatrechtelijke regionale instelling ter ondersteuning van de volwasseneneducatie als bedoeld in artikel 41, derde lid, tweede volzin, van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991;

      • c.

        een landelijke ondersteuningsinstelling als bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991.

    • 14.
      • a.

        een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor middelbaar beroepsonderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

      • b.

        een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 2, bestaande uit een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld onder a, en één of meer scholen als bedoeld onder d5, d6, d17 of d18;

    • 15.

      een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere scholengemeenschap voor lager en middelbaar beroepsonderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de zin van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs (Agrarisch Opleidingscentrum) voor zover bekostigd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    • 16.

      een centrale dienst als bedoeld in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 69 van de Wet op de expertisecentra of artikel 77 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 17.
      • a.

        een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs;

      • b.

        een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 2, bestaande uit een instelling voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld onder a, en één of meer scholen als bedoeld onder d5, d6, d14 of d18;

    • 18.
      • a.

        een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor beroepsbegeleidend onderwijs in de zin van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs voor zover bekostigd door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

      • b.

        een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 2, bestaande uit een instelling voor beroepsbegeleidend onderwijs als bedoeld onder a, en een of meer scholen als bedoeld onder d5, d6, d14 of d17.

  • e.

    betrokkene:

    • e1.

      de bij een bevoegd gezag aan een of meer instellingen, bedoeld onder d1, benoemde directeur, adjunct-directeur, lid van het onderwijsgevend personeel of lid van het onderwijsondersteunend personeel voor wie de salarissen en de toelagen worden vastgesteld in het Koninklijk Besluit ter uitvoering van artikel 33, tweede lid onder b van de Wet op het primair onderwijs. De leraar in opleiding wordt aangemerkt als een lid van het onderwijsgevend personeel;

    • 2.

      de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d2, benoemde directeur, adjunct-directeur, lid van het onderwijsgevend personeel of lid van het onderwijsondersteunend personeel voor wie de salarissen en de toelagen worden vastgesteld in het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 33, tweede lid onder b, van de Wet op de expertisecentra of artikel 153, tweede lid onder b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 3.

      vervallen;

    • 4.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d4, benoemde personeel;

    • 5.

      het bij een bevoegd gezag aan een of meer instellingen, genoemd onder d5, benoemde personeel;

    • e6.

      de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d6, benoemde directeur/coördinator, adjunct-directeur/coördinator, lid van het educatief personeel of lid van het onderwijsondersteunend personeel;

    • 7.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d7, benoemde personeel;

    • 8.

      vervallen;

    • 9.

      vervallen;

    • 10.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d10, benoemde personeel;

    • 11.

      vervallen;

    • e12.

      het lid van het personeel dat is benoemd aan een instelling genoemd onder d12;

    • e13.

      de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d13, benoemde directeur, adjunct-directeur of lid van het inhoudelijk personeel dan wel van het ondersteunend personeel;

    • 14.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d14, benoemde personeel;

    • 15.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d15, benoemde personeel;

    • 16.

      Het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d16, benoemde onderwijsondersteunend en beheerspersoneel, respectievelijk het onderwijsgevend personeel dat is benoemd op basis van formatierekeneenheden als bedoeld in artikel 68, eerste lid onder d, van de Wet op het primair onderwijs;

    • 17.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d17, benoemde personeel;

    • 18.

      het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d18, benoemde personeel;

  • f.

    bevoegd gezag:

    • 1.

      ten aanzien van de instellingen genoemd onder d1 of d2 voor wat betreft:

      • -

        een rijksschool: Onze minister;

      • -

        een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel, wanneer de school van meer dan één gemeente uitgaat, het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

      • -

        een bijzondere school: het schoolbestuur;

    • 2.

      ten aanzien van een instelling genoemd onder d4: het bestuur;

    • 3.

      ten aanzien van een instelling genoemd onder d5: het bestuur;

    • f4.

      ten aanzien van de instellingen genoemd onder d6, d14, d15, d17 en d18 voor wat betreft:

      • -

        een gemeentelijke instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel, wanneer de instelling van meer dan één gemeente uitgaat, het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegd orgaan;

      • -

        een bijzondere instelling: het instellingsbestuur;

    • 5.

      ten aanzien van een instelling genoemd onder d7: het bestuur;

    • 6.

      vervallen;

    • 7.

      ten aanzien van een instelling genoemd onder d10 en d12: het bestuur;

    • 8.

      vervallen;

    • f9.

      ten aanzien van de instellingen genoemd onder d13 voor wat betreft:

      • -

        een gemeentelijke instelling: het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan bij een publiekrechtelijke regionale instelling dan wel het college van burgemeester en wethouders bij een publiekrechtelijke plaatselijke instelling, voorzover de raad niet anders bepaalt en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hen te stellen regelen;

      • -

        een publiekrechtelijke provinciale instelling: het college van Gedeputeerde Staten, voor zover de Provinciale Staten niet anders bepalen en, indien de Provinciale Staten dit wenselijk oordelen, met inachtneming van door hen te stellen regelen;

      • -

        een privaatrechtelijke instelling: het instellingsbestuur;

    • 10.

      ten aanzien van de instellingen genoemd onder d16:

      het bestuur;

  • g.

    werktijdfactor: het gedeelte van de normbetrekking waarvoor een personeelslid is benoemd, waarbij de uitkomst rekenkundig wordt afgerond op vier cijfers achter de komma.

  • h.

    inspectie:

    de inspectie belast met het toezicht op de desbetreffende instelling;

  • i.

    normbetrekking: de betrekking of de betrekkingen waarvan de omvang op jaarbasis na aftrek van het verlof op grond van artikel I-C2 respectievelijk artikel I-C7, tweede lid, eerste volzin en na aftrek van het verlof op grond van artikel I-C41, gelijk is aan 1659 uren en waarbij de gemiddelde weektaak op jaarbasis gelijk is aan 36,86 uren.

  • j.

    bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen, genoemd in de artikelen I-P5, vierde lid, I-P16, I-P55, tweede lid, I-P58, I-P60, I-P83, I-Q209b, I-S107, I-S108, V-P4, V-P5, V-R102, tweede lid, derde lid en vierde lid, en V-R103, tweede lid, derde lid en vierde lid waarop de betrokkene ingevolge dit besluit aanspraak heeft;

  • k.

    diensttijd: de tijd die in aanmerking komt voor pensioen dan wel daarvoor in aanmerking zou komen, indien van het recht van inkoop was gebruik gemaakt, alsmede ten aanzien van de betrokkene genoemd onder e5, e6, e8 of e9, vermeerderd met de diensttijd doorgebracht in dienst van een vormingsinstituut vóór het daarop van toepassing verklaren van de WPA en het daarop berustende pensioenreglement;

  • l.

    WPA: de Wet privatisering ABP;

  • ll.

    het pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • m.

    pensioen: een pensioen, als bedoeld in en vastgesteld bij of krachtens de WPA;

  • n.

    schooljaar: het administratieve schooljaar, zijnde het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli, dan wel, voor de instellingen bedoeld in artikel I-A1, onder d6, en d12, het kalenderjaar;

  • o.

    benoeming of aanstelling: de benoeming in algemene dienst van het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 34, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 154, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 2.47, eerste lid onder h, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, onderscheidenlijk de benoeming bij een privaatrechtelijke verzorgingsinstelling of bij een privaatrechtelijke instelling als bedoeld onder d13 en de aanstelling bij een publiekrechtelijke verzorgingsinstelling of bij een publiekrechtelijke instelling als bedoeld onder d13.

  • p.

    bestuursbenoeming: de benoeming in algemene dienst bedoeld in artikel 34 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 34 van de Wet op de expertisecentra of artikel 154 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • q.

    "akte van benoeming": de akte van benoeming bij het bijzonder onderwijs dan wel de arbeidsovereenkomst met het bestuur van een privaatrechtelijke verzorgingsinstelling of van een privaatrechtelijke instelling als bedoeld onder d13 en de akte van aanstelling bij het openbaar onderwijs, bij een publiekrechtelijke verzorgingsinstelling of bij een publiekrechtelijke instelling als bedoeld onder d13, een en ander als bedoeld in hoofdstuk I-B, dan wel het Koninklijk besluit bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs;

  • r.

    "dagschool": de instelling waaraan de te geven lessen geheel of in overwegende mate aanvangen vóór 18.00 uur;

  • s.

    "avondschool": de instelling waaraan de te geven lessen geheel of in overwegende mate aanvangen na 18.00 uur;

  • t.

    "contractactiviteiten": werkzaamheden die aan een instelling naast de door het Rijk bekostigde taken worden verricht ingevolge een daartoe met een derde door het bevoegd gezag gesloten overeenkomst en waarvoor de door het Rijk bekostigde formatie door het bevoegd gezag wordt uitgebreid, een en ander als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen artikel 2.7 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

  • u.

    "contractperiode": de periode gedurende welke het bevoegd gezag de voor een instelling door het Rijk bekostigde formatie heeft uitgebreid in verband met een overeenkomst met een derde tot het verrichten van contractactiviteiten;

  • v.

    echtgeno(o)t(e): voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede begrepen de levensparter met wie de ambtenaar samenwoont en - met het oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding, dan wel de persoon met wie een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven levenspartner, dan wel de achtergebleven geregistreerde partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de levenspartner of geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als levenspartner of geregistreerde partner worden aangemerkt.

    Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

Artikel

I-A2

Tervisielegging

Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een bijgewerkt exemplaar van dit besluit en de overige van toepassing zijnde rechtspositionele regelingen op een voor de betrokkene steeds toegankelijke plaats op de instelling ter inzage beschikbaar is.

Artikel

I-A3

Aanvang termijnen

Indien de betrokkene ten genoege van de bevoegde instantie aannemelijk maakt dat de aanvang van een in dit besluit gestelde termijn gedurende welke een aanspraak kan worden geldend gemaakt, hem niet tijdig bekend kon zijn en hij hierdoor in zijn belangen is geschaad, wordt de termijn geacht te zijn aangevangen op het tijdstip waarop de betrokkene naar het oordeel van de bevoegde instantie redelijkerwijs heeft kunnen kennisdragen van het ontstaan van zijn aanspraken.

Artikel

I-A4

Algemene termijnenwet

De Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314) is niet van toepassing op de termijnen in dit besluit gesteld, met uitzondering van die, genoemd in de artikelen II-A8, eerste lid, II-C4, tweede en vierde lid, en II-D10, tweede en vierde lid.

Artikel

I-A5

Wijzigingen salarisbedragen en toelagen

De salarisbedragen, tegemoetkomingen en toelagen, genoemd in de bijlagen van dit besluit, kunnen worden gewijzigd bij ministeriële regeling.

Artikel

I-A6

Niet-bekostigd personeel

Indien het ingevolge de desbetreffende bekostigingswet mogelijk is dan wel toegestaan wordt, personeel te benoemen voor wie de salaris- en andere kosten niet voor vergoeding van Rijkswege in aanmerking komen, is - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - ten aanzien van dit personeel het bepaalde in dit besluit van toepassing.

Artikel

I-A7

Vervallen

Artikel

I-A8

Billijkheidsbepaling

Hoofdstuk

I-B

Akte van benoeming, verklaring omtrent het gedrag en sollicitatiecode

Artikel

I-B1

Geneeskundig onderzoek voor benoeming

Vervallen

Artikel

I-B2

Akte van benoeming

Artikel

I-B3

Verklaring omtrent het gedrag

De verklaring omtrent het gedrag, welke vereist is voor benoeming bij een bevoegd gezag van aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1, d2, en d4 tot en met d6, d10, d12 tot en met d15 alsmede d17 en d18, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Stb. 1955, 395), is bij overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder dan zes maanden, te rekenen vanaf de dag van afgifte.

Artikel

I-B4

Sollicitatiecode, vaststelling en ter visielegging

Artikel

I-B5

Keuring voor nieuwe betrekking

Vervallen

Artikel

I-B6

Hernieuwde keuring

Vervallen

Artikel I-B7

Vervallen

Artikel I-B8

Vervallen

Artikel I-B9

Vervallen

Artikel

I-B8

Slotbepaling

Onze minister kan nadere regels geven ter uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk

I-C

Vakantieverlof en buitengewoon verlof

§

1

Vakantieverlof onderwijzend personeel basis-, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede onderwijzend personeel centrale dienst

Artikel

I-C1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, voor zover het betreft, onder:

    • 1.

      e1, de directeur, de adjunct-directeur of het lid van het onderwijsgevend personeel;

    • 2.

      e2, de directeur, de adjunct-directeur of het lid van het onderwijsgevend personeel;

    • 3.
      • a.

        vervallen;

      • b.

        e15, het lid van de centrale directie als bedoeld in artikel I-Q1302 en het lid van het onderwijzend personeel als bedoeld in artikel I-R1305;

    • 3.

      Abusievelijk is bij Stb. 1998/413 een tweede onderdeel 3 toegevoegd. e16, een lid van het onderwijsgevend personeel dat is benoemd op basis van formatierekeneenheden als bedoeld in artikel 68, eerste lid, onder d, van de Wet op het primair onderwijs.

  • b.

    vakanties: de voor de instelling van de betrokkene geldende vakanties;

  • c.

    dag: iedere dag die volgens het schema van werkzaamheden dan wel het normale lesrooster een werkdag is van de instelling; een dag kan worden verdeeld in 2 halve dagen.

Artikel

I-C2

Vakantieverlof

Artikel

I-C3

Bijzonder vakantieverlof in verband met vakantiespreiding

Artikel

I-C4

Vakantieverlof kort-tijdelijk personeel en cursussen

Artikel

I-C5

Intrekking vakantieverlof

§

2

Vakantieverlof onderwijsondersteunend personeel basis-, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede onderwijsondersteunend personeel centrale dienst

Artikel

I-C6

Begripsbepalingen

Artikel

I-C7

Vakantieverlof

Artikel

I-C8

Intrekking vakantieverlof

Artikel

I-C9

Vervallen

§

3

Vakantieverlof landelijke organen

Artikel

I-C10

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4;

  • b.

    uur: klokuur

Artikel

I-C11

Vakantieverlof

Artikel

I-C12

Vakantieverlof gedurende de eerste 6 maanden

Artikel

I-C13

Intrekking vakantieverlof

Artikel

I-C14

Vervallen

§

4

Vakantieverlof vormingswerk voor jeugdigen, basiseducatie, middelbaar beroepsonderwijs voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs met uitzondering van beroepsbegeleidend onderwijs verbonden aan een AOC

Artikel

I-C15

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene: de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e6;

  • b.

    betrokkene behorend tot het educatief personeel: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e6, voor zover het betreft de directeur/coördinator, adjunct-directeur/coördinator en educatief werker;

  • c.

    betrokkene behorend tot het overige personeel: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e6, voor zover het betreft een lid van het onderwijsondersteunend personeel;

  • d.

    betrokkene bij het vormingswerk, mbo, vavo en bbo: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e5, e14, e17 en e18 voor zover het betreft:

    • 1.

      het lid van de centrale directie;

    • 2.

      de leraar, met uitzondering van de leraar, bedoeld in de artikelen I-R1212, eerste of derde lid, I-R1412, eerste of derde lid en I-R1512, eerste of derde lid;

  • e.

    uur: klokuur.

Artikel

I-C16

Vakantieverlof

Artikel

I-C17

Vakantieverlof bij kort dienstverband

Artikel

I-C18

Intrekking van vakantieverlof

Artikel

I-C19

Verlof met Kerstmis en Pasen

Artikel

I-C20

Afwijking vakantieverlof vormingswerk-, mbo-, vavo-, en bbo-instellingen

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-C19 mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft en voor zover het dienstbelang zich niet tegen die afwijking verzet.

§

5

Vakantieverlof personeel B3-instellingen, verzorgingsinstellingen en instellingen ter ondersteuning van de volwasseneneducatie

Artikel

I-C21

Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e7, e12 en e13.

Artikel

I-C22

Vakantieverlof

Aan de betrokkene verleent het bevoegd gezag vakantieverlof met behoud van bezoldiging met inachtneming van de regelen, gesteld in deze paragraaf.

Artikel

I-C23

Jaarlijkse vakantie

Artikel

I-C24

Duur van het vakantieverlof

Artikel

I-C25

Evenredige vermindering van het aantal uren vakantieverlof

Artikel

I-C26

Intrekking vakantieverlof

Artikel

I-C27

Vervallen

§

6

Buitengewoon verlof

Artikel

I-C28

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    jaar:

    • 1.

      ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e1, e2 of e16, voor zover het niet betreft een lid van het onderwijsondersteunend personeel: een schooljaar;

    • 2.

      ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e1, e2 of e16, voor zover het betreft een lid van het onderwijsondersteunend personeel, alsmede de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4 tot en met e7 en e10, e12 tot en met 18: een kalenderjaar;

  • b.

    dag: elke dag die volgens het schema van werkzaamheden dan wel het lesrooster een werkdag is van de instelling; een dag kan worden verdeeld in twee halve dagen, tenzij de verlofgrond zich daartegen verzet.

Artikel

I-C29

Kort buitengewoon verlof (imperatief)

Artikel

I-C29a

Kort buitengewoon verlof in verband met nascholing

Het bevoegd gezag verleent de betrokkene gedurende een door Onze minister te bepalen aantal dagen of uren kort buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging indien deze met toestemming van het bevoegd gezag deelneemt aan een door Onze Minister aan te wijzen nascholingscursus en voor zover zijn werkzaamheden daarmee samenvallen.

Artikel

I-C30

Kort buitengewoon verlof (facultatief)

In andere dan in artikel I-C29, eerste en tweede lid, bedoelde gevallen kan het bevoegd gezag de betrokkene bovendien kort buitengewoon verlof verlenen voor ten hoogste vier dagen per jaar, al dan niet met behoud van bezoldiging.

Artikel

I-C31

Lang buitengewoon verlof (facultatief)

Artikel

I-C32

Lang buitengewoon verlof in het persoonlijk belang

Het verlof, bedoeld in artikel I-C31, dat uitsluitend strekt in het persoonlijk belang van de betrokkene, kan voor ten hoogste 6 maanden worden verleend en kan ten hoogste tweemaal voor ten hoogste 6 maanden worden verlengd. Dit verlof wordt verleend zonder behoud van bezoldiging.

Artikel

I-C33

Lang buitengewoon verlof mede in het algemeen belang

Het verlof, bedoeld in artikel I-C31, dat:

  • a.

    is aan te merken als studieverlof, dan wel,

  • b.

    ten doel heeft de betrokkene in de gelegenheid te stellen een andere functie te vervullen,

en dat naar het oordeel van Onze minister mede het algemeen belang dient, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen I-C34 en I-C35, voor ten hoogste 1 jaar worden verleend en kan ten hoogste tweemaal voor ten hoogste 1 jaar worden verlengd. Dit verlof wordt in beginsel verleend zonder behoud van bezoldiging.

Artikel

I-C34

Lang buitengewoon verlof overwegend in het algemeen belang

Artikel

I-C35

Lang buitengewoon verlof voor politieke functies (imperatief)

Artikel

I-C36

Afloop lang buitengewoon verlof

Artikel

I-C37

Borstkind

Het bevoegd gezag verleent aan de vrouwelijke betrokkene die een borstkind heeft en die hiervan aan hem kennis heeft gegeven behoorlijke gelegenheid haar kind te zogen.

Artikel

I-C38

Verlof in verband met overleg- en advieswerkzaamheden (imperatief)

Artikel

I-C39

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap (algemeen)

Artikel

I-C40

Vervallen

§

7

Verlof in verband met arbeidsduurverkorting

Artikel

I-C41

Verlof i.v.m. arbeidsduurverkorting

Artikel

I-C42

Verlof in verband met niet genoten arbeidsduurverkorting onderwijsgevend personeel

Hoofdstuk

I-D

Verlof wegens militaire dienst

Artikel

I-D1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerlijke beloning: de bezoldiging, bedoeld in artikel I-A1, onder j;

  • b.

    militaire beloning: hetgeen als zodanig door Onze Ministers van Defensie en Financiën is aangemerkt.

Artikel

I-D2

Algemeen

Artikel

I-D3

Verlof wegens opleiding en oefening

De betrokkene die ingevolge wettelijke verplichting voor opleiding en oefening als militair in werkelijke dienst is, geniet de aan zijn betrekking verbonden burgerlijke beloning tot een bedrag, gelijk aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage en de Vut-bijdrage ingevolge de regels van het bestuur VUT-fonds met betrekking tot financiering VUT-aanspraken.

Artikel

I-D4

Verlof wegens herhalingsoefening

Artikel

I-D5

Verlof wegens opkomst in bijzondere gevallen

Artikel

I-D6

Verlof tijdens vakantieverlof

Voor zover de werkelijke dienst, niet zijnde de opleiding en oefening, wordt vervuld tijdens zijn vakantieverlof, geniet de betrokkene de volle aan zijn betrekking verbonden burgerlijke beloning.

Artikel

I-D7

Overeenkomstige toepassing

Hoofdstuk

I-E

Verlof en aanspraken wegens ziekte

Artikel

I-E1

Vervallen

Artikel

I-E1a

Vervallen

Artikel

I-E2

Vervallen

Artikel

I-E3

Vervallen

Artikel

I-E4

Vervallen

Artikel

I-E5

Vervallen

Artikel

I-E6

Vervallen

Artikel

I-E7

Vervallen

Artikel

I-E8

Vervallen

Artikel

I-E9

Vervallen

Artikel

I-E10

Vervallen

Artikel

I-E11

Vervallen

Artikel

I-E12

Vervallen

Artikel

I-E13

Vervallen

Artikel

I-E14

Vervallen

Artikel

I-E14a

Vervallen

Artikel

I-E15

Vervallen

Artikel

I-E16

Vervallen

Artikel

I-E17

Vervallen

Artikel

I-E18

Vervallen

Artikel

I-E19

Vervallen

Artikel

I-E20

Vervallen

Artikel

I-E21

Vervallen

Artikel

I-E22

Vervallen

Artikel

I-E23

Vervallen

Artikel

I-E24

Vervallen

Artikel

I-E25

Vervallen

Artikel

I-E26

Vervallen

Hoofdstuk

I-F

Rechten van nabestaanden bij overlijden

Artikel

I-F1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    overledene: hij, die op de dag van zijn overlijden betrokkene was.

  • b.

    uitkeringsbasis:

    • 1.

      in het geval, bedoeld onder a1:

      de tot een maandbedrag herleide bezoldiging welke voor de betrokkene gold op de dag van overlijden, vermeerderd met het bedrag van de vakantie-uitkering over de desbetreffende maand, met dien verstande dat de overledene die werkzaam was aan een instelling voor voortgezet onderwijs met een cursusduur van minder dan 12 maanden, voor de toepassing van dit hoofdstuk geacht wordt zijn totale jaarlijkse bezoldiging te hebben ontvangen in 12 gelijke maandelijkse termijnen;

  • c.

    bevoegd gezag: voor wat betreft:

    • 1.

      een betrokkene als bedoeld onder a1: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel I-A1, onder f;

    • 2.

      een gewezen betrokkene als bedoeld onder a2 en a3: Onze minister.

Artikel

I-F2

Nabestaanden

Artikel

I-F3

Bedrag en uitbetaling

Artikel

I-F4

Gebruik van de dienstwoning

Artikel

I-F5

Verrekening met andere uitkeringen

Artikel

I-F6

Vermindering wegens reeds genoten inkomsten

Op de ingevole de voorgaande artikelen berekende uitkering bij overlijden wordt de reeds vóór zijn overlijden aan de betrokkene uitbetaalde bezoldiging over een na zijn overlijden gelegen tijdvak, in mindering gebracht.

Artikel

I-F7

Geen nabestaanden

Indien de overledene geen nabestaanden als bedoeld in artikel I-F2 nalaat, kan het bedrag, bedoeld in artikel I-F3, door het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, voor zover de nalatenschap voor de betaling van die kosten ontoereikend is.

Hoofdstuk

I-G

Afvloeiingsregeling

Artikel

I-G1

Algemeen

Ontslag op grond van opheffing van de instelling of de betrekking dan wel wegens zodanige verandering in de inrichting of de dienst van de instelling dat de werkzaamheden van een of meer betrokkenen overbodig worden, geschiedt aan de hand van een afvloeiingsregeling.

Artikel

I-G2

Vaststelling

Artikel

I-G3

Tervisielegging

Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de regeling steeds op een voor de betrokkenen toegankelijke plaats ter inzage in de instelling beschikbaar is.

Hoofdstuk

I-H

Uitkeringen bij ontslag

Artikel

I-H1

Vervallen

Artikel

I-H2

Vervallen

Artikel

I-H2a

Vervallen

Artikel

I-H3

Vervallen

Artikel

I-H3a

Vervallen

Artikel

I-H4

Vervallen

Artikel

I-H4a

Vervallen

Artikel

I-H5

Vervallen

Artikel

I-H6

Vervallen

Artikel

I-H7

Vervallen

Artikel

I-H8

Vervallen

Artikel

I-H9

Vervallen

Artikel

I-H9a

Vervallen

Artikel

I-H10

Vervallen

Artikel

I-H11

Vervallen

Artikel

I-H11a

Vervallen

Artikel

I-H12

Vervallen

Artikel

I-H13

Vervallen

Artikel

I-H14

Vervallen

Artikel

I-H15

Vervallen

Artikel

I-H16

Vervallen

Artikel

I-H17

Vervallen

Artikel

I-H18

Vervallen

Artikel

I-H19

Vervallen

Artikel

I-H20

Vervallen

Artikel

I-H21

Vervallen

Artikel

I-H22

Vervallen

Artikel

I-H23

Vervallen

Artikel

I-H24

Vervallen

Artikel

I-H25

Vervallen

Artikel

I-H26

Vervallen

Artikel

I-H27

Vervallen

Hoofdstuk

I-J

Verplaatsingskosten

Artikel

I-J1

Begripsbepalingen

Artikel

I-J1a

Vervallen

Artikel

I-J1b

Vervallen

Artikel

I-J2

Standplaatsbetrekking bij vervangingswerkzaamheden en contractactiviteiten

Voor het ontstaan van een standplaatsbetrekking blijven vervangingswerkzaamheden en werkzaamheden die voor een periode van drie of minder aaneengesloten schooljaren aan een belanghebbende zijn toegekend in het kader van contractactiviteiten, buiten beschouwing.

Artikel

I-J3

Aanspraak op tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel

I-J4

Aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten ter zake van het betrekken of verlaten van een dienstwoning

Artikel

I-J5

De hoogte van de tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel

I-J6

Samenloop verhuiskostenvergoedingen

Artikel

I-J7

Geen aanspraak op verhuiskostenvergoeding

Artikel

I-J8

Terugbetaling tegemoetkoming verhuiskosten

Artikel

I-J9

Aanspraak op tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel

I-J10

Evenredige vermindering tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel

I-J11

Aanspraak aantal kalendermaanden per jaar tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel

I-J12

Maximering reiskostenvergoeding

Artikel

I-J13

Aanspraak op tegemoetkoming in pensionkosten

Artikel

I-J14

Aanspraak op tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten bij dienstreizen

Artikel

I-J15

Aanvraag en toekenning tegemoetkomingen

Artikel

I-J16

Aanspraak op vergoeding van de reis- en verblijfkosten bij geneeskundig onderzoek

Degene die een geneeskundig onderzoek ondergaat in verband met benoeming of wijziging van het dienstverband, ontvangt van het bevoegd gezag een vergoeding van reis- en verblijfkosten volgens daartoe door het bevoegd gezag vastgestelde regels. De kosten van een geneeskundig onderzoek komen voor rekening van het bevoegd gezag.

Artikel

I-J17

Vervallen

Artikel

I-J18

Vervallen

Artikel

I-J19

Vervallen

Artikel

I-J20

Vervallen

Artikel

I-J21

Vervallen

Artikel

I-J22

Vervallen

Artikel

I-J23

Vervallen

Hoofdstuk

I-K

Jubileumgratificatie

Artikel

I-K1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    diensttijd: de tijd, doorgebracht:

    • 1.

      in een betrekking bij een bevoegd gezag aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d, met dien verstande dat de tijd vóór 1 januari 1956 doorgebracht aan scholen voor kleuteronderwijs slechts medetelt indien daartoe naar het oordeel van Onze minister aanleiding bestaat;

    • 2.

      in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid;

    • 3.

      in een betrekking waarbij betrokkene in dienst is van een lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, c, d, e en f, dan wel als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, jo. artikel 3 van de WPA;

    • 4.

      in een betrekking bij een bevoegd gezag aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d7, voordat deze werd aangewezen als lichaam, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g, van de WPA, dan wel als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel b, juncto artikel 3 van de WPA;

    • 5.

      vóór 1 januari 1966 in een betrekking als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240);

    • 6.

      in een burgerlijke dienstbetrekking bij de overheid van de Nederlandse Antillen, Aruba en, vóór 25 november 1975, Suriname, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea alsmede, vóór 27 december 1949, bij de voormalige Nederlands Indische overheid, waaronder mede worden begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen;

    • 7.

      in een dienstbetrekking bij het niet-openbaar onderwijs in de onder 6 vermelde voormalige Rijksdelen, voor zover zulks de betrokkene onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling heeft gebracht of zou hebben gebracht, indien hij in vaste dienst zou zijn aangesteld;

    • 8.

      vóór 1 januari 1955 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1950, K 178) wordt bestreken;

    • 9.

      in Nederlandse militaire dienst of daarmede voor de toepassing van de desbetreffende rechtspositieregelingen gelijkgestelde dienst, waaronder mede worden begrepen het voormalige KNIL en de troepen in de Nederlandse Antillen, Aruba en, vóór 25 november 1975, Suriname.

    • 10.

      als volontair met een volledige dagtaak in een betrekking bij de Nederlandse overheid;

    een en ander met uitzondering van de tijd gedurende welke de betrokkene geen inkomsten uit de dienstbetrekking heeft genoten, tenzij zulks het gevolg was van lang buitengewoon verlof dat naar het oordeel van Onze minister overwegend dan wel mede in het algemeen belang was verleend;

  • b.

    jubileumdatum: de datum waarop de betrokkene een diensttijd van 25, 40 dan wel 50 jaren volbrengt;

  • c.

    bezoldiging: voor zover het betreft: een betrekking bij een bevoegd gezag aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1, d2, d4 tot en met d7 en d 10, d 12 tot en met d18: de tot een maandbedrag herleide bezoldiging of som der bezoldigingen welke voor de betrokkene op de jubileumdatum aan één of meer instellingen geldt, tot ten hoogste de bezoldiging behorende bij een normbetrekking;

    een en ander vermeerderd met:

    de vakantie-uitkering over de desbetreffende maand;

    en de toelage wegens onregelmatige dienst over één maand, berekend naar hetgeen de betrokkene in de 3 aan de jubileumdatum voorafgaande kalendermaanden gemiddeld aan zodanige toelage heeft ontvangen.

Artikel

I-K2

Aanspraak op jubileumgratificatie

De betrokkene heeft bij het bereiken van de jubileumdatum aanspraak op een door het bevoegd gezag uit te betalen jubileumgratificatie.

Artikel

I-K3

Bedrag jubileumgratificatie

De jubileumgratificatie bedraagt bij een 25-jarig jubileum 50% en bij een 40- of 50-jarig jubileum 100% van de bezoldiging. De bedragen worden op een veelvoud van 5 gulden naar boven afgerond.

Artikel

I-K4

Aanspraak op jubileumgratificatie bij meer dan één betrekking

Indien betrokkene op de jubileumdatum een betrekking aan meer dan een instelling heeft, wordt de jubileumgratificatie uitbetaald door ieder van de betrokken bevoegde gezagsorganen voor een evenredig deel.

Artikel

I-K5

Geen dubbeltelling diensttijd

De tijd gedurende welke de betrokkene twee of meer betrekkingen naast elkaar vervulde, komt slechts eenmaal in aanmerking voor de berekening van de diensttijd voor de jubileumgratificatie.

Artikel

I-K6

Geen aanspraak op jubileumgratificatie

De betrokkene die ter zake van zijn dienstvervulling voor een 25-, 40- of 50-jarig jubileum reeds krachtens een andere regeling een overeenkomstige gratificatie heeft ontvangen, heeft voor datzelfde jubileum geen aanspraak op een jubileumgratificatie als bedoeld in dit hoofdstuk.

Artikel

I-K7

Opschorting aanspraak bij lang buitengewoon verlof overwegend of mede in het algemeen belang

Hoofdstuk

I-L

Vakantie-uitkering

Artikel

I-L1

Aanspraak op uitkering

Artikel

I-L2

Bedrag van de vakantie-uitkering

Artikel

I-L3

Aanspraak vakantie-uitkering in bijzondere omstandigheden

Artikel

I-L4

Uitbetaling van de vakantie-uitkering

Hoofdstuk

I-M

Studiefaciliteiten

Paragraaf

1

Studiefaciliteiten onderwijsondersteunend personeel

Artikel

I-M1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene:

    • 1.

      de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1 onder e1, e2 en e16, e4, e5 en e6, alsmede e10, e13 tot en met e15, e17 en e18, voor zover het betreft een lid van het onderwijsondersteunend of ondersteunend personeel en e12 voorzover het niet de directie bedoeld in artikel I-Q1001, onder f, betreft;

    • 2.

      de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e7;

  • b.

    studie: een opleiding die van belang is voor het persoonlijk welbevinden van de betrokkene in zijn arbeidssituatie en, naar het oordeel van het bevoegd gezag, tevens van belang is voor de uitoefening van zijn functie;

  • c.

    studiefaciliteiten:

    • 1.

      verlof als bedoeld in artikel I-M3;

    • 2.

      een tegemoetkoming in de studiekosten als bedoeld in artikel I-M4;

  • d.

    ontslag: elke beëindiging van het dienstverband.

Artikel

I-M2

Algemene voorwaarden

Artikel

I-M3

Studieverlof

Artikel

I-M4

Tegemoetkoming in studiekosten

Artikel

I-M5

Terugbetaling tegemoetkoming studiekosten

Artikel

I-M6

Vervallen

Hoofdstuk

I-N

Overgangsregeling 10-jarig onbevoegden voortgezet onderwijs

Artikel

I-N1

Toepassing artikel 114a O.W.V.O.

Vervallen

Artikel

I-N2

Voorwaarden

Vervallen

Artikel

I-N3

Beperking tot scholen onder één bevoegd gezag

Vervallen

Artikel

I-N4

Toepassing bij middelbaar beroepsonderwijs, agrarische opleidingscentra, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs

Vervallen

Hoofdstuk

I-P

Algemene bepalingen ten aanzien van formatie en salaris

§

1

Bepalingen geldend voor alle instellingen

Artikel

I-P1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene: de betrokkene genoemd in artikel I-A1, onder e1, e2, e4 tot en met e6, alsmede e10, e12 tot en met e18;

  • b.

    salaris: het bedrag dat met inachtneming van de bepalingen van dit besluit voor de betrokkene is vastgesteld aan de hand van de bijlagen 1A tot en met 1D en 1F van dit besluit;

  • c.

    schaal: een als zodanig in een der bijlagen 1A en 1B van dit besluit vermelde reeks van genummerde salarissen, behorende bij een normbetrekking;

  • d.

    maximumschaal: de hoogste schaal die behoort bij een functie;

  • e.

    aanloopschaal: een bij een functie behorende lagere schaal dan de maximumschaal;

  • f.

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal bij een salaris is vermeld;

  • g.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag dat in een schaal voorkomt, waarvan het salarisnummer uitsluitend uit een getal bestaat;

  • h.

    functie: het samenstel van werkzaamheden aan één of meer instellingen door de betrokkene in dienst van hetzelfde bevoegd gezag te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem uit hoofde van een benoeming als bedoeld in artikel I-A1, onder o, door het bevoegd gezag is opgedragen; een en ander conform het bepaalde in de hoofdstukken I-Q, I-R of I-S;

  • i.

    normfunctie: een functie waarvan de inhoud en het niveau zijn omschreven in de bijlage Q1, Q2 en Q5 tot en met Q14, R1 en R2, R5 tot en met R11a, S1 en S4 tot en met S12 bij dit besluit;

  • j.

    carrièrepatroon: de wijze waarop de betrokkene op grond van het bepaalde in hoofdstuk I-Q, I-R of I-S het maximumsalaris van de bij zijn functie behorende maximumschaal bereikt;

  • k.

    formatie: het samenstel van functies voor het gehele personeel in niveaus en aantallen, uitgedrukt in de omvang: van een normbetrekking of een gedeelte daarvan;

  • l.

    tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang: de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang op grond van dit besluit van een reeds bij het bevoegd gezag benoemd personeelslid;

  • m.

    begintraject: de reeks salarisbedragen die voorafgaat aan de aanloopschaal bij een functie als bedoeld in hoofdstuk I-R, zoals aangegeven in bijlage 1D;

  • n.

    eindejaarsuitkering: de uitkering als bedoeld in artikel I-P30;

  • o.

    aanlooptraject: de reeks salarisbedragen die voorafgaat aan de maximumschaal bij een functie als bedoeld in artikel I-S102a, zoals aangegeven in bijlage 1F.

Artikel

I-P2

Functiebeloning

Artikel

I-P2a

Vervallen

Artikel

I-P3

Invulling normbetrekking

Artikel

I-P3a

Vervallen

Artikel

I-P4

Bezoldiging bij een niet-normbetrekking

Artikel

I-P5

Behoud van functie en betrekkingsomvang

Artikel

I-P6

Maximumschaal, aanloopschalen, begintraject en aanlooptraject

Artikel

I-P7

Inschaling

Behoudens het bepaalde in de artikelen I-P8 tot en met I-P11, I-Q104, I-R105 en I-S103 wordt het salaris van de betrokkene bij zijn benoeming vastgesteld op het laagste bedrag:

  • a.

    van het begintraject of aanlooptraject dan wel;

  • b.

    indien bij de functie geen begintraject of aanlooptraject behoort, op het laagste bedrag in de laagste schaal behorend bij de functie waarin hij wordt benoemd dan wel;

  • c.

    indien bij de functie bedoeld in hoofdstuk I-R schaal 12 als maximumschaal behoort, op het bedrag behorende bij salarisnummer 1 in schaal 10.

Artikel

I-P8

Inschaling bij benoeming na voorafgaande onderwijsfunctie

Artikel

I-P9

Inschaling bij benoeming ingeval van aangehouden onderwijsfunctie

Artikel

I-P10

Vaststelling salaris bij indiensttreding in aansluiting op een betrekking buiten het onderwijs

Artikel

I-P11

Inschaling bij benoeming ingeval van onderbroken carrièrepatroon

Artikel

I-P12

Salaris voor jeugdigen

Artikel

I-P13

Periodieke verhoging

Artikel

I-P14

Bevordering naar hogere functie

Artikel

I-P15

Bezoldiging over een gedeelte van de maand

Artikel

I-P16

Toelage minimumloon

Artikel

I-P17

Inhoudingen wegens verstrekkingen

Artikel

I-P18

Salaris 65-jarigen

Vervallen

Artikel

I-P19

Uitbetaling bezoldiging

Artikel

I-P20

Verplichtingen

Artikel

I-P21

Gedeeltelijke inhouding bezoldiging

Artikel

I-P22

Aanvang en einde benoeming/doorbetaling bezoldiging

Artikel

I-P23

Toeslag begininkomens

Vervallen

Artikel

I-P24

Behoud toeslag begininkomens bij benoeming in functie zonder toeslag

Vervallen

Artikel

I-P25

Behoud toeslag begininkomens bij benoeming in hogere functie met lagere toeslag

Vervallen

Artikel

I-P26

Behoud toeslag begininkomens bij benoeming in lagere functie met lagere toeslag

Vervallen

Artikel

I-P27

Detachering

De betrokkene kan op zijn verzoek of met zijn instemming voor bepaalde tijd worden belast met werkzaamheden bij het bevoegd gezag van een andere instelling of instellingen dan wel buiten het onderwijs.

Artikel

I-P28

Tegemoetkoming (schoolspecifieke) knelpunten in de personeelsvoorziening

Artikel

I-P29

Premie in het kader van een premiespaarregeling

Het bevoegd gezag kan uitsluitend ten laste van eigen middelen een premie toekennen in het kader van een premiespaarregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

I-P30

Algemene eindejaarsuitkering

§

2

Nadere bepalingen geldend voor instellingen bekostigd volgens het lump sum-systeem

Artikel

I-P50

Begripsbepalingen

In afwijking van het bepaalde in artikel I-P1, wordt in deze paragraaf verstaan onder

  • a.

    instelling: de instelling bedoeld in artikel I-A1, onder d4 tot en met d6, d10, d13 tot en met d15 alsmede d17 en d18;

  • b.

    betrokkene: de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e4 tot en met e6, e10, e13 tot en met e15 alsmede e17 en e18.

Artikel

I-P51

Vaststelling salaris bij indiensttreding

Bij de vaststelling van het salaris bij indiensttreding van een betrokkene kan het bevoegd gezag in voor de betrokkene gunstige zin afwijken van de artikelen I-P7 tot en met I-P11.

Artikel

I-P52

Carrièrepatroon

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van het carrièrepatroon en het doorlopen daarvan die afwijken van de artikelen I-Q105, I-R106, I-R107 I-S104 en I-S104a.

Artikel

I-P53

Periodieke verhogingen

Artikel

I-P54

Nevenwerkzaamheden

De betrokkene is verplicht eventuele geldelijke vergoedingen voor nevenwerkzaamheden af te dragen aan de instelling of instellingen waar hij werkzaam is, voor zover hij deze verricht gedurende werktijd en voor zover het bevoegd gezag hem niet van deze verplichting ontheffing heeft verleend.

Artikel

I-P55

Buitengewone toelage

Artikel

I-P56

Gratificatie

Artikel

I-P57

Uitkering om redenen van werving of behoud

Artikel

I-P58

Toelage om redenen van werving of behoud

Artikel

I-P59

Verplichtingen

Artikel

I-P60

EHBO-toelage

Het bevoegd gezag kan één of meer personeelsleden die in het bezit zijn van een geldig EHBO-diploma maandelijks een toelage als vermeld in bijlage 2, onder 3, toekennen.

§

3

Nadere bepalingen geldend voor instellingen bekostigd volgens het het declaratiesysteem

Artikel

I-P75

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt, in afwijking van artikel I-P1, verstaan onder:

Artikel

I-P76

Vaststelling formatie

Artikel

I-P77

Terugkeer in structurele formatie/formatie

Artikel

I-P78

Verbruik rekeneenheden

Artikel

I-P79

Vervallen

Artikel

I-P80

Verval van rechtswege

Artikel

I-P81

Gratificatie en maandelijkse toelage

Artikel

I-P82

Gratificatie

Vervallen

Artikel

I-P83

EHBO-toelage

Artikel

I-P84

Verplichtingen

Artikel

I-P85

Opheffing betrekking

Artikel

I-P86

Voorwaarden scholingsplicht

Indien het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1, d2, en d16, met toepassing van het bepaalde in artikel I-P84, tweede lid, aan de betrokkene een scholingsplicht oplegt, gelden hierbij de volgende voorwaarden.

  • a.

    Het bevoegd gezag stelt de betrokkene vrij van het verrichten van passende werkzaamheden bedoeld in artikel I-P84, eerste lid, voor zover dit noodzakelijk is voor het volgen van de scholing.

  • b.

    Het bevoegd gezag belast de betrokkene niet met het geven van onderwijs bedoeld in de taakkarakteristiek, voor zover deze lesgebonden taken zouden samenvallen met het volgen van de scholing.

  • c.

    Tussen het bevoegd gezag en de betrokkene wordt een redelijke termijn afgesproken waarbinnen de betrokkene de scholing met succes kan afronden.

  • d.

    Het bevoegd gezag is verplicht de betrokkene te benoemen in een, gelet op de scholing die is of wordt gevolgd, passende vacante functie bij het bevoegd gezag. Indien voor de in de eerste volzin bedoelde benoeming ontheffing van de bevoegdheidseisen noodzakelijk is omdat de betrokkene de scholing nog niet heeft afgerond, is het bevoegd gezag verplicht die ontheffing aan te vragen. Indien de ontheffing wordt verleend, geldt de in de eerste volzin bedoelde verplichting.

Artikel

I-P87

Anticumulatie

Artikel

I-P88

Persoonsgebonden werkzaamheden

Artikel

I-P89

Toekenning bindingspremie

Artikel

I-P90

Toelage in verband met contractactiviteiten

Vervallen

Artikel

I-P91

Toelage om redenen van werving of behoud

Vervallen

Hoofdstuk

I-Q

Salariëring en samenstelling directie,“directie,” moet zijn “directie”.

§

1

Algemeen

Artikel

I-Q101

Begripsbepalingen

Artikel

I-Q102

Samenstelling directie, centrale directie en college van bestuur

Artikel

I-Q103

Aanloopschalen

Artikel

I-Q104

Inschaling

Artikel

I-Q105

Carrièrepatroon

Artikel

I-Q106

Wijziging maximumschaal

Artikel

I-Q107

Vervanging directeur

Artikel

I-Q108

Verdeling werkzaamheden

Nadat toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel I-R102, tweede lid, verdeelt het bevoegd gezag de werkzaamheden onder de leden van de directie na overleg met de betrokkenen zodanig dat een zo veel mogelijk evenwichtige taakbelasting plaatsvindt in verhouding tot de functie en de omvang van ieders betrekking.

Artikel

I-Q109

Vervallen

§

2

Instellingen voor basisonderwijs

Artikel

I-Q201

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    directeur: de directeur van een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel A1, onder d1;

  • b.

    adjunct-directeur: degene die is benoemd in een functie bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk I-R die tevens is benoemd tot adjunct-directeur;

  • c.

    directie: de directeur of directeuren, de eventuele adjunct-directeuren en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk.

  • d.

    betrokkene: degene die deel uitmaakt van de directie;

  • e.

    y: het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, welk aantal voor basisscholen wordt verhoogd met 3% van dat aantal leerlingen en naar beneden afgerond op een geheel getal;

  • f.

    instelling: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel I-A1, onder d1.

Artikel

I-Q202

Directiefuncties

De normfuncties voor de directie die in de formatie van een instelling kunnen voorkomen zijn de normfunctie van directeur en van adjunct-directeur. In de bijlage Q1 bij dit besluit is voor deze functies een taakkarakteristiek gegeven voor onderscheidenlijk basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs.

Artikel

I-Q203

Lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering

Artikel

I-Q204

Maximumschaal normfunctie directeur

Artikel

I-Q205

Verbruik van rekeneenheden

Artikel

I-Q206

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur

De maximumschaal die voor de normfunctie adjunct-directeur geldt, wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens het onderstaande schema.

  • a.

    voor wat betreft basisscholen;

    400 tot en met 899

    10

    900 en hoger

    11

  • b.

    voor wat betreft speciale scholen voor basisonderwijs.

    200 en hoger

    11

Artikel

I-Q207

Wijziging carrièrepatroon normfunctie adjunct-directeur

Indien ingevolge de door het bevoegd gezag vastgestelde formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder a niet langer een adjunct-directeur als bedoeld in artikel I-Q206 kan zijn benoemd, blijft de betrokkene bedoeld in artikel I-R201 die als adjunct-directeur was benoemd aanspraak houden op het carrièrepatroon dat voor hem op de laatste dag van het voorafgaande schooljaar gold, indien dit carrièrepatroon gedurende ten minste drie onmiddellijk voorafgaande schooljaren aan die instelling of, in voorkomende gevallen, instellingen voor hem als leraar tevens adjunct-directeur heeft gegolden. De betrokkene behoudt deze aanspraak zolang hij aan dezelfde instelling of instellingen verbonden blijft.

Artikel

I-Q208

Beëindiging benoeming adjunct-directeur

Artikel

I-Q208a

Vervallen

Artikel

I-Q208b

Vervallen

Artikel

I-Q209

Wijziging maximumsalaris normfunctie directeur basisschool

Artikel

I-Q209a

Wijziging maximumsalaris normfunctie directeur speciale school voor basisonderwijs

Artikel

I-Q209b

Toelage schoolleiding basisscholen

Artikel

I-Q210

Toelage in verband met directeurswerkzaamheden aan een andere instelling

Artikel

I-Q210a

Vervallen

Artikel

I-Q211

Vervallen

§

3

Instellingen voor speciaal onderwijs, instellingen voor voortgezet speciaal onderwijs en instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

Artikel

I-Q301

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    directeur: de directeur van een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d2;

  • b.

    adjunct-directeur: degene die is benoemd in een functie bedoeld in paragraaf 3 van hoofdstuk I-R die tevens is benoemd tot adjunct-directeur;

  • c.

    directie: de directeur of directeuren, de eventuele adjunct-directeuren en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • d.

    betrokkene: degene die deel uitmaakt van de directie;

  • e.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d2;

  • f.

    Q: de totale normatieve formatie naar boven afgerond op hele formatieplaatsen, berekend volgens artikel 16, vijfde lid, van het Formatiebesluit WEC of artikel 25, vijfde lid, van het Formatiebesluit W.V.O., dan wel, indien het een instelling voor onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen betreft, berekend volgens artikel 26a van het Formatiebesluit WEC vermeerderd met de formatie toegekend op grond van artikel 117, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra.

Artikel

I-Q302

Directiefuncties

De normfuncties voor de directie die in de formatie van een instelling kunnen voorkomen zijn de normfunctie van directeur en van adjunct-directeur. In de bijlage Q2 bij dit besluit is voor deze functies een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-Q303

Lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering

Artikel

I-Q304

Maximumschaal normfunctie directeur

De maximumschaal die voor de normfunctie van directeur geldt, wordt afhankelijk van Q vastgesteld volgens het onderstaande schema.

Artikel

I-Q305

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur

De maximumschaal die voor de normfunctie adjunct-directeur geldt, wordt afhankelijk van Q vastgesteld volgens het onderstaande schema.

Q maximumschaal

kleiner dan 24 10

gelijk aan of groter dan 24 11

Artikel

I-Q306

Wijziging carrièrepatroon normfunctie adjunct-directeur

Indien ingevolge de door het bevoegd gezag vastgestelde formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder a niet langer een adjunct-directeur als bedoeld in artikel I-Q305 kan zijn benoemd, blijft de betrokkene bedoeld in artikel I-R301 die als adjunct-directeur was benoemd aanspraak houden op het carrièrepatroon dat voor hem op de laatste dag van het voorafgaande schooljaar gold, indien dit carrièrepatroon gedurende ten minste drie onmiddellijk voorafgaande schooljaren aan die instelling of, in voorkomende gevallen, instellingen voor hem als leraar tevens adjunct-directeur heeft gegolden. De betrokkene behoudt deze aanspraak zolang hij aan dezelfde instelling of instellingen verbonden blijft.

Artikel

I-Q307

Beëindiging benoeming adjunct-directeur

Artikel

I-Q308

Toelage in verband met directeurswerkzaamheden aan een andere instelling

Artikel

I-Q308a

Vervallen

Artikel

I-Q309

Vervallen

Artikel

I-Q310

Vervallen

Artikel

I-Q310a

Vervallen

Artikel

I-Q311

Vervallen

§

4

Instellingen voor voortgezet onderwijs

Artikel

I-Q401

Begripsbepalingen

Vervallen

Artikel

I-Q402

Directiefuncties

Vervallen

Artikel

I-Q403

Standaardschool, afdeling

Vervallen

Artikel

I-Q403a

Vervallen

Artikel

I-Q404

Maximumschaal normfuncties directie voor instellingen die behoren tot de tweedegraads sector

Vervallen

Artikel

I-Q405

Maximumschaal normfuncties directie bij instellingen voor v.w.o. en h.a.v.o.

Vervallen

Artikel

I-Q406

Maximumschaal normfuncties directie bij een combinatie van instellingen

Vervallen

Artikel

I-Q407

Vervallen

Artikel

I-Q408

Vervallen

Artikel

I-Q409

Vervallen

Artikel

I-Q410

Vervallen

Artikel

I-Q411

Vervallen

Artikel

I-Q412

Vervallen

Artikel

I-Q413

Vervallen

Artikel

I-Q414

Vervallen

Artikel

I-Q415

Vervallen

Artikel

I-Q416

Vervallen

Artikel

I-Q416a

Vervallen

Artikel

I-Q417

Vervallen

Artikel

I-Q418

Vervallen

Artikel

I-Q419

Vervallen

Artikel

I-Q420

Vervallen

§

5A

Instellingen voor hoger beroepsonderwijs

Artikel

I-Q501

Vervallen

Artikel

I-Q502

Vervallen

Artikel

I-Q503

Vervallen

Artikel

I-Q504

Vervallen

Artikel

I-Q505

Vervallen

Artikel

I-Q506

Vervallen

Artikel

I-Q507

Vervallen

Artikel

I-Q507a

Vervallen

Artikel

I-Q508

Vervallen

Artikel

I-Q509

Vervallen

Artikel

I-Q510

Vervallen

Artikel

I-Q511

Vervallen

Artikel

I-Q512

Vervallen

§

5B

College van bestuur sui generis

Artikel

I-Q551

Vervallen

Artikel

I-Q552

Vervallen

Artikel

I-Q553

Vervallen

§

6

Landelijke organen

Artikel

I-Q601

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d4;

  • b.

    directie: de directeur, de eventuele adjunct-directeuren en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • c.

    "directeur": het lid van de directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot directeur;

  • d.

    "adjunct-directeur": het lid van de directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot adjunct-directeur;

  • e.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de directie;

  • f.

    "leerovereenkomst": de leerovereenkomst bedoeld in artikel 2.22 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs.

Artikel

I-Q602

Formatie en normfuncties directie

Artikel

I-Q603

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q604

Normfuncties en maximumschalen directie

Artikel

I-Q605

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q606

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q607

Vervallen

Artikel

I-Q608

Vervallen

Artikel

I-Q609

Vervallen

Artikel

I-Q610

Vervallen

Artikel

I-Q611

Vervallen

Artikel

I-Q612

Vervallen

Artikel

I-Q613

Vervallen

Artikel

I-Q614

Vervallen

Artikel

I-Q615

Vervallen

§

7

Instituten voor vormingswerk voor jeugdigen

Artikel

I-Q701

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d5;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling als bedoeld in artikel I-Q702;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de centrale directie, bedoeld onder b.

Artikel

I-Q702

Formatie en normbetrekking centrale directie

Artikel

I-Q703

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q704

Functies en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q705

Functies en maximumschalen centrale directie horizontale scholengemeenschap

Artikel

I-Q706

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q707

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q708

Vervallen

Artikel

I-Q709

Vervallen

§

8

Instituten voor landbouwpraktijkonderwijs (IPC)

Artikel

I-Q801

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d10;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de centrale directie, bedoeld onder b;

  • e.

    "cursistweek": een periode van een week gedurende welke een ingeschreven cursist instructie volgt met uitzondering van de in het kader van contractactiviteiten ingeschreven cursisten.

  • f.

    "P": het aantal cursistweken per jaar.

Artikel

I-Q802

Formatie en normbetrekking centrale directie

Artikel

I-Q803

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q804

Functies en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q805

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q806

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q807

Restrictie toepassing artikelen I-P53, I-P55 en I-P56

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van een periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, dan wel in de vorm van een gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-Q808

Vervallen

Artikel

I-Q809

Vervallen

Artikel

I-Q810

Vervallen

§

9

Instellingen voor basiseducatie

Artikel

I-Q901

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    directeur/coördinator: de directeur/coördinator van een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d6;

  • b.

    adjunct-directeur/coördinator: de adjunct-directeur/coördinator van een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d6;

  • c.

    plaatsvervangend directeur/coördinator: de adjunct-directeur/coördinator die tevens is benoemd tot plaatsvervangend directeur/coördinator van een instelling als bedoeld in artikel I-A1 , onder d6;

  • d.

    directie: de directeur/coördinator of directeuren/coördinator, de eventuele adjunct-directeur of adjunct-directeuren/coördinator en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • e.

    betrokkene: degene die deel uitmaakt van de directie;

  • f.

    deelnemersuur: een eenheid van 60 minuten gedurende welke een deelnemer daadwerkelijk aan een programma deelneemt.

Artikel

I-Q902

Directiefuncties

Naast de normfunctie van directeur/coördinator, kunnen de normfuncties van adjunct-directeur/coördinator en adjunct-directeur/coördinator tevens plaatsvervangend directeur/coördinator voorkomen met een maximumschaal als aangegeven in artikel I-Q905.

In de bijlage Q8 bij dit besluit is voor deze normfuncties een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-Q903

Aantal deelnemersuren

Het totaal aantal deelnemersuren in een kalenderjaar, bedoeld in artikel I-Q905 is voor de toepassing van deze paragraaf gelijk aan het aantal deelnemersuren, dat voor de instelling is opgenomen in het voor dat kalenderjaar door de desbetreffende gemeenteraad vastgestelde programma basiseducatie en de daarbij behorende opgave van geraamde kosten.

Artikel

I-Q904

Maximumschaal normfuncties directie

De maximumschaal die voor de in artikel I-Q902 genoemde normfuncties gelden, worden afhankelijk van het aantal deelnemersuren vastgesteld volgens onderstaand schema:

Artikel

I-Q905

Toepassing bepalingen bij horizontale scholengemeenschap

Indien een instelling als bedoeld in artikel I-A1 onder d6 deel uit maakt van een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, sub 2, zijn voor de betrokkenen de bepalingen van paragraaf 15 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

I-Q906

Vervallen

Artikel

I-Q907

Vervallen

Artikel

I-Q908

Vervallen

Artikel

I-Q909

Vervallen

Artikel

I-Q910

Vervallen

Artikel

I-Q911

Vervallen

Artikel

I-Q912

Vervallen

§

10

Verzorgingsinstellingen

Artikel

I-Q1001

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: de instelling bedoeld in artikel I-A1 onder d12;

  • b.

    directeur: de directeur van een instelling;

  • c.

    adjunct-directeur: de adjunct-directeur van een instelling;

  • d.

    plaatsvervangend directeur: de adjunct-directeur die tevens is benoemd tot plaatsvervangend directeur van een instelling;

  • e.

    directie: de directeur, de adjunct-directeuren en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • f.

    betrokkene: degene die deel uitmaakt van de directie;

  • g.

    algemene instellingen: landelijke en pedagogische centra en schoolbegeleidingsdiensten;

  • h.

    specifieke instellingen: het Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs, het Instituut voor Toetsontwikkeling en het Instituut voor Leerplanontwikkeling.

Artikel

I-Q1002

Directiefuncties

De normfuncties die met inachtneming van het in het Uitvoeringsbesluit WOV gestelde in de directie kunnen voorkomen zijn die van directeur, adjunct-directeur en adjunct-directeur tevens plaatsvervangend directeur. In de bijlage Q9 is voor deze normfuncties een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-Q1003

Maximumschalen normfuncties directie landelijke pedagogische centra

De maximumschalen voor de normfuncties voor de directie van de landelijke pedagogische centra zijn:

  • a.

    voor de directeur schaal 16;

  • b.

    voor de plaatsvervangend directeur schaal 15;

  • c.

    voor de adjunct-directeur schaal 14.

Artikel

I-Q1004

Maximumschalen normfuncties directie schoolbegeleidingsdiensten

De maximumschaal voor de normfunctie van directeur, plaatsvervangend directeur en adjunct-directeur bij schoolbegeleidingsdiensten wordt vastgesteld volgens het onderstaande schema:

Artikel

I-Q1005

Maximumschaal normfunctie directeur Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs

De maximumschaal voor de normfunctie van directeur van het Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs is schaal 16.

Artikel

I-Q1006

Maximumschalen normfuncties directie Instituut voor Toetsontwikkeling

De maximumschalen voor de normfuncties voor de directie van het Instituut voor Toetsontwikkeling zijn:

  • a.

    voor de directeur schaal 16;

  • b.

    voor de plaatsvervangend directeur schaal 15;

  • c.

    voor de adjunct-directeur schaal 14.

Artikel

I-Q1007

Maximumschalen normfuncties directie Instituut voor leerplanontwikkeling

De maximumschalen voor de normfuncties voor de directie van het Instituut voor Leerplanontwikkeling zijn:

  • a.

    voor directeur schaal 16;

  • b.

    voor de plaatsvervangend directeur schaal 15;

  • c.

    voor de adjunct-directeur schaal 14.

Artikel

I-Q1008

Vervallen

Artikel

I-Q1009

Vervallen

Artikel

I-Q1010

Vervallen

Artikel

I-Q1011

Vervallen

Artikel

I-Q1012

Vervallen

§

11

Instellingen ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

I-Q1101

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    directeur: de directeur van een instelling, als bedoeld in artikel I-A1, onder d13;

  • b.

    adjunct-directeur: de adjunct-directeur van een instelling, als bedoeld in artikel I-A1, onder d13;

  • c.

    plaatsvervangend directeur: de adjunct-directeur van de landelijke instelling "Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven", bedoeld in de artikelen I-Q1102 en I-Q1108 tot en met I-Q1110, die tevens is benoemd tot plaatsvervangend directeur van die instelling;

  • d.

    directie: de directeur, de eventuele adjunct-directeuren en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • e.

    betrokkene: degene die deel uitmaakt van de directie.

Artikel

I-Q1102

Directiefuncties

Artikel

I-Q1103

Vervallen

Artikel

I-Q1104

Maximumschaal normfunctie directeur regionale instelling

Artikel

I-Q1105

Maximumschaal normfunctie directeur plaatselijke of provinciale instelling

De maximumschaal voor de normfunctie van directeur van een plaatselijke of provinciale instelling is schaal 12.

Artikel

I-Q1106

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur regionale, plaatselijke of provinciale instelling

De maximumschaal voor de normfunctie van adjunct-directeur van een regionale, plaatselijke of provinciale instelling is schaal 11.

Artikel

I-Q1107

Maximumschaal normfunctie directeur landelijk studie- en ontwikkelingscentrum volwasseneneducatie

De maximumschaal voor de normfunctie van directeur van de landelijke instelling het "Landelijk studie- en ontwikkelingscentrum voor de volwasseneneducatie" is schaal 14.

Artikel

I-Q1108

Maximumschaal normfunctie directeur Centrum voor de Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

De maximumschaal voor de normfunctie van directeur van de landelijke instelling het "Centrum voor de Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven" is schaal 16.

Artikel

I-Q1109

Maximumschaal normfunctie plaatsvervangend directeur Centrum voor Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

De maximumschaal voor de normfunctie van plaatsvervangend directeur van de landelijke instelling het "Centrum voor de Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven" is schaal 15.

Artikel

I-Q1110

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur Centrum voor de Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

De maximumschaal voor de normfunctie van adjunct-directeur van de landelijke instelling het "Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven" is schaal 14.

Artikel

I-Q1111

Vervallen

Artikel

I-Q1112

Vervallen

Artikel

I-Q1113

Vervallen

Artikel

I-Q1114

Vervallen

Artikel

I-Q1115

Vervallen

Artikel

I-Q1116

Vervallen

Artikel

I-Q1117

Vervallen

Artikel

I-Q1118

Vervallen

Artikel

I-Q1119

Vervallen

Artikel

I-Q1120

Vervallen

§

12

Instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Artikel

I-Q1201

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d14;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling als bedoeld in artikel I-Q1202;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "directie": de leden van de centrale directie, de adjunct-directeur en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • e.

    "y": het aantal leerlingen van de instelling dat middelbaar beroepsonderwijs volgt;

  • f.

    vervallen;

  • g.

    "verticale scholengemeenschap: een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, onder 3;

  • h.

    "adjunct-directeur": de adjunct-directeur, bedoeld in artikel I-Q1203 en artikel I-Q1209.

  • i.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de directie.

Artikel

I-Q1202

Formatie en normbetrekking centrale directie

Artikel

I-Q1203

Directie onderwijsgemeenschap

Aan instellingen die deel uitmaken van een onderwijsgemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, onder d, kan de normfunctie van adjunct-directeur voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel I-Q1209. De maximumschaal voor de functie wordt vastgesteld overeenkomstig artikel I-Q404 voor de normfunctie plaatsvervangend directeur.

Artikel

I-Q1204

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q1205

Functies en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q1206

Maximumschalen centrale directie bij kleine instelling

Indien y van de instelling minder dan 600 bedraagt, worden de maximumschalen van de centrale directie vastgesteld overeenkomstig artikel I-Q404, met dien verstande dat in dat artikel voor directeur wordt gelezen: voorzitter en voor plaatsvervangend directeur: lid.

Artikel

I-Q1206a

Normfuncties en maximumschalen centrale directie horizontale scholengemeenschap

Artikel

I-Q1207

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q1208

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q1209

Normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1210

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1211

Overeenkomstige toepassing adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1212

Vervallen

Artikel

I-Q1213

Vervallen

Artikel

I-Q1214

Vervallen

Artikel

I-Q1215

Vervallen

Artikel

I-Q1216

Vervallen

Artikel

I-Q1217

Vervallen

Artikel

I-Q1218

Vervallen

Artikel

I-Q1219

Vervallen

Artikel

I-Q1220

Vervallen

§

13

Instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC), voor zover bekostigd door de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij

Artikel

I-Q1301

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d15;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "directie": de leden van de centrale directie, de adjunct-directeur en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • e.

    "y": het aantal leerlingen dat onderwijs volgt aan de instelling;

  • f.

    "adjunct-directeur": de adjunct-directeur bedoeld in artikel I-Q1303.

  • g.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de directie.

Artikel

I-Q1302

Formatie en normbetrekking centrale directie

Artikel

I-Q1303

Directie onderwijsgemeenschap

Aan instellingen die deel uitmaken van een onderwijsgemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, onder d, kan de normfunctie van adjunct-directeur voorkomen. De maximumschaal voor de functie wordt vastgesteld overeenkomstig artikel I-Q404 voor de normfunctie van plaatsvervangend directeur.

Artikel

I-Q1304

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q1305

Functies en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q1306

Maximumschalen centrale directie bij kleine instelling

Indien y van de instelling minder dan 600 bedraagt, worden de maximumschalen van de centrale directie vastgesteld overeenkomstig artikel I-Q404, met dien verstande dat in dat artikel voor directeur wordt gelezen: voorzitter en voor plaatsvervangend directeur: lid.

Artikel

I-Q1307

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q1308

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q1309

Restrictie toepassing artikelen I-P53, I-P55 en I-P56

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, dan wel in de vorm van gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-Q1310

Vervallen

Artikel

I-Q1311

Vervallen

Artikel

I-Q1312

Vervallen

Artikel

I-Q1313

Vervallen

Artikel

I-Q1314

Vervallen

Artikel

I-Q1315

Vervallen

Artikel

I-Q1316

Vervallen

Artikel

I-Q1317

Vervallen

§

14

Instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Artikel

I-Q1401

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d17;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling als bedoeld in artikel I-Q1402;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "directie": de leden van de centrale directie, de adjunct-directeur en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk;

  • e.

    "deeltijdequivalent": 10 leseenheden;

  • f.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, onder 3;

  • g.

    "adjunct-directeur": de adjunct-directeur, bedoeld in artikel I-Q1409.

  • h.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de directie.

Artikel

I-Q1402

Formatie en normfuncties centrale directie

Artikel

I-Q1403

Directie onderwijsgemeenschap

Gereserveerd.

Artikel

I-Q1404

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q1405

Normfuncties en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q1406

Normfuncties en maximumschalen centrale directie horizontale scholengemeenschap

Artikel

I-Q1407

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q1408

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q1409

Normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1410

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1411

Overeenkomstige toepassing normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

§

15

Instellingen voor beroepsbegeleidend onderwijs

Artikel

I-Q1501

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": de instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d18;

  • b.

    "centrale directie": de centrale directie van een instelling als bedoeld in artikel I-Q1502;

  • c.

    "voorzitter van de centrale directie": het lid van de centrale directie dat door het bevoegd gezag is benoemd tot voorzitter van de centrale directie;

  • d.

    "directie": de leden van de centrale directie, de adjunct-directeur en de eventuele andere betrokkenen die zijn benoemd in een functie die is ingedeeld in hoofdstuk I-Q gezamenlijk.

  • e.

    "y": het aantal leerlingen beroepsbegeleidend onderwijs met dien verstande dat leerlingen met een lesrooster van tenminste 6 lessen per week voor de helft en leerlingen met een lesrooster van minder dan 6 lessen per week voor een vierde meetellen en dat leerlingen die deelnemen aan cursussen in het kader van contractactiviteiten of specifieke scholing niet meetellen;

  • f.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, onder 3;

  • g.

    "adjunct-directeur": de adjunct-directeur, bedoeld in artikel I-Q1509.

  • h.

    "betrokkene": degene die deel uitmaakt van de directie.

Artikel

I-Q1502

Formatie en normfuncties centrale directie

Artikel

I-Q1503

Directie onderwijsgemeenschap

Gereserveerd.

Artikel

I-Q1504

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-Q1505

Normfuncties en maximumschalen centrale directie

Artikel

I-Q1506

Normfuncties en maximumschalen centrale directie horizontale scholengemeenschap

Artikel

I-Q1507

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-Q1508

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerst en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-Q1509

Normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1510

Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-Q1511

Overeenkomstige toepassing normfunctie adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Vervallen

Hoofdstuk

I-R

Salariëring onderwijsgevend, pedagogisch, educatief en onderzoekspersoneel

§

1

Artikel

I-R101

Begripsbepaling

Artikel

I-R102

Onderwijsgevend/docerend/onderzoeks-/pedagogisch en educatief personeel

Artikel

I-R103

Overgang naar maximumschaal

Artikel

I-R104

Maximum- en aanloopschalen

Artikel

I-R105

Inschaling in een functie met maximumschaal 12 of hoger

Bij benoeming van een betrokkene in een functie als bedoeld in paragrafen 2 en 3 en 6 tot en met 9, 12 en 13 tot en met 15 met maximumschaal 12 of hoger wordt, in afwijking van het bepaalde in de artikelen I-P7, I-P8, I-P9 en I-P11, het voor hem geldende salarisbedrag vastgesteld als volgt:

  • a.

    eerst wordt bepaald welk salarisbedrag in een salarisschaal voor hem in de functie bedoeld in de paragraaf 2 tot en met 9, 12 en 13 tot en met 15 zou gelden op de voet van het bepaalde in de artikelen I-P7, I-P8, I-P9 en I-P11;

  • b.

    indien de onder a bepaalde salarisschaal de laagste bij zijn functie behorende aanloopschaal is en aan hem in die schaal in één of meer vorige onderwijsfuncties met een laagste aanloopschaal met hetzelfde nummer dan wel bij de toepassing van onderdeel a reeds vier maal een periodieke verhoging als bedoeld in de artikelen I-P8, tweede en vierde lid, I-P11, eerste en tweede lid, en I-P13, is toegekend, vindt de inschaling plaats in de naasthogere aanloopschaal op het bedrag dat gelijk is aan het onder a bepaalde bedrag, of indien dat bedrag in die schaal niet voorkomt op het naasthogere bedrag.

Artikel

I-R105a

Vervallen

Artikel

I-R106

Overgang naar aanloopschaal of hogere aanloopschaal

Artikel

I-R107

Overgang aanloopschaal naar maximumschaal

Artikel

I-R108

Aanvang en einde benoeming/doorbetaling bezoldiging

Artikel

I-R109

Benoeming horizontale scholengemeenschap

Degene die werkzaam wordt in meerdere componenten van een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, sub 2, wordt benoemd in de formatie van de component waaraan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden verricht.

Artikel

I-R110

Vervallen

§

2

Instellingen voor basisonderwijs en centrale diensten

Artikel

I-R201

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 en d16;

  • b.

    betrokkene: een lid van het onderwijsgevend personeel benoemd bij een bevoegd gezag aan een instelling bedoeld in artikel I-A1, onder d1 en d16.

Artikel

I-R202

Normfunctie

De normfuncties voor het onderwijsgevend personeel die in de formatie van een instelling kunnen voorkomen zijn:

  • a.

    voor wat betreft basisscholen: de functie van leraar waarvoor als maximumschaal geldt schaal 9;

  • b.

    voor wat betreft speciale scholen voor basisonderwijs: de functie van leraar waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10;

  • c.

    voor wat betreft centrale diensten: de functie van leraar waarvoor als maximumschaal geldt schaal 9, onderscheidenlijk de functie van leraar waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10.

In de bijlage R1 bij dit besluit is voor de in de eerste volzin genoemde normfuncties een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-R202a

Vervallen

Artikel

I-R203

Lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering

Artikel

I-R204

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R205

Salaris bij kortdurende vervanging

Artikel

I-R205a

Verbruik van rekeneenheden ex-directeur

Artikel

I-R206

Verbruik van rekeneenheden ex-adjunct-directeur

Artikel

I-R207

Vervallen

Artikel

I-R208

Vervallen

Artikel

I-R209

Vervallen

Artikel

I-R210

Vervallen

§

3

Instellingen voor speciaal onderwijs, instellingen voor voortgezet speciaal onderwijs en instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

Artikel

I-R301

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d2;

  • b.

    betrokkene: een lid van het onderwijsgevend personeel, benoemd bij een bevoegd gezag aan een instelling bedoeld in artikel I-A1, onder d2.

Artikel

I-R302

Normfunctie

De normfunctie van het onderwijsgevend personeel aan een instelling kan zijn opgenomen is de functie van leraar waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10. In de bijlage R2 bij dit besluit is voor de in de eerste volzin genoemde normfunctie een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-R302a

Vervallen

Artikel

I-R303

Lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering

Artikel

I-R304

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R305

Salaris bij kortdurende vervanging

Artikel

I-R305a

Verbruik van rekeneenheden ex-directeur

Artikel

I-R306

Verbruik van rekeneenheden ex-adjunct-directeur

Artikel

I-R307

Vervallen

Artikel

I-R308

Vervallen

Artikel

I-R309

Vervallen

Artikel

I-R310

Vervallen

§

4

Instellingen voor voortgezet onderwijs

Artikel

I-R401

Begripsbepalingen

Vervallen

Artikel

I-R402

Normfuncties

Vervallen

Artikel

I-R403

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Vervallen

Artikel

I-R404

Lessentaak

Vervallen

Artikel

I-R405

Vervallen

Artikel

I-R406

Vervallen

Artikel

I-R407

Vervallen

Artikel

I-R408

Vervallen

Artikel

I-R409

Vervallen

Artikel

I-R410

Vervallen

Artikel

I-R411

Vervallen

Artikel

I-R411a

Vervallen

Artikel

I-R411b

Vervallen

Artikel

I-R412

Vervallen

Artikel

I-R413

Vervallen

Artikel

I-R414

Vervallen

Artikel

I-R415

Vervallen

Artikel

I-R416

Vervallen

§

5

Instellingen voor hoger beroepsonderwijs

Artikel

I-R501

Vervallen

Artikel

I-R502

Vervallen

Artikel

I-R503

Vervallen

Artikel

I-R504

Vervallen

Artikel

I-R505

Vervallen

Artikel

I-R506

Vervallen

Artikel

I-R507

Vervallen

Artikel

I-R507a

Vervallen

Artikel

I-R508

Vervallen

Artikel

I-R509

Vervallen

Artikel

I-R510

Vervallen

Artikel

I-R511

Vervallen

Artikel

I-R512

Vervallen

Artikel

I-R513

Vervallen

Artikel

I-R514

Vervallen

Artikel

I-R515

Vervallen

Artikel

I-R516

Vervallen

Artikel

I-R517

Vervallen

Artikel

I-R518

Vervallen

Artikel

I-R519

Vervallen

Artikel

I-R520

Vervallen

§

6

Landelijke organen

Artikel

I-R601

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d4;

  • b.

    betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4, voorzover het betreft de consulent dan wel een ander lid van het pedagogisch personeel.

Artikel

I-R602

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R604, het beleid met betrekking tot de formatie van de consulentenfuncties vast.

Artikel

I-R603

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R604

Normfuncties

Artikel

I-R605

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R606

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R607

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R608

Toepassing hoofdstuk I-P en hoofdstuk I-R paragraaf 1

Waar in hoofdstuk I-P en in de artikelen I-R101 tot en met I-R107 sprake is van "31 juli" en "1 augustus" wordt daarvoor bij de toepassing van deze paragraaf gelezen: 31 december respectievelijk 1 januari.

Artikel

I-R609

Vervallen

Artikel

I-R610

Vervallen

Artikel

I-R611

Vervallen

§

7

Instituten voor vormingswerk voor jeugdigen

Artikel

I-R701

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d5;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een instelling is benoemd in een leraarsfunctie voor het vormingswerk.

Artikel

I-R702

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R704, het beleid met betrekking tot de formatie van de leraarsfuncties vast.

Artikel

I-R703

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, onder a, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R704

Normfunctie

Artikel

I-R705

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R706

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R707

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R708

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R709

Vervallen

§

8

Instituten voor landbouwpraktijkonderwijs (IPC)

Artikel

I-R801

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d10;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in artikel I-R804.

Artikel

I-R802

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, in afwijking van artikel I-P3, derde lid, tweede tot en met vierde volzin, en met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R804, het beleid met betrekking tot de formatie van het instructiepersoneel vast.

Artikel

I-R803

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, onder a, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R804

Normfuncties en andere functies

Artikel

I-R805

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R806

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R807

Restrictie toepassing artikelen I-P53 en I-P55 tot en met I-P58

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van een periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van een buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, in de vorm van een gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, dan wel in de vorm van uitkering of toelage om redenen van werving en behoud als bedoeld in de artikelen I-P57 en I-P58, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-R808

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R809

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

§

9

Instellingen voor basiseducatie

Artikel

I-R901

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaat onder:

  • a.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d6;

  • b.

    betrokkene: een lid van het educatief personeel dat bij een bevoegd gezag is benoemd aan een instelling bedoeld in artikel I-A1, onder d6.

Artikel

I-R902

Normfunctie

De normfunctie die aan een instelling kan voorkomen, is die van educatief werker en de daarbij behorende maximumschaal is schaal 9. In de bijlage R8 bij dit besluit is voor de normfunctie een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-R903

Inschaling ex-vrijwilliger in de basiseducatie

Het salaris van de educatief werker, die voorafgaand aan zijn benoeming bij een bevoegd gezag aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d6, gedurende ten minste 4 jaar jaarlijks 60 of meer werkdagen aan zo’n instelling werkzaamheden heeft verricht waaraan geen inkomsten uit of in verband met arbeid waren verbonden, en die daarbij relevante ervaring heeft opgedaan, wordt onverminderd het bepaalde in de artikelen I-P7 tot en met I-P10 vastgesteld op het salaris dat één periodieke verhoging hoger is dan de aanvang van het carrièrepatroon dat bij zijn functie hoort.

Artikel

I-R904

Verdeling der werkzaamheden

De betrokkene wordt voor ten hoogste 3/5 deel van zijn weektaakomvang belast met begeleiding van groepen deelnemers en individuele deelnemers.

Artikel

I-R905

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R906

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R907

Toepassing bepalingen bij horizontale scholengemeenschap

Voor de betrokkene die in overwegende mate werkzaam is in de component basiseducatie van een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, sub 2, zijn de artikelen I-R1502, I-R1503 en I-R1505 tot en met I-R1508 van overeenkomstige toepassing. De artikelen I-R902 tot en met I-R905 zijn eveneens van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze artikelen slechts toepassing vinden voor het gedeelte dat de betrokkene werkzaam is in de component basiseducatie.

Artikel

I-R908

Vervallen

Artikel

I-R909

Vervallen

Artikel

I-R910

Vervallen

Artikel

I-R911

Vervallen

Artikel

I-R912

Vervallen

Artikel

I-R913

Vervallen

Artikel

I-R914

Vervallen

Artikel

I-R915

Vervallen

Artikel

I-R916

Vervallen

§

12

Instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Artikel

I-R1201

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d14;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-R1204, I-R1211 en I-R1212;

  • c.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 3.

Artikel

I-R1202

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R1203, het beleid van met betrekking tot de formatie van de leraarsfuncties vast.

Artikel

I-R1203

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R1204

Normfuncties

Artikel

I-R1205

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R1206

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R1207

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R1208

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R1209

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1210

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1211

Leraar m.b.o.-component verticale scholengemeeschap

Vervallen

Artikel

I-R1212

Leraar niet m.b.o.-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1213

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1214

Benoeming en salariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1990

Vervallen

Artikel

I-R1215

Vervallen

Artikel

I-R1216

Vervallen

Artikel

I-R1217

Vervallen

Artikel

I-R1218

Vervallen

Artikel

I-R1219

Vervallen

Artikel

I-R1220

Vervallen

Artikel

I-R1221

Vervallen

Artikel

I-R1222

Vervallen

Artikel

I-R1223

Vervallen

Artikel

I-R1224

Vervallen

§

13

Instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC), voor zover bekostigd door de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij

Artikel

I-R1301

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d15;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in artikel I-R1305.

Artikel

I-R1302

Formatievaststelling

Artikel

I-R1303

Toedeling formatie l.l.o.-component

De in gevolge artikel I-R1302, tweede lid, vastgestelde formatie ten behoeve van de component lager landbouwonderwijs wordt uitsluitend ingezet ten behoeve van die component.

Artikel

I-R1304

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R1305

Normfuncties

Artikel

I-R1306

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R1307

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R1308

Restrictie toepassing artikelen I-P53 en I-P55 tot en met I-P58

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, in de vorm van gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, dan wel in de vorm van uitkering of toelage om redenen van werving en behoud als bedoeld in de artikelen I-P57 en I-P58, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-R1309

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R1310

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R1311

Vervallen

Artikel

I-R1312

Vervallen

Artikel

I-R1313

Vervallen

Artikel

I-R1314

Vervallen

Artikel

I-R1315

Vervallen

Artikel

I-R1316

Vervallen

Artikel

I-R1317

Vervallen

Artikel

I-R1318

Vervallen

Artikel

I-R1319

Vervallen

Artikel

I-R1320

Vervallen

§

14

Instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Artikel

I-R1401

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d17;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-R1404, I-R1411 en I-R1412;

  • c.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 3.

Artikel

I-R1402

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R1404, het beleid met betrekking tot de formatie van de leraarsfuncties vast.

Artikel

I-R1403

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-R1404

Normfuncties

Artikel

I-R1405

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R1406

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R1407

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R1408

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R1409

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1410

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1411

Leraar vavo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1412

Leraar niet-vavo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1413

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1414

Benoeming en salariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1993

Vervallen

§

15

Instellingen voor beroepsbegeleidend onderwijs

Artikel

I-R1501

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d18;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-R1504, I-R1511 en I-R1512;

  • c.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c onder 3.

Artikel

I-R1502

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel I-R1504, het beleid met betrekking tot de formatie van de leraarsfuncties vast.

Artikel

I-R1503

Normbetrekking

Artikel

I-R1504

Normfuncties

Artikel

I-R1505

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-R1506

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-R1507

Waarneming hogere functie

Artikel

I-R1508

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-R1509

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1510

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1511

Leraar bbo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1512

Leraar niet bbo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1513

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-R1514

Benoeming en salariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1993

Vervallen

Hoofdstuk

I-S

Salariëring onderwijsondersteunend“onderwijsondersteunend” moet zijn “onderwijsondersteunend personeel”.

§

1

Algemeen

Artikel

I-S101

Begripsbepalingen

Artikel

I-S102

Formatie onderwijsondersteunend personeel, maximumschaal en aanloopschaal

Artikel

I-S102a

Vervulling functie in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1995

Artikel

I-S103

Inschaling

Artikel

I-S103a

Vaststelling salaris bij benoeming in een functie in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1995

Artikel

I-S104

Salarisvaststelling bij overgang van aanloopschaal naar maximumschaal

Zodra aan de betrokkene, wiens salaris wordt vastgesteld volgens de aanloopschaal, op grond van artikel I-P13 een periodieke verhoging wordt toegekend en deze daarmee een salaris krijgt dat gelijk is aan of hoger is dan het laagste bedrag in de maximumschaal, wordt zijn salaris bepaald op het naasthogere bedrag in de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S104a

Salarisvaststelling bij overgang van aanlooptraject naar maximumschaal

Indien aan de betrokkene bedoeld in artikel I-S102a, eerste lid, wiens salaris wordt vastgesteld volgens nummer 2 van het aanlooptraject, op grond van artikel I-P13 een periodieke verhoging wordt toegekend, wordt zijn salaris bepaald op het bedrag dat in schaal 1 is vermeld bij salarisnummer 0.

Artikel

I-S105

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-S106

Overwerkvergoeding

Artikel

I-S107

Toelage onregelmatige dienst

Artikel

I-S108

Garantietoelage onregelmatige dienst

Artikel

I-S109

Eindejaarsuitkering

Artikel

I-S110

Waarneming hogere functie

Artikel

I-S111

Arbeidstijdverkorting 60-jarigen en ouder

Artikel

I-S112

Benoeming horizontale scholengemeenschap

Degene die werkzaam wordt in meerdere componenten van een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, sub 2, wordt bij het bevoegd gezag benoemd in de formatie van de component waaraan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden verricht.

Artikel

I-S113

Vervallen

Artikel

I-S114

Vervallen

Artikel

I-S115

Vervallen

Artikel

I-S116

Vervallen

Artikel

I-S117

Vervallen

Artikel

I-S118

Vervallen

Artikel

I-S119

Vervallen

§

2

Artikel

I-S201

Functies en maximumschalen

Vervallen

Artikel

I-S202

Normfunctie

Vervallen

Artikel

I-S203

Lesgebonden taken

Vervallen

Artikel

I-S204

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Vervallen

§

3

Normfuncties instellingen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en centrale diensten

Artikel

I-S301

Begripsbepalingen

Vervallen

Artikel

I-S302

Normfuncties

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld die aan de instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2, kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschaal.

Functie Maximumschaal

1a. Administratief medewerker 3

1b. Administratief medewerker 4

2. Psychologisch assistent 4

3. Conciërge 3

4. Technisch assistent 5

5a. Klassenassistent 3

5b. Klassenassistent 4

5c. Onderwijsassistent 4

6. Instructeur mobiliteit 7

7. Speltherapeut/creatieve therapeut 8

8. Ergotherapeut 8

9. Fysiotherpeut 8

10. Logopedist/akoepedist 8

11. Maatschappelijk deskundige 8

12. Orthopedagoog/psycholoog 11

13. Audioloog 11

14. Medisch specialist 13

15. Technicus 4

In de bijlage S1 bij dit besluit zijn voor de normfuncties taakkarakteristieken en zonodig benoemingsvereisten gegeven.

Artikel

I-S303

Lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering

Artikel

I-S304

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S305

Vervallen

Artikel

I-S306

Vervallen

§

4

Instellingen voor voortgezet onderwijs

Artikel

I-S401

Begripsbepalingen

Vervallen

Artikel

I-S402

Normfuncties

Vervallen

Artikel

I-S403

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Vervallen

Artikel

I-S404

Vervallen

Artikel

I-S405

Vervallen

Artikel

I-S406

Vervallen

Artikel

I-S407

Vervallen

Artikel

I-S408

Vervallen

Artikel

I-S409

Vervallen

Artikel

I-S410

Vervallen

Artikel

I-S411

Vervallen

Artikel

I-S412

Vervallen

Artikel

I-S413

Vervallen

Artikel

I-S414

Vervallen

Artikel

I-S415

Vervallen

Artikel

I-S416

Vervallen

Artikel

I-S417

Vervallen

Artikel

I-S418

Vervallen

Artikel

I-S419

Vervallen

Artikel

I-S420

Vervallen

Artikel

I-S421

Vervallen

Artikel

I-S422

Vervallen

Artikel

I-S423

Vervallen

§

5

Instellingen voor hoger beroepsonderwijs

Artikel

I-S501

Vervallen

Artikel

I-S502

Vervallen

Artikel

I-S503

Vervallen

Artikel

I-S504

Vervallen

Artikel

I-S505

Vervallen

Artikel

I-S506

Vervallen

Artikel

I-S507

Vervallen

Artikel

I-S507a

Vervallen

Artikel

I-S508

Vervallen

Artikel

I-S509

Vervallen

Artikel

I-S510

Vervallen

Artikel

I-S511

Vervallen

Artikel

I-S512

Vervallen

Artikel

I-S513

Vervallen

Artikel

I-S514

Vervallen

Artikel

I-S515

Vervallen

Artikel

I-S516

Vervallen

Artikel

I-S517

Vervallen

Artikel

I-S518

Vervallen

§

6

Landelijke organen

Artikel

I-S601

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d4;

  • b.

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4, voor zover het betreft het ondersteunend en beheerspersoneel.

Artikel

I-S602

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S605, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S603

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, onder a, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S604

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S605

Normfunctie

Artikel

I-S606

Carrièrepatroon

Artikel

I-S607

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S608

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S609

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S610

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S611

Afwijking periodiekdatum en artikel I-P79

In afwijking van artikel I-P13, eerste lid, wordt ten aanzien van de betrokkenen in deze paragraaf voor "1 augustus" gelezen: 1 januari.

§

7

Instituten voor vormingswerk voor jeugdigen

Artikel

I-S701

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d5;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in artikel I-S705.

Artikel

I-S702

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S703, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S703

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, derde lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S704

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S705

Normfunctie

Binnen de formatie die is vastgesteld met inachtneming van artikel I-S702 kunnen betrokkenen worden benoemd in een normfunctie als is aangegeven in onderstaand schema. De daarbij vermelde maximumschaal is van toepassing indien de aanspraak op vergoeding uit ’s Rijks kas van personele en exploitatiekosten gezamenlijk gelijk is aan of meer is dan f 1 500 000. Bij een kleinere instelling stelt het bevoegd gezag de maximumschaal vast, rekening houdend met de voor het Rijkspersoneel terzake geldende normen en in samenhang met de formatie.

Functie Maximumschaal

hoofd administratie 8

In de bijlage S5 is voor de normfunctie, vermeld in bovenstaand schema, een taakkarakteristiek gegeven.

Artikel

I-S706

Carrièrepatroon

Artikel

I-S707

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S708

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S709

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S710

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

§

8

Instituten voor landbouwpraktijkonderwijs (IPC)

Artikel

I-S801

Begripsbepalingen

  • a.

    "instelling": de instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d10;

  • b.

    "betrokkene": de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e10,

voorzover het betreft onderwijsondersteunend personeel.

Artikel

I-S802

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S805, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S803

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, onder a, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S804

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S805

Normfuncties

Artikel

I-S806

Carrièrepatroon

Artikel

I-S807

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S808

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S809

Restrictie toepassing artikelen I-P53, I-P55 en I-P56

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, in de vorm van gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, dan wel in de vorm van uitkering of toelage om redenen van werving en behoud als bedoeld in de artikelen I-P57 en I-P58, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-S810

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S811

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

§

9

Instelling voor basiseducatie

Artikel

I-S901

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: de instelling benoemd in artikel I-A1, onder d6;

  • b.

    betrokkene: de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e6, voor zover het betreft het onderwijsondersteunend personeel.

Artikel

I-S902

Normfuncties

Artikel

I-S903

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S904

Toepassing bepalingen bij horizontale scholengemeenschap

Indien een instelling als bedoeld in artikel I-A1 onder d6 deel uit maakt van een horizontale scholengemeenschap als bedoeld in artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel c, sub 2, zijn voor de betrokkenen de bepalingen van paragraaf 15 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

I-S905

Vervallen

Artikel

I-S906

Vervallen

Artikel

I-S907

Vervallen

Artikel

I-S908

Vervallen

Artikel

I-S909

Vervallen

Artikel

I-S910

Vervallen

Artikel

I-S911

Vervallen

Artikel

I-S912

Vervallen

§

10

Verzorgingsinstellingen

Artikel

I-S1001

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet op de onderwijsverzorging;

  • b.

    instelling: de instelling bedoeld in artikel I-A1, onder d12;

  • c.

    betrokkene: de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e12, voorzover het betreft het inhoudelijk en ondersteunend personeel;

  • d.

    inhoudelijk personeel: het personeel dat is belast met activiteiten op het terrein van de onderwijsverzorging bedoeld in de wet;

  • e.

    ondersteunend personeel: het personeel dat is belast met werkzaamheden ter ondersteuning van de directie en het inhoudelijk personeel;

  • f.

    algemene instellingen: landelijke pedagogische centra en schoolbegeleidingsdiensten;

  • g.

    specifieke instellingen: het Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs, het Instituut voor Toetsontwikkeling en het Instituut voor Leerplanontwikkeling.

Artikel

I-S1002

Normfuncties inhoudelijk personeel pedagogische centra

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld van het inhoudelijk personeel die aan de landelijke pedagogische centra kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschalen.

Functie Maximumschaal

1. Onderwijskundig medewerker B 11

2. Onderwijskundig medewerker A 12

3. Coördinator 13

Artikel

I-S1003

Normfuncties inhoudelijk personeel schoolbegeleidingsdiensten

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld van het inhoudelijk personeel die aan de schoolbegeleidingsdiensten kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschalen.

Functie Maximumschaal

1. Schoolmaatschappelijk werker 8

2. Algemeen schoolbegeleider B 10

3. Algemeen schoolbegeleider A 11

4. Coördinator 12

5. Hoofd onderwijsmediacentrum 12

Artikel

I-S1004

Normfuncties inhoudelijk personeel Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld van het inhoudelijk personeel die aan het Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschalen.

Artikel

I-S1005

Normfuncties inhoudelijk personeel Instituut voor Toetsontwikkeling

In het navolgende schema is een aantal normfuncties van het inhoudelijk personeel die aan het Instituut voor Toetsontwikkeling kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschalen.

Functie Maximumschaal

1. Wetenschappelijk medewerker B 11

2. Wetenschappelijk medewerker A 12

3. Coördinator 12 of 13

4. Hoofd van een primaire afdeling 13 of 14

Artikel

I-S1006

Normfuncties inhoudelijk personeel Instituut voor Leerplanontwikkeling

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld van het inhoudelijk personeel die aan het Instituut voor Leerplanontwikkeling kunnen voorkomen met de daarbij behorende maximumschalen.

Artikel

I-S1007

Normfuncties ondersteunend personeel

In het navolgende schema is een aantal normfuncties vermeld van het ondersteunend personeel die kunnen voorkomen, met de daarbij behorende maximumschalen.

Functie Maximumschaal

1. Medewerker tekstverwerking 2 of 3

2. Administratief medewerker 3

3. Secretaris 4 of 5

4. Chef tekstverwerking 4 of 5

5. Directiesecretaris 6

6. Medewerker personeelszaken 5, 6 of 7

7. Boekhoudkundig/financieel medewerker 5, 6 of 7

8. Personeelsfunctionaris 8 of 9

9. Hoofd administratie 7, 8, 9 of 10

10. Hoofd personeelszaken 9, 10 of 11

11. Hoofd financiële zaken 9, 10 of 11

12. Produktiemedewerker/operateur 4 of 5

13. Programmeur 6, 7 of 8

14. Systeemontwerper 8, 9 of 10

15. Medewerker bibliotheek/mediatheek 4

16. Bibliothecaris/mediathecaris 6 of 7

17. Documentalist 7 of 8

18. Voorlichter 8, 9 of 10

19. Medewerker AV-middelen 4 of 5

20. Pedagogisch/psychologisch assistent 5 of 6

21. Medewerker reproductie 3 of 4

22. Chef huisdrukkerij 4, 5 of 6

23. Schoonmaker 1

24. Beheerder kantine 2 of 3

25. Telefonist/receptionist 3

26. Medewerker algemene zaken 3

27. Hoofd algemene zaken 5, 6, 7 of 8

Artikel

I-S1008

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1009

Taakkarakteristieken

In de bijlage S8 bij dit besluit zijn voor de normfuncties, vermeld in de artikelen I-S1002 tot en met I-S1007 taakkarakteristieken gegeven. Indien in genoemde artikelen bij een functie meer dan een maximumschaal is vermeld, is de maximumschaal afhankelijk van de functie-inhoud als is aangegeven in de bijlage S8.

Artikel

I-S1010

Vervallen

Artikel

I-S1011

Vervallen

Artikel

I-S1012

Vervallen

§

11

Instellingen ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

I-S1101

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: de instelling genoemd in artikel I-A1, onder d13;

  • b.

    betrokkene: de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e13, voor zover het betreft het inhoudelijk en ondersteunend personeel;

  • c.

    inhoudelijk personeel: het personeel, bedoeld onder b, dat is belast met activiteiten op het terrein van de ondersteuning van de volwasseneneducatie, bedoeld in de Kaderwet volwasseneneducatie;

  • d.

    ondersteunend personeel: het personeel, bedoeld onder b, dat is belast met werkzaamheden ter ondersteuning van de directie en het inhoudelijk personeel;

Artikel

I-S1102

Functies en maximumschalen inhoudelijk personeel plaatselijke, regionale en provinciale instellingen

Het bevoegd gezag van een plaatselijke, regionale danwel een provinciale instelling kan de betrokkenen behorend tot het inhoudelijk personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Artikel

I-S1103

Functies en maximumschalen ondersteunend personeel plaatselijke, regionale en provinciale instellingen

Het bevoegd gezag van een plaatselijke, een regionale danwel een provinciale instelling kan betrokkenen behorend tot het ondersteunend personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Functie Maximumschaal

1. Hoofd secretariaat 6 of 7

2. Hoofd financiële en personele zaken 7 of 8

3. Boekhoudkundig/financieel medewerker 5

4. Bibliothecaris/mediathecaris 5

5. Bibliotheek/mediatheekassistent 3 of 4

6. Administratief medewerker 4 of 5

7. Administratief medewerker/typist 2 of 3

8. Conciërge 2 of 3

9. Huishoudelijk medewerker 1

Artikel

I-S1104

Functies en maximumschalen inhoudelijk personeel landelijk studie en ontwikkelingscentrum volwasseneneducatie

Het bevoegd gezag van de landelijke instelling het "Landelijk studie- en ontwikkelingscentrum volwasseneneducatie" kan betrokkenen behorend tot het inhoudelijk personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Functie Maximumschaal

1. Inhoudelijk medewerker B 11

2. Inhoudelijk medewerker A 12

3. Afdelingscoördinator 13

Artikel

I-S1105

Formatie afdelingscoördinatoren landelijk studie- en ontwikkelingscentrum volwasseneneducatie

Artikel

I-S1106

Functies en maximumschalen ondersteunend personeel landelijk studie en ontwikkelingscentrum volwassenenducatie

Het bevoegd gezag van een landelijke instelling het "Landelijk studie- en ontwikkelingscentrum volwasseneneducatie" kan betrokkenen behorend tot het ondersteunend personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Artikel

I-S1107

Functies en maximumschalen inhoudelijk personeel Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

Het bevoegd gezag van de landelijke instelling het "Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven" kan betrokkenen behorend tot het inhoudelijk personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Functie Maximumschaal

1. Inhoudelijk medewerker B 11

2. Inhoudelijk medewerker A 12

3. Sectiecoördinator 13

4. Stafmedewerker bestuurlijke ondersteuning 13

5. Internationaal projectmanager 13

Artikel

I-S1108

Functies en maximumschalen ondersteunend personeel Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

Het bevoegd gezag van de landelijke instelling het "Centrum voor de Innovatie van Beroepsonderwijs Bedrijfsleven" kan betrokkenen behorend tot het ondersteunend personeel benoemen in functies met een maximumschaal als aangegeven in onderstaand schema:

Artikel

I-S1109

Taakkarakteristieken

In de bijlage S9 bij dit besluit zijn voor de normfuncties, vermeld in de artikelen I-S1102 tot en met I-S1108 taakkarakteristieken gegeven.

Indien in genoemde artikelen bij een functie meer dan één maximumschaal is vermeld, is de maximumschaal afhankelijk van de functie-inhoud als is aangegeven in de bijlage S9.

Artikel

I-S1110

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1111

Vervallen

Artikel

I-S1112

Vervallen

Artikel

I-S1113

Vervallen

Artikel

I-S1114

Vervallen

Artikel

I-S1115

Vervallen

Artikel

I-S1116

Vervallen

Artikel

I-S1117

Vervallen

Artikel

I-S1118

Vervallen

Artikel

I-S1119

Vervallen

Artikel

I-S1120

Vervallen

§

12

Instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Artikel

I-S1201

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d14;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-S1205, I-S1213 en I-S1214;

  • c.

    "y1": het aantal leerlingen van de instelling dat middelbaar beroepsonderwijs volgt;

  • d.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, onderdeel c onder 3, bestaande uit een instelling en een of meer scholen als bedoeld in artikel I-A1, onder d3 en d9.

Artikel

I-S1202

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S1203, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S1203

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S1204

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd gezag stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S1205

Normfuncties

Artikel

I-S1206

Carrièrepatroon

Artikel

I-S1207

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S1208

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1209

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1210

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1211

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1212

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1213

Lid ondersteunend en beheerspersoneel m.b.o.-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1214

Lid onderwijsondersteunend personeel niet-m.b.o.-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1215

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1216

Benoeming en salariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1990

Vervallen

Artikel

I-S1217

Vervallen

Artikel

I-S1218

Vervallen

Artikel

I-S1219

Vervallen

Artikel

I-S1220

Vervallen

Artikel

I-S1221

Vervallen

Artikel

I-S1222

Vervallen

Artikel

I-S1223

Vervallen

Artikel

I-S1224

Vervallen

Artikel

I-S1225

Vervallen

§

13

Instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs, alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC), voor zover bekostigd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Artikel

I-S1301

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d15;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in artikel I-S1305;

  • c.

    "y": het aantal leerlingen dat onderwijs volgt aan de instelling.

Artikel

I-S1302

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S1303, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S1303

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, tweede lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S1304

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S1305

Normfuncties en andere functies

Artikel

I-S1306

Carrièrepatroon

Artikel

I-S1307

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S1308

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1309

Restrictie toepassing artikelen I-P53 en I-P55 tot en met I-P58

Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de betrokkene extra beloning toe te kennen in de vorm van periodieke verhoging, bedoeld in artikel I-P53, in de vorm van buitengewone toelage, bedoeld in artikel I-P55, in de vorm van gratificatie, bedoeld in artikel I-P56, dan wel in de vorm van uitkering of toelage om redenen van werving en behoud als bedoeld in de artikelen I-P57 en I-P58, in situaties waarin tevens sprake is van gedwongen ontslag van een of meer personeelsleden.

Artikel

I-S1310

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1311

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1312

Vervallen

Artikel

I-S1313

Vervallen

Artikel

I-S1314

Vervallen

Artikel

I-S1315

Vervallen

Artikel

I-S1316

Vervallen

Artikel

I-S1317

Vervallen

Artikel

I-S1318

Vervallen

Artikel

I-S1319

Vervallen

Artikel

I-S1320

Vervallen

§

14

Instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Artikel

I-S1401

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d17;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-S1405, I-S1413 en I-S1414;

  • c.

    "dte": 10 leseenheden per week;

  • d.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, onderdeel c onder 3, bestaande uit een instelling en een of meer scholen als bedoeld in artikel I-A1, onder d3.

Artikel

I-S1402

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S1403, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S1403

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikelI-P3, derde lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S1404

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S1405

Normfuncties

Artikel

I-S1406

Carrièrepatroon

Artikel

I-S1407

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S1408

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1409

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1410

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1411

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1412

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1413

Lid ondersteunend en beheerspersoneel vavo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1414

Lid onderwijsondersteunend personeel niet-vavo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1415

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1416

Benoeming en salariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1993

Vervallen

§

15

Instellingen voor beroepsbegeleidend onderwijs

Artikel

I-S1501

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    "instelling": een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d18;

  • b.

    "betrokkene": degene die bij een bevoegd gezag aan een instelling is benoemd in een functie als bedoeld in de artikelen I-S1505, I-S1513 en I-S1514;

  • c.

    "y": het aantal deeltijdequivalenten, zoals dat op basis van leerovereenkomsten overeenkomstig artikel E-3 van het Uitvoeringsbesluit WCBO voor de bekostiging van een instelling voor beroepsbegeleidend onderwijs in aanmerking wordt genomen;

  • d.

    "verticale scholengemeenschap": een scholengemeenschap, bedoeld in artikel I-Q101, onderdeel c onder 3, bestaande uit een instelling en een of meer scholen als bedoeld in artikel I-A1,onder d3.

Artikel

I-S1502

Formatievaststelling

Het bevoegd gezag stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel I-S1503, het beleid met betrekking tot de formatie van het ondersteunend en beheerspersoneel vast.

Artikel

I-S1503

Normbetrekking

In het georganiseerd overleg op instellingsniveau als bedoeld in hoofdstuk IV-E kan worden overeengekomen af te wijken van het bepaalde in artikel I-P3, derde lid, mits daarbij de taakomvang op jaarbasis ongewijzigd blijft.

Artikel

I-S1504

Bijzonderheden functievervulling

Het bevoegd stelt een regeling op met betrekking tot de werktijd alsmede met betrekking tot de autorisatie en registratie van afwezigheid.

Artikel

I-S1505

Normfuncties

Artikel

I-S1506

Carrièrepatroon

Artikel

I-S1507

Promotiecriteria

Het bevoegd gezag kan regels opstellen ten aanzien van de criteria waaraan de betrokkene moet hebben voldaan alvorens te kunnen worden bezoldigd volgens de bij zijn functie behorende maximumschaal.

Artikel

I-S1508

Periodieke verhoging

Het bepaalde in artikel I-P53, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1509

Waarneming hogere functie

Het bepaalde in artikel I-S110, derde lid, is niet van toepassing.

Artikel

I-S1510

Tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang

Artikel

I-S1511

Formatievaststelling verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1512

Akten van benoeming verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1513

Lid ondersteunend en beheerspersoneel bbo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1514

Lid onderwijsondersteunend personeel niet-bbo-component verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1515

Interne verrekening bij verticale scholengemeenschap

Vervallen

Artikel

I-S1516

Benoeming en slariëring na splitsing van een categorale school per 1 augustus 1993

Vervallen

§

16

Centrale dienst

Artikel

I-S1601

Functies en maximumschalen

HOOFDSTUK

I-T

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE LERAAR IN OPLEIDING

Artikel

I-T1

Artikel

I-T2

Niet van toepassing op de leraar in opleiding zijn de artikelen I-L2, derde lid, I-P6, I-P7, I-P8, I-P9, I-P10, I-P11, I-P12, I-P16, I-R 204.

Artikel

I-T3

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    leraar in opleiding:

    de laatstejaars student van een lerarenopleiding basisonderwijs of speciaal onderwijs, die wordt benoemd op een leerarbeidsplaats bij een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2;

  • b.

    leerarbeidsplaats:

    een functie waarin uitsluitend een leraar in opleiding kan worden benoemd;

  • c.

    leer-arbeidsovereenkomst:

    een overeenkomst die bestaat uit de benoeming bedoeld in artikel I-A1, onder o, alsmede een leerovereenkomst die wordt gesloten tussen de leraar in opleiding, de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd en de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven;

  • d.

    lioschap:

    de periode gedurende welke de leraar in opleiding bij een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2, is benoemd;

  • e.

    leer-werkplan:

    een door de leraar in opleiding opgesteld plan, waarin, in overleg met de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven en het bevoegd gezag van de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd, de leer- en werkactiviteiten zijn vastgelegd die de leraar in opleiding tijdens zijn lioschap zal verrichten.

Artikel

I-T4

Benoeming

Artikel

I-T5

Functiebeschrijving van de leraar in opleiding

Artikel

I-T6

De leer-arbeidsovereenkomst

Artikel

I-T7

Het leer-werkplan

Artikel

I-T8

Aanspraak op tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel I-J9 is niet van toepassing indien de leraar in opleiding gebruik kan maken van een reisvoorziening als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel

I-T9

Salaris van de leraar in opleiding

Het salaris van de leraar in opleiding wordt met met inachtneming van de bepalingen van dit besluit vastgesteld aan de hand van bijlage IG van dit besluit.

Hoofdstuk

I-U

Gewerkte tijd B3-instellingen

Artikel

I-U1

Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e7.

  • b.

    formatieruimte; dat deel van de door Onze minister ter beschikking gestelde financiële middelen dat wordt aangewend voor functies van personeel bedoeld in artikel I-A1, onder e7.

Artikel

I-U2

Bijzonderheden functievervulling

Artikel

I-U3

Vervallen

Artikel

I-U4

Overwerkvergoeding

Aan de betrokkene voor wie het salaris wordt vastgesteld volgens een schaal met een lager maximum dan dat van schaal 11 van bijlage IA van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, aan wie met goedkeuring van Onze minister buiten de voor hem vastgestelde werktijden arbeid wordt opgedragen, waardoor het voor hem vastgestelde aantal dagelijkse arbeidsuren wordt overschreden, wordt voor de gedurende deze overschrijding verrichte arbeid (aan te duiden als overwerk), met uitzondering van de arbeid verricht gedurende minder dan een half uur aansluitend aan de voor hem geldende werktijden, een vergoeding toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel I-S106, vierde lid, onder b en vijfde tot en met achtste lid.

Artikel

I-U5

Toelage onregelmatige dienst

Artikel

I-U6

Niet gewerkte tijd

De betrokkene ontvangt geen bezoldiging over de tijd, gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten.

Artikel

I-U7

Arbeidstijdverkorting 60-jarigen en ouder

Hoofdstuk

I-V

Regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Artikel

I-VI

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    «betrokkene»: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e1, e2 en e16

  • b.

    "verlof": verlof bedoeld in artikel I-V2.

Artikel

I-V2

Verlof in het kader van bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Artikel

I-V3

Omvang van het verlof

Artikel

I-V3a

Flexibele invulling van het verlof

Artikel

I-V4

Bezoldiging bij verlof

Artikel

I-V5

Toepassing andere regelingen

Artikel

I-V6

Wijze waarop verlof wordt toegepast en vastgesteld

Artikel

I-V7

Inkomsten uit arbeid of bedrijf

Over de verrekening van extra inkomsten uit arbeid of bedrijf met de bezoldiging van de betrokkene zijn de artikelen 7 en 8 van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de verrekening van de extra inkomsten niet kan leiden tot een lager bedrag dan de bezoldiging van de betrokkene met een gelijke onvolledige werktijd.

Artikel

I-V8

Wijziging verlofomvang

Artikel

I-V9

Geen aanspraak op verlof bij DOP-uitkering

De betrokkene die krachtens artikel 3 van de Wetten doorstroming onderwijspersoneel (Stb. 1988, 253 en Stb. 1989, 283) gedeeltelijk is uitgetreden, kan geen aanspraak op verlof op grond van dit hoofdstuk maken.

Artikel

I-V10

Procedure

Artikel

I-V11

Vervallen

Artikel

I-V12

Vervallen

Artikel

I-V13

Vervallen

Artikel

I-V14

Vervallen

Artikel

I-V15

Vervallen

Artikel

I-V16

Vervallen

Artikel

I-V17

Vervallen

Hoofdstuk

I-Z

Toepassing titel I voor instellingen voor basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs voor zover het betreft het onderwijsondersteunend personeel en voor instellingen die worden bekostigd volgens het lump sum-systeem

Artikel

I-Z1

Artikel

I-Z2

Geen toepassing artikel I-Z1 verticale scholengemeenschap

Het bepaalde in artikel I-Z1 is niet van toepassing ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel I-Q1209, I-Q1409, I-Q1509, I-R1212, eerste lid, artikel I-R1212, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-R1209, onder b, I-R1412, eerste lid, artikel I-R1412, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-R1409 onder b, artikel I-R1512, eerste lid, artikel I-R1512, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-R1509, onder b, I-S1214, eerste lid, artikel I-S1214, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-S1211, onder b, I-S1414, eerste lid, I-S1414, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-S1411, onder b, I-S1514, eerste lid, en I-S1514, derde lid, voor zover het betreft zijn benoeming in de formatie als bedoeld in artikel I-S1511, onder b.

Titel

II

Overige regelen voor het openbaar onderwijs

Hoofdstuk

II-A

Aanstelling

Artikel

II-A1

Begripsbepalingen

  • a.

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e1, e2, e4 tot en met e6, e12 tot en met e14, e17 en e 18 voor zover deze werkzaam is aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1, d2, d4, d5, d6 , d12 tot en met d14, d17 en d18 voor zover het een publiekrechtelijke instelling betreft;

  • b.

    "overurenbetrekking" een betrekking bij een bevoegd gezag aan een instelling voor openbaar onderwijs als bedoeld in artikel I-A1, onder d, die op grond van artikel I-P3, vijfde lid, geheel uit uren boven de normbetrekking bestaat.

Artikel

II-A2

Algemeen

Aanstelling geschiedt in vaste of in tijdelijke dienst.

Artikel

II-A3

Aanstelling in vaste dienst

Behoudens het bepaalde in artikel II-A4 geschiedt aanstelling in vaste dienst.

Artikel

II-A4

Aanstelling in tijdelijke dienst

Artikel

II-A5

Proeftijd

Artikel

II-A6

Aanstelling in vaste dienst bij vervanging en bij het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten

Artikel

II-A7

Leeftijdvereiste

Vervallen

Artikel

II-A8

Akte van aanstelling

Hoofdstuk

II-B

Schorsing als ordemaatregel

Artikel

II-B1

Algemeen

Artikel

II-B2

Schorsing van rechtswege

Van rechtswege is geschorst de betrokkene:

  • a.

    die krachtens een wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, genomen in het belang van de volksgezondheid;

  • b.

    die krachtens een rechterlijke uitspraak die nog niet onherroepelijk is geworden van het geven van onderwijs is uitgesloten.

Artikel

II-B3

Schorsing door het bevoegd gezag

Artikel

II-B4

Formaliteiten

Artikel

II-B5

Intrekking van de schorsing

De schorsing, bedoeld in artikel II-B3, kan door het bevoegd gezag te allen tijde worden ingetrokken.

Hoofdstuk

II-C

Disciplinaire straffen of maatregelen

Artikel

II-C1

Gronden voor disciplinaire straffen of maatregelen

De betrokkene die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of enig voorschrift overtreedt, dan wel datgene doet of nalaat dat hij bij een goede uitoefening van zijn functie in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim en kan om die reden door het bevoegd gezag met inachtneming van de artikelen II-C2 tot en met II-C6 disciplinair worden gestraft.

Artikel

II-C2

Vormen van disciplinaire straffen of maatregelen

Artikel

II-C3

Inhouding van bezoldiging

Artikel

II-C4

Formaliteiten

Artikel

II-C5

Verval

Het recht tot het opleggen van een disciplinaire straf of maatregel vervalt, indien meer dan 9 maanden zijn verlopen na het tijdstip waarop het plichtsverzuim aan het bevoegd gezag bekend is geworden.

Artikel

II-C6

Tenuitvoerlegging

De straf of maatregel, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.

Hoofdstuk

II-D

Beëindiging dienstverband

Artikel

II-D1

Algemeen

Beëindiging van het dienstverband geschiedt door het bevoegd gezag al dan niet op verzoek van de betrokkene dan wel van rechtswege.

Artikel

II-D2

Beëindiging dienstverband op verzoek

Artikel

II-D3

Beëindiging dienstverband niet op verzoek

Artikel

II-D4

Beëindiging dienstverband van rechtswege

Het dienstverband van de betrokkene eindigt van rechtswege:

  • a.

    door het verstrijken van de tijd waarvoor het blijkens de akte van aanstelling is aangegaan;

  • b.

    indien de betrokkene krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het geven van onderwijs is uitgesloten;

Artikel

II-D5

De termijn van opzegging bij tussentijdse beëindiging van een tijdelijk dienstverband

Artikel

II-D6

De termijn van opzegging bij beëindiging vast dienstverband

Artikel

II-D7

Afwijking opzeggingstermijnen

In het geval, bedoeld in artikel II-D2, eerste lid, kan van de voor de beëindiging van het dienstverband in de artikelen II-D5, eerste lid, en II-D6, eerste lid, geldende opzeggingstermijnen worden afgeweken:

  • a.

    indien wordt overwogen de betrokkene een disciplinaire straf op te leggen;

  • b.

    indien het belang van het onderwijs zulks vordert, met dien verstande, dat de termijn van drie maanden tot ten hoogste zes maanden kan worden verlengd en met niet meer dan twee maanden kan worden bekort en dat bij een afwijking in redelijkheid met het belang van de betrokkene rekening wordt gehouden;

  • c.

    op verzoek van de betrokkene.

Artikel

II-D8

Bezoldiging gedurende opzeggingstermijnen

Artikel

II-D9

Kwalificatie van ontslag

Artikel

II-D10

Formaliteiten

Titel

III

Overige voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs

Hoofdstuk

III-A

Commissies van beroep

Artikel

III-A1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

III-A2

Het instellen van een commissie

Artikel

III-A3

Regeling verkiezing commissie

Artikel

III-A4

Vereisten voor lidmaatschap van de commissie

Artikel

III-A5

Kennisgeving samenstelling commissie

Artikel

III-A6

Huishoudelijk reglement van de commissie

Artikel

III-A7

Bekendmaking aan personeel

Artikel

III-A8

Beroepschrift en hersteld beroepschrift

Artikel

III-A9

Voorlopige behandeling van het beroepschrift

Artikel

III-A10

Verweerschrift

Artikel

III-A11

Vaststelling van de zittingsdag

Artikel

III-A12

Schriftelijke behandeling

Met eenstemmig goedvinden van de commissie en partijen kan de behandeling van het geschil ook schriftelijk geschieden.

Artikel

III-A13

Wraking of verschoning

Artikel

III-A14

Horen van getuigen en deskundigen door de commissie

Indien de commissie zulks ter beslissing van de zaak nodig acht, kan zij al dan niet op grond van een daartoe strekkend verzoek van een partij getuigen en deskundigen ter zitting horen. Indien zij van deze bevoegdheid gebruik maakt, doet de voorzitter hiervan vooraf mededeling aan partijen.

Artikel

III-A15

De zitting

Artikel

III-A16

Beslissingen

Artikel

III-A17

Kosten van de commissie

De kosten van de commissie komen ten laste van de bij haar aangesloten instellingsbesturen, dan wel, indien het betreft de commissie v.j., van de landelijke organisatie.

Titel

IV

Georganiseerd overleg

Hoofdstuk

IV-A

Georganiseerd overleg met organisaties van onderwijspersoneel

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

IV-A1

Vervallen

§

2

De Bijzondere commissie en haar afdelingen

Artikel

IV-A2

Vervallen

Artikel

IV-A3

Vervallen

§

3

De samenstelling van de Bijzondere commissie, haar afdelingen en het secretariaat

Artikel

IV-A4

Vervallen

Artikel

IV-A5

Vervallen

Artikel

IV-A6

Vervallen

Artikel

IV-A7

Vervallen

Artikel

IV-A8

Vervallen

Artikel

IV-A9

Vervallen

§

4

Taak en bevoegdheden van de Bijzondere commissie, de afdelingen en het secretariaat

Artikel

IV-A10

Vervallen

Artikel

IV-A11

Vervallen

Artikel

IV-A12

Vervallen

§

5

Procedures

Artikel

IV-A13

Vervallen

§

6

Geschillenregeling

Artikel

IV-A14

Vervallen

Artikel

IV-A15

Vervallen

Artikel

IV-A16

Vervallen

Artikel

IV-A17

Vervallen

Artikel

IV-A18

Vervallen

Artikel

IV-A19

Vervallen

Artikel

IV-A20

Vervallen

Artikel

IV-A21

Vervallen

Artikel

IV-A22

Vervallen

§

7

Nadere bepalingen

Artikel

IV-A23

Vervallen

Artikel

IV-A24

Vervallen

Hoofdstuk

IV-B

Vervallen

Artikel

IV-B1

Begripsbepalingen

Vervallen

Artikel

IV-B2

De Commissie besturenorganisaties

Vervallen

Artikel

IV-B3

De afdelingen

Vervallen

Artikel

IV-B4

Samenstelling van de Commissie besturenorganisaties

Vervallen

Artikel

IV-B5

De voorzitters van het overleg

Vervallen

Artikel

IV-B6

Bijstand door deskundigen

Vervallen

Artikel

IV-B7

Incidentele deelnemers aan het overleg

Vervallen

Artikel

IV-B8

Openbaarheid

Vervallen

Artikel

IV-B9

Het secretariaat

Vervallen

Artikel

IV-B10

Taak en bevoegdheid van de Commissie besturenorganisaties

Vervallen

Artikel

IV-B11

Taken en bevoegdheden van de afdelingen

Vervallen

Artikel

IV-B12

Taak van het secretariaat

Vervallen

Artikel

IV-B13

Standpuntbepaling Commissie besturenorganisaties

Vervallen

Artikel

IV-B14

Kennisgeving omtrent de beslissing van de minister

Vervallen

Artikel

IV-B15

Nadere bepalingen

Vervallen

Hoofdstuk

IV-C

Georganiseerd overleg op instellingsniveau bij instellingen voor hoger beroepsonderwijs

Artikel

IV-C1

Vervallen

Artikel

IV-C2

Vervallen

Artikel

IV-C3

Vervallen

Artikel

IV-C4

Vervallen

Artikel

IV-C5

Vervallen

Artikel

IV-C6

Vervallen

Artikel

IV-C7

Vervallen

Artikel

IV-C8

Vervallen

Artikel

IV-C9

Vervallen

Hoofdstuk

IV-D

Georganiseerd overleg basiseducatie en ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

IV-D1

Vervallen

Artikel

IV-D2

Vervallen

Artikel

IV-D3

Vervallen

Artikel

IV-D4

Vervallen

Artikel

IV-D5

Vervallen

Artikel

IV-D6

Vervallen

Artikel

IV-D7

Vervallen

Artikel

IV-D8

Vervallen

Hoofdstuk

IV-E

Georganiseerd overleg op instellingsniveau bij instellingen voor landbouwpraktijkonderwijs (IPC), instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC), voor zover bekostigd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, instellingen voor beroepsbegeleidend onder

Artikel

IV-E1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

IV-E2

De organen van georganiseerd overleg

Artikel

IV-E3

Samenstelling van de overlegorganen

Artikel

IV-E4

Competentie

Artikel

IV-E5

Werkwijze overlegorgaan

Over zaken die behoren tot de competentie van het overlegorgaan, wordt overleg gevoerd dat is gericht op het bereiken van overeenstemming. Het bevoegd gezag dan wel de door de bevoegde gezagsorganen aangewezen vertegenwoordigers overeenkomstig het bepaalde in artikel IV-E3, tweede en derde lid, enerzijds en de vertegenwoordigers van de tot de Centrale Commissie toegelaten centrales als bedoeld in artikel IV-E3 anderzijds bepalen voor elk overlegorgaan in onderling overleg wat wordt verstaan onder overeenstemming. Zolang zulks niet is bepaald, wordt in het desbetreffende overlegorgaan onder overeenstemming verstaan het geval waarin het geval waarin het bevoegd gezag dan wel de door de bevoegde gezagsorganen aangewezen vertegenwoordigers overeenkomstig het bepaalde in artikel IV-E3, tweede en derde lid, enerzijds en de vertegenwoordigers in dat overlegorgaan van alle tot de Centrale Commisie toegelaten centrales anderzijds instemmen met de uitkomst van het overleg, over een bepaald onderwerp.

Artikel

IV-E6

Geschillencommissie

Artikel

IV-E7

Hernieuwd overleg

Artikel

IV-E8

Geschillenregeling

Artikel

IV-E9

Afwijking i.v.m. de eigen aard van de bijzondere instelling voor landbouwpraktijkonderwijs (IPC), de bijzondere instelling voor basiseducatie, ondersteuning volwasseneneducatie, middelbaar beroepsonderwijs, de bijzondere instelling voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede voor beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC), de bijzondere instelling voor beroepsbegeleidend onderwijs, de bijzondere instelling voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, de institu

Hoofdstuk

IV-F

Georganiseerd overleg bij instellingen

Artikel

IV-F1

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

IV-F2

De organen van georganiseerd overleg

Artikel

IV-F3

Samenstelling van de overlegorganen

Artikel

IV-F4

Competentie

Artikel

IV-F4a

Overleg over arbeidsvoorwaardelijke gevolgen onderwijsachterstandenplan of plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

Artikel

IV-F5

Werkwijze overlegorgaan

Over zaken die behoren tot de competentie van het overlegorgaan, wordt overleg gevoerd dat is gericht op het bereiken van overeenstemming. Indien zulks bij wet of bij algemene maatregel van bestuur ten aanzien van een onderwerp is bepaald, neemt het bevoegd gezag uitsluitend een besluit indien daarover overeenstemming is bereikt. Het bevoegd gezag dan wel de door de bevoegde gezagsorganen aangewezen vertegenwoordigers enerzijds en de vertegenwoordigers van de tot de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid toegelaten centrales als bedoeld in artikel IV-F3 anderzijds bepalen voor alle overlegorgaan in onderling overleg wat wordt verstaan onder overeenstemming. Zolang zulks niet is bepaald, wordt in het desbetreffende overlegorgaan onder overeenstemming verstaan het geval waarin het bevoegd gezag dan wel de door de bevoegde gezagsorganen aangewezen vertegenwoordigers enerzijds en de vertegenwoordigers in dat overlegorgaan van alle tot de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid toegelaten centrales anderzijds instemmen met de uitkomst van het overleg, over een bepaald onderwerp.

Artikel

IV-F6

Hernieuwd overleg

Artikel

IV-F7

Geschillenregeling

Artikel

IV-F8

Afwijking in verandering met eigen aard van de bijzondere instelling

Titel

V

Overgangsbepalingen

Hoofdstuk

V-A

Overgangsbepalingen algemeen

Artikel

V-A1

Toepassing oude of nieuwe regeling w.l.w.

Ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4, geldt dat bij twijfel of aangelegenheden die betrekking hebben op een tijdvak of tijdstip, gelegen vóór 31 juli 1968, moeten worden behandeld volgens de oude of de nieuwe bepalingen, Onze minister beslist volgens welke bepalingen de behandeling geschiedt.

Artikel

V-A2

Overgangsbepaling verzorgingsinstellingen en B3

Voor zover een betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e7, kan aantonen dat hem bij zijn indiensttreding bij een instelling vóór de inwerkingtreding van dit besluit dan wel het "B3-reglement onderwijs", uitdrukkelijk door of namens Onze minister is toegezegd dat hem bij inwerkingtreding van dit besluit dan wel het "B3-reglement onderwijs", aanspraken die hij ontleende aan de op hem bij indiensttreding van toepassing zijnde regelingen, zouden worden gegarandeerd, behoudt hij die aanspraken zolang zijn dienstverband bij diezelfde instelling voortduurt.

Artikel

V-A3

Overgangsrecht aanstelling in tijdelijke dienst v.o.

Vervallen

Artikel

V-A4

Overgang naar instellingen voor basiseducatie

Hoofdstuk

V-B

Artikel

V-B1

Geneeskundige geschiktverklaring b.o. en i.s.o.v.s.o.

Vervallen

Artikel

V-B2

Geneeskundige keuring

Vervallen

Artikel

V-B3

Geneeskundige keuring verzorgingsinstellingen en B3-instellingen

Vervallen

Hoofdstuk

V-C

Overgangsrecht vakantieverlof en buitengewoon verlof

artikel

V-C

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e10, die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikel, extra verlofdagen in de vorm van zogenoemde bestuursdagen genoot, heeft gedurende de in de kolom I van onderstaand schema genoemde periodes naast het in artikel I-C7 genoemde aantal vakantieverlofdagen, recht op toekenning van het in kolom II genoemde aantal vakantieverlofdagen met behoud van bezoldiging.

tot 1-8-1986 5

1-8-1986 t/m 31-7-1987 3

1-8-1987 t/m 31-7-1988 1

Artikel

V-C1

Overgangsrecht middelbaar beroepsonderwijs,voor zover bekostigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs

Artikel

V-C2

Overgangsrecht ouderschapsverlof (algemeen)

Artikel

V-E1

Overgangsrecht artikel I-E19

Artikel I-E19 is van toepassing op de gewezen betrokkene op wie dat artikel op 31 juli 1995 van toepassing was wegens ziekte ontstaan voor het tijdstip waarop zijn taak is verminderd op grond van artikel I-P79 danwel artikel I-Q408, zoals die artikelen luidden op 31 juli 1995.

Hoofdstuk

V-H

Overgangsrecht uitkeringen bij ontslag

Artikel

V-H1

Overgangsrecht

Ten aanzien van de betrokkene die ter zake van ontslag voor de datum waarop dit besluit in werking treedt recht had op een ontslaguitkering op grond van het bepaalde in hoofdstuk I-H van de Regeling ontslaguitkeringen K.O./L.O. (Stb. 1971, 479), het Rechtspositiebesluit W.V.O. (Stb. 1968, 322), de Rechtspositieregeling vormingswerk voor jeugdigen, het B3-reglement onderwijs, hoofdstuk H van het Rechtspositiebesluit W.L.W. (Stb. 1968, 622) danwel ten aanzien van de betrokkene die ter zake van ontslag voor 1 augustus 1985 recht had op een ontslaguitkering op grond van het bepaalde in hoofdstuk I-H van het Rechtspositiebesluit K.O./L.O. (Stb. 1978, 228), blijven de rechten en verplichtingen, die hij op grond van de bovengenoemde uitkeringsregeling heeft, behouden gedurende de loop van die uitkering.

Artikel

V-H2

Wachtgeld

Artikel I-H15 blijft buiten toepassing ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e14, e15, e17 en e18, die op 31 juli 1968 in vaste dienst was van een instelling waarop het Wachtgeldbesluit N.O. (Stb. 1960, 378) van toepassing was en die aanspraak maakt op wachtgeld wegens ontslag uit die betrekking.

Artikel

V-H3

Vervallen

Artikel

V-H4

Vervallen

Artikel

V-H5

Overgangsrecht Wachtgeldcommissie bijzonder onderwijs

In afwijking van het bepaalde in artikel I-H26, derde lid, worden bij instelling van de Wachtgeldcommissie bijzonder onderwijs de personen benoemd die zitting hadden in de Commissie, bedoeld in artikel 21 van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 (Stb. 1979, 621).

Artikel

V-H6

Wachtgeld bij vermindering betrekkingsomvang als gevolg van beëindiging samenvoegingsboventalligheid

Onze minister verleent desgevraagd aan de betrokkene wiens betrekking per 1 augustus 1991 gedeeltelijk is opgeheven in verband met de beëindiging van samenvoegingsboventalligheid als bedoeld in de circulaire BO/BO-87017 334 van 27 november 1987, met ingang van eerstgenoemde datum een wachtgeld over het opgeheven deel van de betrekking.

Artikel

V-H7

Overgangsrecht WW-bodem per 1 april 1991

Artikel

V-H8

Overgangsuitkering

Hoofdstuk

V-J

Overgangsrecht verplaatsingskosten

Artikel

V-J1

Reiskosten verhuisplichtigen m.b.o. en AOC

Voor de betrokkene die op grond van artikel 12 van het Besluit sociaal beleidskader inzake sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs dan wel artikel 9 van het Besluit sociaal beleidskader AOC ontheffing van de verhuisplicht heeft gekregen en die op het moment van het ontstaan van de verhuisplicht 52 jaar of ouder was of boventallig is, blijft de aanspraak op een reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel I-J9 van het hoofdstuk I-J zoals dat op 31 december 1993 luidde gelden, zolang hij aan dezelfde instelling verbonden blijft in een betrekking met een omvang van tenminste 7/10 weektaak en zolang hij buiten het standplaatsgebied van de instelling woont.

Artikel

V-J2

Vergoeding dienstreizen m.b.o. en AOC

Artikel

V-J3

Vervallen

Hoofdstuk

V-K

Overgangsrecht jubileumgratificatie

Artikel

V-K1

Overgangsrecht jubileumgratificatie

De diensttijd doorgebracht in een burgerlijke dienstbetrekking bij de N.V. Nederlandse Spoorwegen en de voormalige N.V. Artillerie-Inrichtingen telt in afwijking van artikel I-K1, eerste lid, onder a, mee voor de bepaling van de jubileumgratificatie, indien de betrokkene op het moment van inwerkingtreding van dit besluit in dienst is van een instelling als bedoeld in artikel I-K1, onderdeel a, onder 1, 3 en 4, en binnen drie jaar na invoering van dit besluit zijn 25-jarige dan wel 40-jarige jubileum bereikt.

Hoofdstuk

V-L

Overgangsrecht vakantie-uitkering

Artikel

V-L1

Overgangsrecht minimum vakantie-uitkering (1-1-1986)

Voor de op 31 december 1985 in dienst zijnde betrokkene die op deze datum aanspraak had op een bedrag aan vakantie-uitkering dat hoger was dan voor hem met toepassing van het bepaalde in artikel I-L2 vanaf 1 januari 1986 wordt vastgesteld, blijft de aanspraak op vakantie-uitkering gehandhaafd op tenminste het bedrag waarop hij op 31 december 1985 aanspraak had.

Hoofdstuk

V-M

Overgangsrecht studiefaciliteiten

Artikel

V-M1

Aanspraak studiefaciliteiten per 1 januari 1986 overig personeel basisonderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

De betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e1, voorzover het betreft een lid van het overig personeel en de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e2, voorzover het betreft een lid van het overig personeel bedoeld in artikel I-S301, onderdeel c sub 2, die op grond van een op 31 december 1985 geldende studiefaciliteitenregeling in verband met een op die datum gevolgde studie dan wel een na die datum nog te volgen studie ten aanzien waarvan deze regeling overeengekomen was, aanspraken had die uitgaan boven de aanspraken op grond van hoofdstuk I-M van dit besluit, behoudt deze hogere aanspraken terzake van deze studie.

Hoofdstuk

V-P

Algemeen overgangsrecht salarissen

Artikel

V-P1

Aanspraak op bezoldiging overeenkomstig vastgesteld uitzicht

Artikel

V-P2

Einde vervanging

Artikel

V-P3

Overgangsrecht periodiekdatum

Indien voor de betrokkene die op 31 december 1988 en 1 januari 1989 aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d12, is verbonden een andere periodiekdatum geldt dan 1 augustus blijft deze periodiekdatum voor de betrokkene gelden zolang hij aan dezelfde instelling benoemd blijft.

Artikel

V-P4

Overgangsbepalingen garantietoelage minimumloon per 1 juni 1985

Artikel

V-P5

Overgangsregeling inschaling 65-jarigen per 1-8-2000

Het salaris van de betrokkene die op of na 1 augustus 2000 wordt benoemd en voor wie vóór die datum een salaris is vastgesteld op grond van artikel I-P18, zoals dat luidde op 31 juli 2000, wordt laatstbedoeld salaris voor de toepassing van de artikelen I-P7 tot en met I-P11 buiten beschouwing gelaten.

Artikel

V-P6

Afvloeiingsregeling

Vervallen

Artikel

V-P7

Vervallen

Artikel

V-P8

Vervallen

Artikel

V-P9

Uitkering in de jaren 1991 tot en met 1994

Vervallen

Artikel

V-P10

Vaststelling salaris herindiensttreding

Vervallen

Artikel

V-P11

Uitkering in verband met beloningsknelpunten

Vervallen

Artikel

V-P12

Overgangsrecht toeslag begininkomens

Artikel

V-P13

Omzetting salaris onderwijsgevend personeel naar per 1-8-1997 geldend carrièrepatroon

Vervallen

Artikel

V-P14

Vaststelling salaris bij herindiensttreding in het schooljaar 1997–1998

Vervallen

Artikel

V-P15

In afwijking van artikel I-P76 kan het bevoegd gezag gedurende het schooljaar 1997–1998 besluiten tot een verhoging van de omvang van de voor dat schooljaar vastgestelde formatie als bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder a.

Artikel

V-P16

Het bestuur van een school die wordt omgezet in een speciale school voor basisonderwijs met één of meer afdelingen, stelt vóór 1 mei 1998 doch uiterlijk 1 augustus 1998 een plan vast op basis waarvan het dienstverband van het personeel van de school per 1 augustus 1998 wordt voortgezet ten behoeve van werkzaamheden aan de speciale school voor basisonderwijs of een afdeling van die school.

Artikel

V-P17

Vaststelling salaris bij herindiensttreding in het primair onderwijs

Hoofdstuk

V-Q

Overgangsrecht directies

§

1

Algemene bepalingen overgangsrecht directies

Artikel

V-Q101

Vermindering fictieve extra taakomvang

Artikel

V-Q102

Overstaptoeslag voor directieleden die vóór of op 1 maart 1994 waren benoemd

Vervallen

§

2

Overgangsrecht directies basisonderwijs

Artikel

V-Q201

Behoud van vastgesteld uitzicht directeur

Artikel

V-Q202

Behoud van vastgesteld uitzicht adjunct-directeur

Artikel

V-Q203

Vervallen

§

3

Overgangsrecht directies speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

Artikel

V-Q301

Behoud van vastgesteld uitzicht directeur

Artikel

V-Q302

Behoud van vastgesteld uitzicht adjunct-directeur

Artikel

V-Q303

Vervallen

Paragraaf

4

Overgangsrecht directies speciale scholen voor basisonderwijs en afdelingen speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-Q401

Normfuncties directies speciale scholen voor basisonderwijs en daaraan verbonden afdelingen in schooljaar 1998–1999, normfunctie adjunct-directeur afdelingen met ingang van schooljaar 1999–2000 en vaststelling Y speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-Q402

Wijziging maximumschaal en behoud vastgesteld salarisuitzicht directies

Artikel

V-Q403

Behoud vastgesteld uitzicht i.v.m. basiseducatie en ondersteuning volwasseneneducatie

Vervallen

Artikel

V-Q403a

Vervallen

Artikel

V-Q404

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Vervallen

Artikel

V-Q405

Salarisuitzicht i.v.m. ontkoppeling/splitsing

Vervallen

Artikel

V-Q406

Behoud HOS-uitzicht i.v.m. ontkoppeling/splitsing h.b.o./v.o.

Vervallen

Artikel

V-Q407

Toepassing artikel I-P76 aan instellingen met overgangsformatie

Vervallen

Artikel

V-Q408

Toepassing artikel I-P76 aan instellingen met overgangsformatie als gevolg van fusie

Vervallen

Artikel

V-Q409

Behoud HOS-uitzicht in verband met invoering SVM, VAVO en BBO

Vervallen

Artikel

V-Q410

Salarisuitzicht in verband met gewijzigde ondersteuningsstructuur

Vervallen

Artikel

V-Q411

Overgangsrecht adjunct-directeuren voortgezet onderwijs

Vervallen

§

5

Artikel

V-Q501

Vervallen

Artikel

V-Q502

Vervallen

Artikel

V-Q503

Vervallen

Artikel

V-Q504

Vervallen

Artikel

V-Q505

Vervallen

§

6

Overgangsrecht directies leerlingwezen

Artikel

V-Q601

Behoud van vastgesteld uitzicht directeur

Artikel

V-Q602

Behoud van vastgesteld uitzicht adjunct-directeur

Artikel

V-Q603

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e4, die is benoemd als lid van de directie, bij wiens functie op 1 augustus 1993 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1993 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1993 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in de artikelen V-Q601 en V-Q602.

§

7

Overgangsrecht centrale directie vormingswerk

Artikel

V-Q701

Behoud van vastgesteld uitzicht directeur

Artikel

V-Q702

Behoud van vastgesteld uitzicht adjunct-directeur

Artikel

V-Q703

Behoud vastgesteld uitzicht i.v.m. basiseducatie en ondersteuning volwasseneneducatie

§

7

Overgangsrecht centrale directie vormingswerk

Artikel

V-Q704

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e5, die is benoemd als lid van de centrale directie, bij wiens functie op 1 augustus 1994 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1994 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1994 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in artikel V-Q705.

Artikel

V-Q705

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e5, voor wie tot en met 31 juli 1994 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R702, eerste en tweede lid, en V-R703, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R701, V-R702, en V-R703 van overeenkomstige toepassing.

§

8

Overgangsrecht directies landbouwpraktijkonderwijs

Artikel

V-Q801

Salarisuitzicht directie landbouwpraktijkonderwijs

§

9

Overgangsrecht directies basiseducatie

Artikel

V-Q901

Salarisuitzicht in verband met overgang naar basiseducatie

De directeur/coördinator of adjunct-directeur/coördinator op wie het bepaalde in de Overgangsregeling basiseducatie (Stb. 1988, 42), met uitzondering van artikel A2 van dat besluit, van toepassing is, behoudt bij een instelling, als bedoeld in artikel I-A1, onder d6, waaraan hij op de dag van overgang daar naar toe wordt verbonden als directeur/coördinator of adjunct-directeur/coördinator, uitzicht op vaststelling van zijn salaris volgens het bedrag bij het hoogste salarisnummer van de schaal waarin hij is ingepast op de dag waarop de overgang naar die instelling plaatsvindt.

Indien de schaal, bedoeld in de vorige volzin, een lager nummer heeft dan de hoogste aanloopschaal, die behoorde bij de functie die de directeur/coördinator of adjunct-directeur/coördinator vervulde op de dag voorafgaande aan de overgang naar de instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d6, behoudt hij, in afwijking van het bepaalde in de vorige volzin, uitzicht op vaststelling van zijn salaris volgens het bedrag bij het hoogste salarisnummer van die hoogste aanloopschaal.

Artikel

V-Q902

Behoud vastgesteld uitzicht directieleden (HOS)

Artikel

V-Q903

Vervallen

Artikel

V-Q904

Salarisuitzicht in verband met gewijzigde ondersteuningsstructuur

Ten aanzien van de betrokkene voor wie de Overgangsregeling gewijzigde ondersteuningsstructuur VE van toepassing is, is het bepaalde in artikel V-Q1104 van overeenkomstige toepassing, zolang hij zonder onderbreking van meer dan twee maanden verbonden blijft aan een instelling als bedoeld in artikel A1, tweede lid, onder b, van de Overgangsregeling gewijzigde ondersteuningsstructuur VE, voor zover het betreft een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d6.

§

10

Overgangsrecht directies verzorgingsinstellingen

Artikel

V-Q1001

Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

betrokkene: degene, die op 31 december 1988 in dienst is van een instelling bedoeld in artikel 8 van de Wet op de onderwijsverzorging als lid van de directie.

Artikel

V-Q1002

Salarisuitzicht in verband met invoering WOV

Artikel

V-Q1003

Salarisuitzicht gevestigd vóór 1 januari 1989

§

11

Overgangsrecht directies ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

V-Q1101

Salarisuitzicht in verband met overgang naar ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

V-Q1102

Behoud vastgesteld uitzicht directieleden (HOS)

Artikel

V-Q1103

Vervallen

Artikel

V-Q1104

Overgangsrecht gewijzigde ondersteuningsstructuur

§

12

Overgangsrecht centrale directie M.B.O.

Artikel

V-Q1201

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e14, die is benoemd als lid van de centrale directie, bij wiens functie op 1 augustus 1990 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1990 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1990 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in artikel V-Q1203.

Artikel

V-Q1202

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Voor de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e14, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404, zoals dat artikel op die datum luidde, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d14, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-Q1203

Behoud HOS-uitzicht

Artikel

V-Q1204

Overgangsrecht adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Artikel

V-Q1205

Overgangsrecht formatie centrale directie horizontale scholengemeenschap per 1 augustus 1993

De betrokkene die op 31 juli 1993 benoemd is als lid van de centrale directie in een scholengemeenschap op grond van artikel I-Q1202 zoals dat artikel op 31 juli 1993 luidde, behoudt op 1 augustus 1993 in afwijking van het bepaalde in de artikelen I-Q1202, I-Q1402 en I-Q1502 aanspraak op een plaats in de centrale directie, indien voor hem geen formatieplaats beschikbaar blijkt te zijn als gevolg van op grond van deze artikelen minder beschikbaar komende formatie dan voorheen op grond van artikel I-Q1202.

§

13

Overgangsrecht centrale directie AOC

Artikel

V-Q1301

Salarisuitzicht in verband met AOC

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e15, die is benoemd als lid van de centrale directie, bij wiens functie op 1 augustus 1990 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1990 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1990 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in artikel V-Q1303.

Artikel

V-Q1302

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Voor de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e15, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404, zoals dat artikel op die datum luidde, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d15, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-Q1303

Behoud HOS-uitzicht

§

14

Overgangsrecht centrale directie vavo

Artikel

V-Q1401

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e17, die is benoemd als lid van de centrale directie, bij wiens functie op 1 augustus 1993 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1993 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1993 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in artikel V-Q1403.

Artikel

V-Q1402

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e17, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404, zoals dat artikel op die datum luidde, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d17, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking voor het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-Q1403

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e17, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV,onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-Q1404

Overgangsrecht adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

§

15

Overgangsrecht centrale directie bbo

Artikel

V-Q1501

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

De betrokkene, bedoeld in artikel I-A1, onder e18, die is benoemd als lid van de centrale directie, bij wiens functie op 1 augustus 1993 een lagere maximumschaal behoort dan bij de functie die hij op 31 juli 1993 vervulde, behoudt aanspraak op bezoldiging volgens het carrièrepatroon dat behoorde bij de functie die hij op 31 juli 1993 bekleedde, zolang hij als zodanig aan de instelling verbonden blijft, onverminderd het bepaalde in artikel V-Q1503.

Artikel

V-Q1502

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e18, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404, zoals dat artikel op die datum luidde, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d18, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-Q1503

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder d17, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-Q1504

Overgangsrecht adjunct-directeur verticale scholengemeenschap

Hoofdstuk

V-R

Overgangsrecht onderwijsgevend/pedagogisch, educatief en onderzoekspersoneel

§

1

Algemene bepalingen overgangsrecht

Artikel

V-R101

Vermindering fictieve extra taakomvang

Artikel

V-R102

Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband

Artikel

V-R103

Aanspraak hogere vaststelling salaris en aanspraak toelage bij benoeming op of na 1 januari 2000

§

2

Overgangsrecht leraren basisonderwijs

Artikel

V-R201

Behoud van vastgesteld uitzicht leraar

Artikel

V-R202

Vervallen

Artikel

V-R203

Vervallen

Artikel

V-R204

Vervallen

§

3

Overgangsrecht leraren aan scholen als bedoeld in de WPO, de WEC en Deel II van de WVO

Artikel

V-R301

Behoud van vastgesteld uitzicht leraar

Artikel

V-R302

Vervallen

Artikel

V-R303

Vervallen

Paragraaf

4

Overgangsrecht leraren speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-R401

Behoud van vastgesteld uitzicht leraren speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-R402

Behoud van vastgesteld uitzicht leraar

Vervallen

Artikel

V-R403

Behoud vastgesteld uitzicht in verband met basiseducatie en ondersteuning volwasseneneducatie

Vervallen

Artikel

V-R404

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Vervallen

Artikel

V-R404a

Vervallen

Artikel

V-R405

Salarisuitzicht in verband met ontkoppeling/splitsing

Vervallen

Artikel

V-R406

Behoud van HOS-uitzicht in verband met ontkoppeling/splitsing h.b.o./v.o.

Vervallen

Artikel

V-R407

Taakverdeling onderwijzend personeel

Vervallen

Artikel

V-R408

Toepassing artikel I-P76 aan instellingen met v.w.o.- of h.a.v.o.-component

Vervallen

Artikel

V-R409

Behoud HOS-uitzicht in verband met invoering SVM

Vervallen

Artikel

V-R410

Behoud HOS-uitzicht i.v.m. invoering vavo en bbo

Vervallen

Artikel

V-R411

Verbruik van rekeneenheden leraar met HOS-uitzicht

Vervallen

§

5

Overgangsrecht leraar H.B.O. inclusief NLO

Artikel

V-R501

Vervallen

Artikel

V-R502

Vervallen

Artikel

V-R503

Vervallen

Artikel

V-R504

Vervallen

Artikel

V-R505

Vervallen

Artikel

V-R506

Vervallen

§

6

Overgangsrecht consulenten leerlingwezen

Artikel

V-R601

Behoud van vastgesteld uitzicht consulent

Artikel

V-R602

Salarisuitzicht in verband met invoering wcbo

Artikel

V-R603

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

§

7

Overgangsrecht leraar vormingswerk

Artikel

V-R701

Behoud van vastgesteld uitzicht vormingsleider

Artikel

V-R702

Behoud vastgesteld uitzicht in verband met basiseducatie en ondersteuning volwasseneneducatie

§

7

Overgangsrecht leraar vormingswerk

Artikel

V-R703

Salarisuitzicht in verband met invoering vormingswerk per 1 augustus 1994

Artikel

V-R704

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e5, voor wie tot en met 31 juli 1994 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R702, eerste en tweede lid, en V-R703, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R701, V-R702, en V-R703 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-R705

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

§

8

Overgangsrecht landbouwpraktijkonderwijs

Artikel

V-R801

Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

"betrokkene": de betrokkene, bedoeld in artikel I-A1 onder e10, voor zover betreft een lid van het onderwijsgevend personeel wiens functie tot 1 augustus 1992 werd aangeduid als instructeur als bedoeld in artikel I-R801, onder a, zoals dat artikel tot die datum luidde.

Artikel

V-R802

Salarisuitzicht personeel landbouwpraktijkscholen

Artikel

V-R803

Respijtjaar zittend personeel landbouwpraktijkscholen

De betrekking van de betrokkene die op 28 februari 1987 aan een landbouwpraktijkschool was verbonden en sindsdien als instructeur aan deze instelling verbonden is gebleven, wordt eerst opgeheven nadat zijn functie voor de totale omvang gedurende een schooljaar niet meer is opgenomen geweest in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder a.

Artikel

V-R804

Overgangsrecht arbeidstijdverkorting 60-jarigen en ouder

De betrokkene die op 28 februari 1987 60 jaar of ouder was en op deze datum aan een landbouwpraktijkschool was verbonden en sindsdien als betrokkene aan deze instelling verbonden is gebleven, behoudt aanspraak op werktijdverkorting op de voet van artikel I-T12, zoals die luidde op 28 februari 1987.

Artikel

V-R805

Overgangsrecht arbeidsduurverkorting betrokkene jonger dan 28 jaar

De betrokkene die op 28 februari 1987 jonger is dan 28 jaar en op deze datum aan een landbouwpraktijkschool was verbonden en sindsdien als betrokkene aan deze instelling verbonden is gebleven, behoudt, zolang hij de 28-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt, aanspraak op arbeidsduurverkorting op de voet van de voor het onderwijsondersteunend personeel van landbouwpraktijkscholen geldende regeling zoals die luidde op 28 februari 1987.

Artikel

V-R806

Overgangsrecht zittende betrokkenen met een toelage

Het salaris van de betrokkene die op 28 februari 1987 aan een landbouwpraktijkschool was verbonden en sindsdien als betrokkene aan deze instelling verbonden is gebleven en aan wie, wegens werkzaamheden buiten de normale werktijden, met instemming van Onze Minister een toelage was toegekend en voor wie deze toelage als gevolg van de inwerkingtreding van paragraaf 8 van hoofdstuk I-R komt te vervallen wordt voor zover daarmee het hoogste bedrag in de bij deze functie behorende maximumschaal niet wordt overschreden, met ingang van 1 maart 1987 verhoogd volgens nader door Onze Minister vast te stellen regels.

Artikel

V-R807

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

§

9

Overgangsrecht educatief werkers basiseducatie

Artikel

V-R901

Salarisuitzicht in verband met overgang naar basiseducatie

Artikel

V-R902

Behoud vastgesteld uitzicht (HOS)

Artikel

V-R903

Vervallen

§

12

Overgangsrecht leraren M.B.O.

Artikel

V-R1201

Salarisuitzicht in verband met SVM

Artikel

V-R1202

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Op de leraar bedoeld in artikel I-A1, onder e14, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404 dan wel artikel V-R406, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d14, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-R1203

Behoud HOS-uitzicht

Artikel

V-R1204

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

Artikel

V-R1205

Overgangsrecht leraar verticale scholengemeenschap

Artikel

V-R1206

Functieniveau leraar h.a.v.o./m.b.o.-afdeling

De leraar die is of wordt aangesteld om voor meer dan de helft van zijn betrekkingsomvang werkzaamheden te verrichten aan de h.a.v.o./m.b.o.-afdeling van de school of de horizontale scholengemeenschap, bekleedt een functie als eerstegraads leraar. De maximumschaal bij deze functie is schaal 12.

Artikel

V-R1207

Normfuncties leraar niet-m.b.o.-component horizontale scholengemeenschap

§

13

Overgangsrecht leraren AOC

Artikel

V-R1301

Salarisuitzicht in verband met AOC en invoering bbo

Artikel

V-R1302

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Op de leraar bedoeld in artikel I-A1, onder e15, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404 dan wel artikel V-R406, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d15, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-R1303

Behoud HOS-uitzicht

Artikel

V-R1304

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

§

14

Overgangsrecht leraren vavo

Artikel

V-R1401

Salarisuitzicht in verband met invoering vavo

Artikel

V-R1402

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De leraar bedoeld in artikel I-A1, onder e17, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404 dan wel artikel V-R404, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d17, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking voor het verschil tussen 38 uur en de voor hem 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-R1403

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e17, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a ,sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-R1404

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

Artikel

V-R1405

Overgangsrecht leraar verticale scholengemeenschap

§

15

Overgangsrecht leraren bbo

Artikel

V-R1501

salarisuitzicht in verband met invoering bbo

Artikel

V-R1502

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De leraar bedoeld in artikel I-A1, onder e18, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404 dan wel artikel V-R404, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d18, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking voor het verschil tussen 38 uur en de voor hem 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-R1503

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder d18, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-R1504

Plaatsgebonden weektaak

Voor zover de specifieke gebouwensituatie van de instelling dit noodzakelijk maakt, is in het georganiseerd overleg als bedoeld in artikel IV-E2, eerste lid, onderwerp van overleg de wijze waarop en de periode waarin de minimaal gebonden weektaak wordt bereikt.

Artikel

V-R1505

Overgangsrecht leraar verticale scholengemeenschap

Hoofdstuk

V-S

Overgangsrecht formatie en salariëring onderwijsondersteunend en beheerspersoneel

§

1

Algemeen

Artikel

V-S101

Behoud overgangsrecht 30 april 1987

Artikel

V-S102

Overgangsrecht toelage onregelmatige dienst en garantietoelage onregelmatige dienst

Voor de toepassing van artikel I-S107, vierde lid, wordt voor de betrokkene die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit de leeftijd van 55 jaar reeds heeft bereikt, de in genoemd artikellid bedoelde toelage vastgesteld op het bedrag dat de betrokkene over de twaalf kalendermaanden direct voorafgaande aan de dag voor inwerkingtreding van dit besluit gemiddeld per maand heeft genoten aan toelagen als bedoeld in artikel I-S107, eerste lid, of artikel I-S108 zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit, welk bedrag wordt aangepast aan algemene salariswijzigingen.

Artikel

V-S103

Salarisaanspraak per 1 januari 2000

§

2

Scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-S201

Instellingen voor basisonderwijs

§

3

Scholen als bedoeld in de WPO, de WEC en Deel II van de WVO

Artikel

V-S301

Behoud van vastgesteld uitzicht

Artikel

V-S302

Vervallen

Artikel

V-S303

Vervallen

Artikel

V-S304

Vervallen

Paragraaf

4

Speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-S401

Speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel

V-S402

Behoud van maximumschaal

Vervallen

Artikel

V-S403

Salarisuitzicht in verband met ontkoppeling/splitsing

Vervallen

Artikel

V-S404

Toepassing artikel I-P76 aan instellingen met overgangsformatie

Vervallen

Artikel

V-S405

Salarisuitzicht in verband met gewijzigde ondersteuningsstructuur

Vervallen

§

5

Overgangsrecht overig personeel h.b.o.

Artikel

V-S501

Vervallen

Artikel

V-S502

Vervallen

Artikel

V-S503

Vervallen

§

6

Overgangsrecht organen leerlingwezen

Artikel

V-S601

Behoud van maximumschaal

Artikel

V-S602

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

§

7

Overgangsrecht instituten voor vormingswerk voor jeugdigen

Artikel

V-S701

Behoud van maximumschaal

Artikel

V-S702

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

Artikel

V-S703

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e5, voor wie tot en met 31 juli 1994 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a, sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R702, eerste en tweede lid, en V-R703, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-Q701, V-Q702, V-Q703, V-R701, V-R702, en V-R703 van overeenkomstige toepassing.

§

9

Overgangsrecht basiseducatie

Artikel

V-S901

Geen toepassing

Het bepaalde in artikel V-S101 is niet van toepassing op de betrokkene bedoeld in artikel I-S901, onder b.

Artikel

V-S902

Salarisuitzicht in verband met overgang naar basisedcatie

De betrokkene behorend tot het onderwijsondersteunend personeel op wie het bepaalde in de Overgangsregeling basiseducatie, met uitzondering van artikel A2 van dat besluit, van toepassing is, behoudt bij een instelling als bedoeld in artikel I-A1 onder d6, waaraan hij op de dag van overgang daarnaartoe wordt verbonden als lid van het onderwijsondersteunend personeel, uitzicht op vaststelling van zijn salaris volgens het bedrag bij het hoogste salarisnummer van de schaal waarin hij is ingepast op de dag waarop de overgang naar die instelling plaatsvindt. Indien de schaal bedoeld in de vorige volzin een lager nummer heeft dan de hoogste aanloopschaal, die behoorde bij de functie die de betrokkene vervulde op de dag voorafgaande aan de overgang naar de instelling, bedoeld in artikel I-A1 onder d6, behoudt hij, in afwijking van het bepaalde in de vorige volzin, uitzicht op vaststelling van zijn salaris volgens het bedrag bij het hoogste salarisnummer van die hoogste aanloopschaal.

Artikel

V-S903

Vervallen

Artikel

V-S904

Salarisuitzicht in verband met gewijzigde ondersteuningsstructuur

Ten aanzien van de betrokkene voor wie de Overgangsregeling gewijzigde ondersteuningsstructuur VE van toepassing is, is het bepaalde in artikel V-Q1104 van overeenkomstige toepassing, zolang hij zonder onderbreking van meer dan twee maanden verbonden blijft aan een instelling als bedoeld in artikel A1, tweede lid, onder b, van de Overgangsregeling gewijzigde ondersteuningsstructuur VE, voor zover het betreft een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d6.

§

10

Overgangsrecht inhoudelijk en ondersteunend personeel verzorgingsinstellingen

Artikel

V-S1001

Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Betrokkene: degene, die op 31 december 1988 in dienst is van een instelling bedoeld in artikel 8 van de Wet op de onderwijsverzorging als lid van het inhoudelijk dan wel ondersteunend personeel.

Artikel

V-S1002

Salarisuitzicht in verband met invoering WOV

Artikel

V-S1003

Salarisuitzicht gevestigd vóór 1 januari 1989

Artikel

V-S1004

Salarisuitzicht onderwijskundig medewerker landelijk pedagogisch centrum van 31 juli 1981

§

11

Overgangsrecht inhoudelijk en ondersteunend personeel ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

V-S1101

Salarisuitzicht in verband met overgang naar ondersteuning volwasseneneducatie

Artikel

V-S1102

Behoud vastgesteld uitzicht (HOS)

Artikel

V-S1103

Vervallen

Artikel

V-S1104

Overgangsrecht gewijzigde ondersteuningsstructuur

§

12

Overgangsrecht M.B.O.

Artikel

V-S1201

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

Artikel

V-S1202

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Voor de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e14, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404 dan wel V-R406, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d14, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-S1203

Behoud HOS-uitzicht

Artikel

V-S1204

Respijtjaar

Artikel V-S401 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-S1205

Overgangsrecht ondersteunend en beheerspersoneel verticale scholengemeenschap

§

13

Overgangsrecht AOC

Artikel

V-S1301

Salarisuitzicht in verband met AOC

Artikel

V-S1302

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

Voor de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e15, voor wie op 31 juli 1990 artikel V-Q404 dan wel V-R406, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1990 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d15, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1990 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-S1303

Behoud HOS-uitzicht

Artikel

V-S1304

Respijtjaar

Artikel V-S401 is van overeenkomstige toepassing.

§

14

Overgangsrecht vavo

Artikel

V-S1401

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

Artikel

V-S1402

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e17, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404 dan wel V-R404, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d17, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking voor het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-S1403

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder d17, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a ,sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-S1404

Respijtjaar

Artikel V-S401 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-S1405

Overgangsrecht ondersteunend en beheerspersoneel verticale scholengemeenschap

§

15

Overgangsrecht bbo

Artikel

V-S1501

Behoud van vastgesteld salarisuitzicht

Artikel

V-S1502

Vergrote v.b. vóór 1 april 1985

De betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e18, voor wie op 31 juli 1993 artikel V-Q404 dan wel V-R404, zoals die artikelen op die datum luidden, van toepassing was en die op 1 augustus 1993 in dienst is bij een instelling, bedoeld in artikel I-A1, onder d18, en voor wie een betrekkingsomvang van meer dan 38 uur is berekend, komt niet voor bezoldiging in aanmerking voor het verschil tussen 38 uur en de voor hem op 1 augustus 1993 geldende betrekkingsomvang.

Artikel

V-S1503

Behoud HOS-uitzicht

Op de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder d17, voor wie tot en met 31 juli 1993 op grond van artikel IV, onderdeel 3, onder a ,sub 1, van het besluit van 3 juli 1992 (Stb 1992, 389) (Formatiebudgetsysteem) een of meer van de artikelen V-Q402, V-Q403, V-Q405, V-Q406, V-R402, eerste en tweede lid, V-R403, V-R404, V-R404a, V-R407 en V-R408, van toepassing zijn gebleven, zijn de artikelen V-P6, V-Q401, V-Q402, V-Q405, V-Q406, V-R401, V-R402, V-R403, V-R405 en V-R406 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-S1504

Respijtjaar

Artikel V-S401 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V-S1505

Overgangsrecht ondersteunend en beheerspersoneel verticale scholengemeenschap

Hoofdstuk

V-V

Overgangsrecht taakverlichtingsregeling senioren per 1-8-1994, arbeidsduurverkorting 60-jarigen en ouder en verlof in verband met niet genoten arbeidsduurverkorting.

Artikel

V-VI

Overgangsrecht taakverlichtingsregeling senioren per 1-8-1994

Artikel

V-V2

Overgangsrecht arbeidsduurverkorting 60-jarigen en ouder

Artikel

V-V3

Overgangsrecht verlof in verband met niet genoten arbeidsduurverkorting onderwijsgevend personeel landbouwpraktijkonderwijs, vavo, bbo, landelijke organen en vormingswerk

Artikel

V-V4

Vervallen

Artikel

V-V5

Vervallen

Artikel

V-V6

Vervallen

Artikel

V-V7

Vervallen

Artikel

V-V8

Vervallen

Artikel

V-V9

Vervallen

Hoofdstuk

V-Z

Slotbepalingen

Artikel

V-Z1

Vervallen

Artikel

V-Z2

Vervallen

Artikel

V-Z3

Wijzigt het Besluit proefprojecten nieuw vervolg/beroepsonderwijs.

Artikel

V-Z4

Overgangsbepaling G.O.-kleuter- en lager onderwijs

Artikel

V-Z5

Intrekking

Artikel

V-Z6

Inwerkingtreding

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, W. J. Deetman
De Minister van Landbouw en Visserij, G. J. M. Braks
De Minister van Binnenlandse Zaken, Rietkerk
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes

Bijlage

1A

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende salarisschalen met salarisnummers en maandbedragen in guldens behorend bij een normbetrekking

Per 1 januari 2000

0

2554

0

2607

0

2662

1

2662

1

2719

1

2719

2

2769

2

2821

2

2821

3

2821

3

2939

3

2939

4

3017

4

3106

U4

2879

5

3212

U5

2939

U5

3106

6

3316

U7

3017

U6

3212

U8

3316

U7

3416

U8

3516

U10

3611

0

2719

0

2821

0

3017

1

2769

1

2939

1

3106

2

2879

2

3106

2

3316

3

3017

3

3316

3

3516

4

3212

4

3416

4

3611

5

3316

5

3516

5

3707

6

3416

6

3611

6

3801

7

3516

7

3707

7

3894

8

3801

8

3992

U8

3611

9

4089

U9

3707

U9

3894

10

4183

U11

3801

U10

3992

0

3416

0

3894

0

4284

1

3516

1

4089

1

4493

2

3707

2

4284

2

4725

3

3894

3

4493

3

4926

4

3992

4

4614

4

5128

5

4089

5

4725

5

5319

6

4183

6

4821

6

5507

7

4284

7

4926

7

5716

8

4386

8

5033

8

5902

9

4493

9

5128

10

4614

10

5219

0

4089

0

5507

0

6691

1

4284

1

5716

1

6890

2

4493

2

5902

2

7088

3

4725

3

6089

3

7286

4

4926

4

6275

4

7478

5

5128

5

6484

5

7680

6

5319

6

6691

6

7879

7

5507

7

6890

7

8070

8

5716

8

7088

8

8269

9

5902

9

7286

9

8517

10

6089

10

7478

10

8640

11

6275

11

7580

12

6484

0

7680

0

8070

0

8764

1

7879

1

8269

1

9014

2

8070

2

8517

2

9263

3

8269

3

8764

3

9511

4

8517

4

9014

4

9774

5

8764

5

9263

5

10043

6

9014

6

9511

6

10321

7

9263

7

9774

7

10654

8

9382

8

10043

8

10997

9

10321

9

11352

0

9511

0

10321

0

11352

1

9774

1

10654

1

11718

2

10043

2

10997

2

12096

3

10321

3

11352

3

12486

4

10654

4

11718

4

12889

5

10997

5

12096

5

13305

6

11352

6

12486

6

13734

7

11718

7

12889

7

14177

8

12096

8

13305

8

14634

9

12486

9

13734

9

15106

Bijlage

1B

van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende MAANDSALARISSEN IN GULDENS BIJ EEN VOLLEDIGE WEEKTAAK VOOR JEUGDIGEN met salarisnummers per de datum van het in artikel III bedoelde besluit

J15 975 J15 998

J16 975 J16 998 J16 1021 J16 1043

J17 975 J17 998 J17 1021 J17 1043 J17 1088

J18 1170 J18 1198 J18 1225 J18 1251 J18 1305

J19 1365 J19 1397 J19 1429 J19 1460 J19 1523

J20 1560 J20 1597 J20 1633 J20 1668 J20 1740

J21 1755 J21 1796 J21 1837 J21 1877 J21 1958

Bijlage

1C

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende maximum salarisbedragen als bedoeld in de hoofdstukken V-P, V-Q, V-R en V-S met maandbedragen in guldens behorende bij een volledige weektaak per 1 JANUARI 1989

A. 15-jaarsuitzichten 10 10 4941

10 11 5115

10 12 5290

11 6 5464

11 7 5624

11 8 5785

11 9 5946

11 10 6107

12 3 6271

12 4 6432

12 5 6593

12 6 6755

12 7 6957

13 5 7164

13 6 7366

13 7 7569

14 6 7783

14 7 7986

14 8 8201

15 6 8432

en vervolgens zoals aangegeven in schalen 15 en hoger

B. gegarandeerde schaal 12 6 957

13 7 569

14 8 201

15 8 887

16 9 688

17 10 491

18 11 463

Bijlage

1D

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende begintrajecten voor salarisvaststelling bij functies als bedoeld in hoofdstuk I-R

PER 1 AUGUSTUS 1997

nr. 3

3882

nr. 2

4028

nr. 2

4052

nr. 4

3948

nr. 3

4094

nr. 3

4226

nr. 5

4015

nr. 4

4188

nr. 4

4442

nr. 6

4080

nr. 5

4254

nr. 5

4586

nr. 7

4146

nr. 6

4360

nr. 6

4745

nr. 8

4215

nr. 7

4429

nr. 7

4814

nr. 9

4254

nr. 8

4491

nr. 8

4883

nr. 10

4289

nr. 9

4560

nr. 9

5012

nr. 11

4326

nr. 10

4635

nr. 10

5146

nr. 12

4375

nr. 11

4710

nr. 11

5325

nr. 13

4420

nr. 12

4783

nr. 12

5500

nr. 14

4469

nr. 13

4827

nr. 13

5646

nr. 15

4511

nr. 14

4871

nr. 14

5823

nr. 16

4557

nr. 15

4916

nr. 17

4629

nr. 16

4954

Bijlage

1E

Vervallen.

Bijlage

1F

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Bevattende aanlooptraject voor functies in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1995 (Stcrt. 1995, 13)

1 2163,20

2 2245,00

Bijlage

1G

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende de salarisvaststelling voor de functie leraar in opleiding

PER 1 FEBRUARI 1999

Functie leraar in opleiding

Het salaris van een leraar in opleiding die is benoemd of aangesteld aan een basisschool bedraagt bij een normbetrekking f 2045,–

Het salaris van de leraar in opleiding die is benoemd of aangesteld aan een speciale school voor basisonderwijs, aan een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel aan een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedraagt bij een normbetrekking f 2122,–.

Bijlage

1 H

Appendix 1

Conversietabellen behorende bij artikel V-P17

Per 1 augustus 1997

Tabel 1: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 9

2841

6.0

3

2928

6.1

1

3

3132

6.2

2

3

3327

6.3

3

4

3419

6.4

4

5

3513

6.5

7.2

5

6

3604

6.6

6

7

3694

6.7

7.3

7.3

8

3790

6.8

7.4

7.4

9

3882

6.9

7.5

7.5

10

3971

6.10

7.6

7.6

11

4067

7.7

7.7

12

4164

7.8

7.8

13

4265

7.9

7.9

14

4380

7.10

7.10

15

4485

8.5

8.5

16

4576

8.6

8.6

17

4676

8.7

8.7

8.7

4778

8.8

8.8

8.8

4868

8.9

8.9

8.9

4954

8.10

8.10

8.10

4954

8.10

8.10

8.10

4954

8.10

8.10

8.10

5049

9.5

9.5

9.5

5228

9.6

9.6

9.6

5427

9.7

9.7

9.7

5603

9.8

9.8

9.8

Tabel 2: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 10

3229

7.0

2

3327

7.1

1

2

3513

7.2

2

3

3694

7.3

3

4

3790

7.4

4

5

3882

7.5

8.1

5

6

3971

7.6

6

7

4067

7.7

8.2

8.2

8

4164

7.8

8

4265

7.9

8.3

8.3

9

4380

7.10

8.4

8.4

10

4485

8.5

8.5

11

4576

8.6

8.6

12

4676

8.7

8.7

13

4778

8.8

8.8

14

4868

8.9

8.9

15

4954

8.10

8.10

16

5049

9.5

9.5

9.5

5228

9.6

9.6

9.6

5427

9.7

9.7

9.7

5603

9.8

9.8

9.8

5603

9.8

9.8

9.8

5603

9.8

9.8

9.8

5780

10.10

10.10

10.10

5957

10.11

10.11

10.11

6155

10.12

10.12

10.12

Tabel 3: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 11

3694

8.0

1

2

3882

8.1

2

3

4067

8.2

3

4

4265

8.3

4

5

4380

8.4

5

6

4485

8.5

9.2

9.2

7

4576

8.6

7

4676

8.7

9.3

9.3

8

4778

8.8

9

4868

8.9

9.4

9.4

9

4954

8.10

9

5049

9.5

9.5

10

5228

9.6

9.6

11

5427

9.7

9.7

12

5603

9.8

9.8

13

5780

10.10

10.10

14

5957

10.11

10.11

10.11

6155

10.12

10.12

10.12

6155

10.12

10.12

10.12

6155

10.12

10.12

10.12

6352

11.6

11.6

11.6

6540

11.7

11.7

11.7

6729

11.8

11.8

11.8

6917

11.9

11.9

11.9

7099

11.10

11.10

11.10

7196

11.11

11.11

10.11

Appendix 2

Conversietabellen behorende bij artikel V-P17

Per 1 januari 1998

Tabel 1: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 9

2862

6.0

3

2949

6.1

1

3

3156

6.2

2

3

3351

6.3

3

4

3445

6.4

4

5

3539

6.5

7.2

5

6

3631

6.6

6

7

3722

6.7

7.3

7.3

8

3818

6.8

7.4

7.4

9

3911

6.9

7.5

7.5

10

4000

6.10

7.6

7.6

11

4097

7.7

7.7

12

4195

7.8

7.8

13

4297

7.9

7.9

14

4413

7.10

7.10

15

4519

8.5

8.5

16

4611

8.6

8.6

17

4711

8.7

8.7

8.7

4814

8.8

8.8

8.8

4904

8.9

8.9

8.9

4991

8.10

8.10

8.10

4991

8.10

8.10

8.10

4991

8.10

8.10

8.10

5087

9.5

9.5

9.5

5267

9.6

9.6

9.6

5467

9.7

9.7

9.7

5645

9.8

9.8

9.8

Tabel 2: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 10

3254

7.0

2

3351

7.1

1

2

3539

7.2

2

3

3722

7.3

3

4

3818

7.4

4

5

3911

7.5

8.1

5

6

4000

7.6

6

7

4097

7.7

8.2

8.2

8

4195

7.8

8

4297

7.9

8.3

8.3

9

4413

7.10

8.4

8.4

10

4519

8.5

8.5

11

4611

8.6

8.6

12

4711

8.7

8.7

13

4814

8.8

8.8

14

4904

8.9

8.9

15

4991

8.10

8.10

16

5087

9.5

9.5

9.5

5267

9.6

9.6

9.6

5467

9.7

9.7

9.7

5645

9.8

9.8

9.8

5645

9.8

9.8

9.8

5645

9.8

9.8

9.8

5824

10.10

10.10

10.10

6001

10.11

10.11

10.11

6201

10.12

10.12

10.12

Tabel 3: vorige onderwijsfunctie met maximumschaal 11

3722

8.0

1

2

3911

8.1

2

3

4097

8.2

3

4

4297

8.3

4

5

4413

8.4

5

6

4519

8.5

9.2

9.2

7

4611

8.6

7

4711

8.7

9.3

9.3

8

4814

8.8

9

4904

8.9

9.4

9.4

9

4991

8.10

9

5087

9.5

9.5

10

5267

9.6

9.6

11

5467

9.7

9.7

12

5645

9.8

9.8

13

5824

10.10

10.10

14

6001

10.11

10.11

10.11

6201

10.12

10.12

10.12

6201

10.12

10.12

10.12

6201

10.12

10.12

10.12

6400

11.6

11.6

11.6

6589

11.7

11.7

11.7

6779

11.8

11.8

11.8

6969

11.9

11.9

11.9

7152

11.10

11.10

11.10

7250

11.11

11.11

10.11

Bijlage

2

Bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, bevattende: Toelagen, kortingen e.d.

1

Artikel I-P16 per 1 juli 1990

23 jaar of ouder f 2041,--

22 jaar f 1734,90

21 jaar f 1479,70

20 jaar f 1255,20

19 jaar f 1071,50

18 jaar f 928,70

17 jaar f 806,20

16 jaar f 704,10

15 jaar f 612,30

2

Artikel I-L2 per 1 juli 1990

22 jaar of ouder f 202,80

21 jaar f 182,52

20 jaar f 162,24

19 jaar f 141,96

18 jaar f 121,68

17 jaar f 101,40

16 jaar f 101,40

15 jaar f 101,40

3

Artikel I-P83

E.H.B.O.-toelage per maand: f 13,85

4

Artikel I-Q209b, eerste lid

Directeur

10

250,00

11

100,00

Adjunct-directeur

9

100,00

10

100,00

5

Artikel I-Q209b, tweede en derde lid,

voor de maximumschalen 9, 10 en 11: toelage per maand f 200,–.

6

Artikel V-R102, tweede lid, derde lid, vierde lid en vijfde lid, en artikel V-R103, tweede lid, derde lid, vierde lid en vijfde lid, toelagen in maandbedragen in guldens behorend bij een normbetrekking

Per 1 januari 2000

9

53,00

10

46,00

11

86,00

12

42,00

7

Artikel V-R102, derde lid, en artikel V-R103, derde lid

Maximumschaal 9

8.10 2e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2003

8.10 3e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2003

9.5

1-8-2002

9.6

1-8-2001

9.7

1-8-2000

Maximumschaal 10

9.8 2e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2002

9.8 3e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2002

10.10

1-8-2001

10.11

1-8-2000

Maximumschaal 11

10.12 2e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2005

10.12 3e schooljaar, ex art. I-R107, eerste lid

1-8-2005

11.6

1-8-2004

11.7

1-8-2003

11.8

1-8-2002

11.9

1-8-2001

11.10

1-8-2000

Maximumschaal 12

11.11 2e schooljaar, ex art. I-R107, tweede lid

1-8-2005

12.5

1-8-2004

12.6

1-8-2003

12.7

1-8-2002

12.8

1-8-2001

12.9

1-8-2000

Bijlage

3

Bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, bevattende: Percentages wegens het genot van verstrekkingen aangevuld met maximum inhoudingsbedragen door Onze minister per 1 juli 1990 Inhoudingspercentages etc. wegens verstrekkingen als bedoeld in artikel I-P18

Bijlage

5A

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen, benoemingsvereisten en maximumschalen bij scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als aangegeven in paragraaf 3 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

5B

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen en maximumschalen bij scholen voor voortgezet onderwijs als aangegeven in paragraaf 4 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

5C

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Functiebeschrijvingen van functies van ondersteunend en beheerspersoneel in het hoger beroepsonderwijs als aangegeven in paragraaf 5 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

5D

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen en maximumschalen bij organen voor het leerlingwezen als aangegeven in paragraaf 6 van hoofdstuk I-S.

Vervallen.

Bijlage

5E

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen en maximumschalen bij instituten voor vormingswerk voor jeugdigen als aangegeven in paragraaf 7 van hoofdstuk I-S.

Vervallen.

Bijlage

5F

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Vervallen.

Bijlage

5G

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen en maximumschalen bij instellingen voor de basiseducatie als aangegeven in paragraaf 9 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

5H

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende: functies, functietyperingen en maximumschalen inhoudelijk en ondersteunend personeel bij instellingen in de verzorgingsstructuur van het onderwijs als aangegeven in paragraaf 10 van hoofdstuk I-S.

Vervallen.

Bijlage

5I

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functies, functietyperingen en maximumschalen bij ondersteuningsinstellingen volwasseneneducatie als aangegeven in paragraaf 11 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

5J

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Vervallen.

Bijlage

J1

Bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Bevattende bedragen m.b.t. de tegemoetkoming in de verhuiskosten en enkele andere bedragen als aangegeven in hoofdstuk I-J per 1-1-1994

1. Artikel I-J5, eerste lid, onder a:

f 3719

2. Artikel I-J5, eerste lid, onder b:

1 woon/slaapvertrek:

6% (min. f 2100)

2 woon/slaapvertrekken:

9% (min. f 3100)

3 of meer woon/slaapvertrekken:

12% (min. f 4200)

van de berekeningsbasis (bruto jaarsalaris en vakantie-uitkering) met een maximum van f 12 700.

3. Artikel I-J12, eerste lid:

f 4005

4. Artikel I-J13, tweede lid:

f 587

Bijlage

J2

Bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Overzicht tegemoetkoming reiskosten per 1-1-1994

3

4,–

4,–

9,–

9,–

13,–

13, –

13,–

13,–

4

12,–

12,–

24,–

24,–

36,–

36,–

39,–

39,–

5

18,–

18,–

37,–

37,–

55,–

55,–

63,–

63,–

6

26,–

18,–

52,–

37,–

78,–

55,–

91,–

63,–

7

34,–

18,–

67,–

37,–

101,–

55,–

120,–

63,–

8

41,–

18,–

82,–

37,–

123,–

55,–

148,–

63,–

9

48,–

18,–

95,–

37,–

143,–

55,–

172,–

63,–

10

55,–

18,–

110,–

37,–

166,–

55,–

201,–

63,–

11

66,–

18,–

132,–

37,–

198,–

55,–

241,–

63,–

12

66,–

18,–

132,–

37,–

198,–

55,–

241,–

63,–

13

79,–

18,–

158,–

37,–

237,–

55,–

290,–

63,–

14

79,–

18,–

158,–

37,–

237,–

55,–

290,–

63,–

15

93,–

18,–

186,–

37,–

279,–

55,–

342,–

63,–

16

93,–

18,–

186,–

37,–

279,–

55,–

342,–

63,–

17

106,–

18,–

212,–

37,–

318,–

55,–

391,–

63,–

18

106,–

18,–

212,–

37,–

318,–

55,–

391,–

63,–

19

120,–

18,–

240,–

37,–

360,–

55,–

444,–

63,–

20

120,–

18,–

240,–

37,–

360,–

55,–

444,–

63,–

21

133,–

18,–

266,–

37,–

399,–

55,–

469,–

63,–

22

133,–

18,–

266,–

37,–

399,–

55,–

469,–

63,–

23

144,–

18,–

288,–

37,–

432,–

55,–

469,–

63,–

24

144,–

18,–

288,–

37,–

432,–

55,–

469,–

63,–

25

157,–

18,–

314,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

26

157,–

18,–

314,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

27

170,–

18,–

340,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

28

170,–

18,–

340,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

29

181,–

18,–

362,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

30

181,–

18,–

362,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

31

196,–

18,–

392,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

32

196,–

18,–

392,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

33

196,–

18,–

392,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

34

196,–

18,–

392,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

35

213,–

18,–

426,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

36

213,–

18,–

426,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

37

213,–

18,–

426,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

38

213,–

18,–

426,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

39

213,–

18,–

426,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

40

226,–

18,–

452,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

41

226,–

18,–

452,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

42

226,–

18,–

452,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

43

226,–

18,–

452,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

44 en verder

239,–

18,–

452,–

37,–

469,–

55,–

469,–

63,–

Noten

Indien binnen 1 betrekking:

  • 1.

    in een maand per week niet hetzelfde aantal dagen wordt gereisd tussen de woning en hetzelfde gebouw, wordt voor het aantal reisdagen per week uitgegaan van het gemiddelde aantal dagen waarop in die maand per week is gereisd. Het gemiddeld aantal reisdagen per week is het aantal reisdagen per maand * 3/13. Het aldus gevonden gemiddelde wordt rekenkundig afgerond op gehele dagen.

  • 2.

    in een maand gemiddeld minder dan één keer per week wordt gereisd tussen de woning en hetzelfde gebouw bedraagt de tegemoetkoming in reiskosten per dag waarop naar dit gebouw moet worden gereisd, het bedrag als aangegeven bij 1 reisdag, gedeeld door 4,33, onverminderd het bepaalde in artikel I-J9.

  • 3.

    door belanghebbende niet op één en dezelfde dag wordt gereisd naar meerdere gebouwen die zijn gelegen binnen hetzelfde zonegebied, wordt het aantal reisdagen per week bepaald op de som van de reisdagen per week naar deze gebouwen.

  • 4.

    door belanghebbende op één en dezelfde dag wordt gereisd naar meerdere gebouwen, wordt de in artikel I-J9, eerste lid bedoelde tegemoetkoming, in afwijking van het gestelde in het tweede lid, vastgesteld op de helft van het bedrag dat op grond van het bepaalde in het tweede lid zou hebben gegolden voor de reisafstand tussen de woning van belanghebbende en het eerste gebouw waar door belanghebbende op deze dag moet worden gewerkt, vermeerderd met de helft van het bedrag dat overeenkomstig het gestelde in het tweede lid zou hebben gegolden voor de reisafstand tussen het laatste gebouw waar door belanghebbende op die dag is gewerkt en zijn woning. De som van het aantal reisdagen mag niet meer bedragen dan 4. Aan de belanghebbende die voor de reizen die op bedoelde dag zijn gemaakt tussen de verschillende gebouwen extra reiskosten maakt, wordt in aanvulling op de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming , een tegemoetkoming in die kosten verleend welke gelijk is aan het bedrag van de noodzakelijk te maken reiskosten tussen deze gebouwen.

  • 5.

    het niet mogelijk is het (totaal) aantal zones vast te stellen van de reisafstand (enkele reis) tussen de woning en een gebouw waar de belanghebbende zijn werkzaamheden verricht, doordat de woning en/of het gebouw niet is gelegen in een zonegebied, dient over het traject dat niet is gelegen in een zonegebied het aantal zones te worden vastgesteld door de reisafstand in kilometers (enkele reis) over dit traject te delen door vier en de uitkomst rekenkundig af te ronden. Het aldus berekende aantal zones over bedoeld traject dient, voor zover van toepassing, te worden opgeteld bij het aantal zones behorend bij de resterende reisafstand tussen de woning en het gebouw waar de belanghebbende zijn werkzaamheden verricht.

Bijlage

J2A

Vervallen.

Bijlage

J2B

Vervallen.

Bijlage

J3

Vervallen.

Bijlage

L1

Vervallen.

Bijlage

Q1

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie basisonderwijs

De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig, schoolorganisatorisch en huishoudelijk beleid in de instelling;

  • c.

    het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid aan de instelling;

  • d.

    het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid van de instelling;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken;

  • f.

    het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in de in bijlage R1 opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar basisonderwijs, voor zover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld van het geven van onderwijs;

  • g.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van y van de instelling is voor de directeur één van de maximumschalen 10 tot en met 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q204.

De ADJUNCT-DIRECTEUR is in eerste instantie belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie.

Verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

Afhankelijk van y van de instelling is voor de adjunct-directeur één van de maximumschalen 9 tot en met 11 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q206.

Bijlage

Q2

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig, schoolorganisatorisch en huishoudelijk beleid in de instelling;

  • c.

    het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid van de instelling;

  • d.

    het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid aan de instelling;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken;

  • f.

    het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in de in bijlage R2 opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar speciaal en voortgezet onderwijs, voor zover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld van het geven van onderwijs;

  • g.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR:

Afhankelijk van Q van de instelling is voor de directeur één van de maximumschalen 11 of 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q304.

De ADJUNCT-DIRECTEUR is in eerste instantie belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie.

Verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

Afhankelijk van Q van de instelling is voor de adjunct-directeur één van de maximumschalen 10 of 11 van toepassing, als is aangegeven in artikel I-Q305.

Bijlage

Q3

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Vervallen.

Bijlage

Q4

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Vervallen.

Bijlage

Q5

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie landelijke organen

De directie van een landelijk orgaan is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor de voorbereiding en uitvoering van het te voeren beleid van de instelling;

  • c.

    het mede verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van het bevoegd gezag en het voorbereiden van de bestuursvergaderingen indien dit door het bevoegd gezag wordt opgedragen;

  • d.

    het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken;

  • e.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van het aantal leerovereenkomsten is voor de directeur bij een landelijk orgaan één van de maximumschalen 11, 12, 13, 14 of 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q604.

De ADJUNCT-DIRECTEUR verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij afwezigheid van de directeur.

Afhankelijk van het aantal leerovereenkomsten is voor de adjunct-directeur bij een landelijk orgaan één van de maximumschalen 10, 11, 12, 13 of 14 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikelen I-Q604.

Bijlage

Q6

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek centrale directie vormingswerk voor jeugdigen

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • d.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • f.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past;

  • g.

    voor zover het betreft een lid van de centrale directie: het in voorkomende gevallen verrichten van de taken van de leraar vormingswerk als bedoeld in bijlage R6, met dien verstande dat in hoofdzaak de taken die behoren bij de functie van lid van de centrale directie dienen te worden verricht.

De VOORZITTER en LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van de omzet is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 11 en 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q704.

Indien aan een instelling het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van de omzet voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 12 en 13 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q704.

Afhankelijk van de omzet is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 10 en 11 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q704.

Indien aan een instelling het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van de omzet voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 11 en 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q704.

Bijlage

Q7

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

aakkarakteristiek functies centrale directie landbouwpraktijkonderwijs

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het beleid van de instelling binnen het landbouwkennissysteem;

  • d.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • e.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • f.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • g.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak is te begrijpen.

De VOORZITTER en LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van P is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 15 van toepassing, een en ander als aangegeven in artikel I-Q804.

Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van P voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 14 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q804.

Afhankelijk van P is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 12 tot en met 14 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q804.

Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van P voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q804.

Bijlage

Q8

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie basiseducatie

De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor voorbereiding en uitvoering van het educatief, organisatorisch-, financieeleconomische-, formatie- en personeelsbeleid aan de instelling;

  • c.

    het in voorkomende gevallen verzorgen van educatieve activiteiten;

  • d.

    het met betrekking tot de vorengenoemde taken onderhouden van interne en externe contacten;

  • e.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR/COORDINATOR is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van het aantal deelnemersuren is voor de directeur/coördinator één van de maximumschalen 10, 11 of 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q904.

De PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR/COORDINATOR verricht de taken van de adjunct-directeur doch vervangt als eerste de directeur/coördinator bij diens afwezigheid.

Voor de plaatsvervangend directeur/coördinator is maximumschaal 11 van toepassing, als is aangegeven in artikel I-Q904.

De ADJUNCT-DIRECTEUR/COORDINATOR verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij afwezigheid van de directeur en de plaatsvervangend directeur.

Is belast met het verzorgen van educatieve activiteiten, tenzij hij daarvan is vrijgesteld.

Afhankelijk van het aantal deelnemers is voor de adjunct-directeur/coördinator één van de maximumschalen 9 of 10 van toepassing een en ander, als is aangegeven in artikel I-Q904.

Bijlage

Q9

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie verzorgingsinstellingen

De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor de voorbereiding en uitvoering van het te voeren beleid van de instelling;

  • c.

    het mede verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van het bevoegd gezag en het voorbereiden van de bestuursvergaderingen indien dit door het bevoegd gezag wordt opgedragen;

  • d.

    het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken;

  • e.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR is verantwoordelijk voor de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van de aard en de grootte van de instelling is voor de directeur één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als aangegeven in de artikelen I-Q1003 tot en met I-Q1007.

De PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

Afhankelijk van aard en grootte van de instelling is voor de plaatsvervangend directeur één van de maximumschalen 12 tot en met 15 van toepassing, een en ander als aangegeven in de artikelen I-Q1003 tot en met I-Q1007.

De ADJUNCT-DIRECTEUR verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij afwezigheid van de directeur en de plaatsvervangend directeur.

Afhankelijk van aard en grootte van de instelling is voor de adjunct-directeur één van de maximumschalen 12 tot en met 14 van toepassing, een en ander als aangegeven in de artikelen I-Q1003 tot en met I-Q1007.

Bijlage

Q10

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties directie ondersteuning volwasseneneducatie

De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het mede zorgdragen voor de voorbereiding en uitvoering van het te voeren beleid van de instelling;

  • c.

    het verrichten van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van het bevoegd gezag en het voeren van het bestuurssecretariaat indien dit door het bevoegd gezag wordt opgedragen;

  • d.

    het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken;

  • e.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De DIRECTEUR is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van aard en omvang van de instelling is één van de maximumschalen 11, 12, 14 of 16 van toepassing, een en ander als aangegeven in de artikelen I-Q1104, I-Q1105, I-Q1107 en I-Q1108.

De PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR CIBB verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

Voor de plaatsvervangend directeur CIBB is maximumschaal 15 van toepassing, als is aangegeven in artikel I-Q1109.

De ADJUNCT-DIRECTEUR verricht de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij afwezigheid van de directeur en de eventuele plaatsvervangend directeur.

Afhankelijk van aard en omvang van de instelling is voor de adjunct-directeur één van de maximumschalen 11 of 14 van toepassing, een en ander als is aangegeven in de artikelen I-Q1106 en I-Q1110.

Bijlage

Q11

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties centrale directie middelbaar beroepsonderwijs

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • d.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • f.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De VOORZITTER EN LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van y1 is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 11 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in de artikelen I-Q1205 en I-Q1206.

Indien aan een instelling waarvan y1 gelijk is aan of groter is dan 600, het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y1 voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 14 tot en met 17 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1205.

Afhankelijk van y1 is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 10 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in de artikelen I-Q1205 en I-Q1206.

Indien aan een instelling waarvan y1 gelijk is aan of groter is dan 600, het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y1 voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1205.

Bijlage

Q12

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties centrale directie lager en middelbaar beroepsonderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC)

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • d.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • f.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De VOORZITTER EN LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van y1 is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 11 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in de artikelen I-Q1305 en I-Q1306.

Indien aan een instelling waarvan y1 gelijk is aan of groter is dan 600, het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y1 voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 14 tot en met 17 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1305.

Afhankelijk van y1 is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 10 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in de artikelen I-Q1305 en I-Q1306.

Indien aan een instelling waarvan y1 gelijk is aan of groter is dan 600, het bevoegd gezag de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y1 voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1305.

Bijlage

Q13

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek functies centrale directie voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • d.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • f.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De VOORZITTER EN LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van het aantal dte is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1405.

Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van het aantal dte voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 14 tot en met 17 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1405.

Afhankelijk van het aantal dte is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 12 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1405. Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van het aantal dte voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1405.

Bijlage

Q14

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek functies centrale directie beroepsbegeleidend onderwijs

De centrale directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:

  • a.

    het geven van leiding aan de instelling;

  • b.

    het zorgdragen voor de voorbereiding en de uitvoering van het onderwijskundig en schoolorganisatorisch beleid;

  • c.

    het voorbereiden en uitvoeren van het financieel en personeelsbeleid;

  • d.

    het voorbereiden van vergaderingen van het bevoegd gezag;

  • e.

    het onderhouden van interne en externe contacten;

  • f.

    al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past.

De VOORZITTER EN LEDEN van de centrale directie zijn verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.

Afhankelijk van y is voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 12 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1505.

Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y voor de voorzitter van de centrale directie één van de maximumschalen 13 tot en met 16 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1505.

Afhankelijk van y is voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 11 tot en met 14 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1505.

Indien het bevoegd gezag aan hem opgedragen taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan de centrale directie, is afhankelijk van y voor het lid van de centrale directie één van de maximumschalen 12 tot en met 15 van toepassing, een en ander als is aangegeven in artikel I-Q1505.

Bijlage

R1

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfunctie leraar basisonderwijs

De functie van leraar omvat:

  • a.

    het geven van onderwijs alsmede de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden, waaronder voor wat betreft een leraar aan een speciale school voor basisonderwijs tevens wordt verstaan ambulante begeleiding als voorzien in het zorgplan;

  • b.

    algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de instelling, zoals:

    • 1.

      het deelnemen aan teamvergaderingen;

    • 2.

      het onderhouden van contacten met collega’s van de instelling, ouders, begeleidingsdiensten e.d.;

    • 3.

      het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen;

    • 4.

      het vormen en begeleiden van aanstaande leraren;

    • 5.

      het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de instelling.

Voor een leraar aan een basisschool geldt maximumschaal 9 als aangegeven in artikel I-R202, eerste lid onder a.

Voor een leraar aan een speciale school voor basisonderwijs geldt maximumschaal 10 als aangegeven in artikel I-R202, eerste lid onder b.

Bijlage

R2

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfunctie leraar speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (schaal 10)

De functie van leraar omvat:

  • a.

    het geven van onderwijs waaronder het geven van ambulante begeleiding, bedoeld in artikel 1 van het Onderwijskundigbesluit ISOVSO (Stb. 1985, 517) alsmede de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden;

  • b.

    algemene werkzaamheden die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de instelling, zoals:

    • 1.

      het deelnemen aan teamvergaderingen;

    • 2.

      het onderhouden van contacten met collega’s van de instelling, ouders, begeleidingsdiensten e.d.;

    • 3.

      het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen;

    • 4.

      het vormen en begeleiden van aanstaande leraren;

    • 5.

      het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de instelling.

Bijlage

R3

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Vervallen.

Bijlage

R4

Vervallen.

Bijlage

R5

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfunctie consulent landelijk orgaan

De functie van consulent van een landelijk orgaan omvat:

  • a.

    het leveren van bijdragen aan het beleid van de organen met betrekking tot de beroepstechnische en onderwijskundige ontwikkelingen van totaalprogramma’s en examens en het vertegenwoordigen van het landelijk orgaan in zijn werkgebied;

  • b.

    het leveren van een inhoudelijke en organisatorische bijdrage aan de totstandkoming en het functioneren van (totaal)programma’s en examencommissies alsmede aan de evaluatie van de werkzaamheden van deze commissies;

  • c.

    het mede verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van leerovereenkomsten en het bevorderen dat de leercondities in de bedrijven zodanig zijn dat tot een optimaal opleidingsproces kan worden gekomen; het begeleiden van leerlingen tijdens de praktijkopleiding;

  • d.

    het geven van voorlichting over de mogelijkheden van de opleiding in het leerlingwezen in relatie tot specifieke beroepen aan bedrijven en andere instellingen;

  • e.

    het verrichten van administratieve werkzaamheden voortvloeiend uit zijn takenpakket;

  • f.

    het verrichten van bijzondere taken ten behoeve van het orgaan als geheel;

  • g.

    het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten.

Bijlage

R6

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel normfunctie van de leraar vormingswerk, bedoeld in artikel I-R704, eerste lid

Taakkarakteristiek normfunctie leraar vormingswerk

De functie van leraar vormingswerk omvat:

  • a.

    het begeleiden van vormingsactiviteiten met individuele en groepen deelnemers;

  • b.

    het zelfstandig voorbereiden, evalueren en rapporteren van en over die vormingsactiviteiten;

  • c.

    het bijwonen van stafbesprekingen met het team of de leiding van het instituut;

  • d.

    het onderhouden van contacten met ouders, werkgevers en andere voor de vormingsactiviteiten relevante instanties;

  • e.

    het bevorderen van eigen deskundigheid m.b.t. de uit de functie voortvloeiende activiteiten;

  • f.

    overige werkzaamheden voortvloeiende uit de doelstelling van de instelling een en ander voorzover redelijkerwijs binnen de normale taak van een vormingsleider te begrijpen;

  • g.

    het ontwikkelen van programma’s en leermiddelen;

  • h.

    het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten.

Bijlage

R7

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfuncties instructiepersoneel landbouwpraktijkonderwijs

1

Instructeur (schaal 9)

De functie van instructeur omvat:

  • a.

    het verrichten van praktische instructiewerkzaamheden in de verschillende vakgebieden van als regel één instructie-afdeling, of in vergelijkbare vakgebieden van verschillende afdelingen aan in het algemeen cursisten van lager en middelbaar niveau;

  • b.

    het verrichten van instructiewerkzaamheden van een minder gecompliceerd niveau aan cursisten met een hogere opleiding;

  • c.

    het begeleiden van stagiaires en praktikanten;

  • d.

    het opmaken van beoordelingen en het vervaardigen van toetsen;

  • e.

    het op peil houden van instructiemateriaal (leerstof, leermiddelen) en het mede ontwikkelen van het materiaal voor een beperkt aantal vakgebieden van een instructie-afdeling in nauw overleg met een hoofdinstructeur, c.q. stafinstructeur;

  • f.

    het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten.

Voor de functie is als opleidingseis het bezit van een diploma van een h.b.o.-opleiding dan wel een gelijkwaardig werk- en denkniveau vereist, naast het bezit van een verklaring waaruit blijkt dat met goed resultaat de scholing gericht op het geven van praktische instructie is gevolgd.

2

Hoofdinstructeur (schaal 10)

De functie van hoofdinstructeur omvat:

  • a.

    het verrichten van praktische instructiewerkzaamheden van als regel meer gecompliceerde aard aan cursisten van middelbaar en hoger niveau, dan wel van theoretische aard aan cursisten van met name lager en middelbaar niveau, in verschillende vakgebieden van zonodig meer dan één instructie-afdeling, zonodig in een vreemde taal;

  • b.

    het afnemen van toetsen bij voornamelijk cursisten van hoger niveau, dan wel zonodig coördinerend optreden voor de leraren- en andere hogere opleidingen ten aanzien van het afnemen van beoordelingen en examens door instructeurs; het verzamelen en interpreteren van de uitslagen, deze bespreken met afnemers (zonodig cursisten) en deze vaststellen;

  • c.

    het begeleiden van stagiaires en praktikanten in voornamelijk speciale gevallen, zoals buitenlanders, waarbij zonodig, ook de facetten van sociale begeleiding aan de orde komen;

  • d.

    het inwerken en begeleiden van nieuwe instructeurs zowel didactisch als vaktechnisch;

  • e.

    het begeleiden van een aantal instructeurs, dan wel het verantwoordelijk zijn voor één of meer vakgroepen, voor wat betreft de instructie-inhoud, de instructiemiddelen en de kwaliteit van de instructie, dan wel het verantwoordelijkzijn voor het begeleiden van werkgroepen;

  • f.

    het leveren van bijdragen aan het vernieuwen, deels ontwikkelen van werk- en instructiebladen, waarbij tevens het ontwikkelen van of het leveren van bijdragen aan het ontwikkelen van leerstof voor extern gebruik (LAS en MAS) aan de orde komt, hiervoor zonodig regionale of landelijke vergaderingen bijwonen;

  • g.

    het leveren van bijdragen aan, dan wel zelfstandig verzorgen en opstellen van planningen en programma’s als regel op korte termijn (dag- en weekroosters en examenroosters);

  • h.

    het leveren van bijdragen aan organisatorische taken in de instelling o.a. op het gebied van praktijkprogrammering en stage- planning voor de cursisten;

  • i.

    het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten.

Voor de functie is als opleidingseis het bezit van een diploma van een hbo-opleiding dan wel een gelijkwaardig werk- en denkniveau vereist, naast het bezit van een verklaring waaruit blijkt dat met goed resultaat de scholing gericht op het geven van praktische instructie is gevolgd.

3

Stafinstructeur A en B (schalen 11 en 12)

De functie van stafinstructeur omvat:

  • a.

    het verrichten van theoretische instructiewerkzaamheden op middelbaar en hoger niveau;

  • b.

    het initiërend, stimulerend en coördinerend optreden ten aanzien van het op peil houden en ontwikkelen van nieuwe instructiestof, instructiemiddelen en instructiemodellen e.d., dan wel het mede bewaken van de kwaliteit en het peil van het onderwijs op de instelling met de directie en, indien aanwezig, stafmedewerkers;

  • c.

    het verrichten van werkzaamheden in de sfeer van beleidsvoorbereiding; het adviseren van de directie en het bevoegd gezag inzake de oordeels- en besluitvorming voor het door bevoegd gezag en directie te voeren beleid en het toezicht houden op de uitvoering van de besluiten;

  • d.

    het onder delegatie vertegenwoordigen van de directie en het bevoegd gezag; het bijwonen van externe vergaderingen dan wel het onderhouden van contacten met het agrarisch onderwijs, bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen of -instituten en het rapporteren van de directie hierover, alsmede het rondleiden van buitenlandse bezoekers;

  • e.

    het leveren van bijdragen op organisatorisch of beleidsmatig terrein; het vertalen van opleidingsvragen van derden zoals bedrijfsleven, ontwikkelingslanden, naar onderwijsprogramma's;

  • f.

    het verrichten van werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten.

Voor de functie van stafinstructeur A (schaal 11) is als opleidingseis een academische of gelijkwaardige opleiding gericht op het vakgebied vereist.

Voor de functie van stafinstructeur B (schaal 12) is als opleidingseis kennis op academisch niveau gericht op het vakgebied vereist.

Bijlage

R8

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Taakkarakteristiek normfunctiefunctie educatief werker (schaal 9)

De functie van educatief werker omvat:

  • a.

    het verzorgen van educatieve activiteiten voor groepen deelnemers en het begeleiden van deelnemers;

  • b.

    het zelfstandig voorbereiden, evalueren en rapporteren van en over die educatieve activiteiten;

  • c.

    het verrichten van groeps- en organisatorische taken in teamverband met collega's;

  • d.

    het onderhouden van contacten met werkgevers en andere voor de educatieve activiteiten relevante instanties;

  • e.

    het bevorderen van eigen deskundigheid met betrekking tot de uit de functie voortvloeiende activiteiten;

  • f.

    overige werkzaamheden voortvloeiende uit de doelstelling van de instelling een en ander voor zover redelijkerwijs binnen de normale taak van de educatief werker past.

Bijlage

R9

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Bevattende normfuncties leraren bij instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC) als aangegeven in de paragrafen 12 en 13 van hoofdstuk I-R.

Normfuncties van leraren, bedoeld in artikel I-R1204, tweede lid, en artikel I-R1305, tweede lid.

Functiebeschrijving van de leraar A, de leraar B en de leraar C

Hoofdbestanddelen:

  • a.

    het verzorgen van het onderwijs en het verrichten van de rechtstreeks daaruit voortvloeiende taken;

  • b.

    het verrichten van contractactiviteiten ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening;

  • c.

    het verrichten van algemene of bijzondere taken ten behoeve van de instelling en leerlingen.

Ad a

Dit hoofdbestanddeel omvat het zelfstandig organiseren van het onderwijsleerproces, gericht op overdracht van kennis en de verstandelijke en creatieve ontwikkeling van leerlingen, zodanig dat zij daarmee een adequate basis verwerven voor een gekwalificeerde beroepsbeoefening op het niveau van beginnend dan wel zelfstandig beroepsbeoefenaar.

De leraar:

  • -

    bepaalt op basis van het werkplan van de betrokken studierichting de te behandelen leer- en oefenstof;

  • -

    werkt de stof in samenhang met de methode van lesgeven inhoudelijk uit; maakt daarbij keuzen ten aanzien van de te gebruiken leermiddelen en materialen en stelt de indeling en fasering van de lessen vast;

  • -

    stelt studie-activiteiten vast waarvan:

    • °.

      het schriftelijk en mondeling weergeven van waarnemingen, analyses en de daaruit te trekken conclusies;

    • °.

      het gebruik van geleerde oplossingsmogelijkheden;

    • °.

      het bevorderen van eigen inzicht;

    • °.

      het uitoefenen van eigen verantwoordelijkheid door met een zekere mate van vrijheid te werken;

    onderdeel uitmaken en stimuleert en evalueert deze;

  • -

    stelt het gebruik van de gewenste onderwijsleermiddelen vast (demonstratiemateriaal, audio-visuele middelen, practicumapparatuur en -benodigdheden);

  • -

    verzorgt de lessen, waarbij op grond van pedagogisch-didactische beginselen de leer- en oefenstof in groepsverband of individueel wordt geïntroduceerd en overgedragen;

  • -

    maakt daarbij gebruik van verschillende didactische vormen, zoals:

    • °.

      uitleggen, vertellen, demonstreren, bespreken;

    • °.

      het gebruik van audio-visuele middelen;

    • °.

      het uitvoeren van leer- of oefenactiviteiten met groepen of individuele leerlingen;

    • °.

      het begeleiden bij stages en afstudeeropdrachten:

  • -

    evalueert voortdurend het studieproces en brengt zo nodig wijzigingen aan in de (pedagogisch-)didactische aanpak;

  • -

    stelt de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen vast door middel van observatie, toetsing en beoordeling;

  • -

    tracht oplossingen te vinden voor individuele moeilijkheden en belemmeringen van leerlingen;

  • -

    registreert de vorderingen van leerlingen en stelt rapportages op;

  • -

    verricht werkzaamheden in het kader van het opstellen en afnemen van tentamens en examens.

Ad b

Dit hoofdbestanddeel betreft uiteenlopende vormen van dienstverlening als bijvoorbeeld het verzorgen van cursussen, het ontwikkelen van scholingsprogramma's, het vervullen van adviseurschappen, e.d.

Bij het verrichten van werkzaamheden voor derden op contractbasis gaat het om dienstverlening waarbij het potentieel aan onderwijskundige en vakinhoudelijke kennis en ervaring wordt ingezet ten behoeve van bedrijven en andere maatschappelijke instellingen.

Door externe opdrachtgeving dient in de financiering te worden voorzien.

De leraar:

  • -

    levert bijdragen aan de acquisitie van opdrachten;

  • -

    levert bijdragen aan het beoordelen van aanvragen en het vaststellen van het programma van maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    voert werkzaamheden uit in het kader van maatschappelijke dienstverlening op onderwijskundig en vakinhoudelijk terrein;

  • -

    draagt zorg voor koppeling van ervaringen in het kader van de maatschappelijke dienstverlening met het onderwijsleerproces.

Ad c

De leraar:

  • -

    overlegt in het kader van een vergaderstructuur dan wel op ad hoc basis met collega’s en schoolleiding over:

    • °.

      de leerlingen;

    • °.

      de dagelijkse gang van zaken binnen de instelling, het organiseren van activiteiten en de (verdeling van de) daaruit voortvloeiende werkzaamheden;

    • °.

      organisatie en voorzieningen, zoals de indeling van groepen, veranderingen in onderwijsruimten en in het studie- en oefenmateriaal;

    • °.

      inhoud, methode en opzet van het onderwijs van de studierichting;

    • °.

      schoolonderzoek en examens;

  • -

    levert bijdragen aan de evaluatie van de bestaande situatie en het uitwerken c.q. beoordelen van voorstellen tot wijziging van organisatorische en onderwijskundige zaken;

  • -

    adviseert met betrekking tot aanschaf van apparatuur en studie- en oefenmateriaal;

  • -

    onderhoudt ter zake contacten met instellingen of deskundigen buiten de instelling.

Taakkarakteristiek functies leraar A (schaal 12), B (schaal 11) en C schaal 10)

Voor zowel de functie van leraar A, B als C geldt dat er spake is van een brede leraarsfunctie waarbij de lesgevende taak zowel betrekking op het verzorgen van theorielessen als op het geven van praktijklessen kan hebben.

De functies worden gekenmerkt door een werk- en denkniveau op basis van een hoger onderwijsopleiding.

De functie van leraar A onderscheidt zich van de functies leraar B en C doordat naast docerende taken tevens coördinerende taken van onderwijskundige aard, bijvoorbeeld de onderwijskundige coördinatie ten aanzien van een afdeling of een vakgroep, worden verricht.

Het verschil tussen de functies van leraar B en leraar C wordt in eerste instantie bepaald door het uitoefenen van taken in de lange en tussenopleiding respectievelijk de korte opleiding.

Naast het hierboven aangeduide verschil zijn ook andere factoren van invloed op de vraag of sprake is van een leraar B- of leraar C-functie.

Daarbij kan het onder andere gaan om:

  • -

    een bijzondere specialisering op het vakgebied, verdergaande oriëntatie in, of intensief samenspel met andere vakrichtingen, en eventueel ook internationaal;

  • -

    hogere eisen die worden gesteld aan creativiteit en improvisatie bijvoorbeeld in verband met geringe toetsingsmogelijkheden op beperkte toepasbaarheid van bekende methoden als gevolg van snelle ontwikkelingen in werkterreinen en/of materie;

  • -

    de mate van zelfstandigheid en verantwoordingsplicht.

Uit een oogpunt van flexibiliteit moeten personeelsleden benoemd in de functie van leraar B en leraar C, met inachtneming van deze uitgangspunten, zowel in de korte, de tussenopleiding als de lange opleiding kunnen worden ingezet.

Bijlage

R10

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties van leraren voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, bedoeld in artikel I-R1404, tweede lid

Functiebeschrijving van de leraar A en de leraar C

  • a.

    Het verzorgen van het onderwijs en het verrichten van de rechtstreeks daaruit voortvloeiende taken.

  • b.

    Het verrichten van contractactiviteiten ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening.

  • c.

    Het verrichten van algemene of bijzondere taken ten behoeve van de instelling en leerlingen.

ad a

Dit hoofdbestanddeel omvat het zelfstandig organiseren van het onderwijsleerproces, waarbij sprake is van overdracht van kennis en van verstandelijke en creatieve ontwikkeling van leerlingen binnen opleidingen die zijn gericht op het behalen van (onderdelen) van de diploma’s voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs of middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, dan wel binnen opleidingen die zijn gericht op orientatie op en doorstroming naar andere vormen van volwasseneneducatie.

De leraar:

  • -

    bepaalt op basis van het werkplan van de betrokken studierichting de te behandelen leer- en oefenstof;

  • -

    werkt de stof in samenhang met de methode van lesgeven inhoudelijk uit; maakt daarbij keuzen ten aanzien van de te gebruiken leermiddelen en materialen en stelt de indeling en fasering van de lessen vast;

  • -

    stelt studie-activiteiten vast waarvan:

    • *.

      het schriftelijk en mondeling weergeven van waarnemingen, analyses en de daaruit te trekken conclusies,

    • *.

      het gebruik van geleverde oplossingsmogelijkheden,

    • *.

      het bevorderen van eigen inzicht,

    • *.

      het uitoefenen van eigen verantwoordelijkheid door met een zekere mate van vrijheid te werken,

    onderdeel uitmaken en stimuleert en evalueert deze;

  • -

    stelt het gebruik van de gewenste onderwijsleermiddelen vast (demonstratiemateriaal, audio-visuele middelen, practicumapparatuur enbenodigdheden);

  • -

    verzorgt de lessen, waarbij op grond van pedagogisch-didactische beginselen de leer- en oefenstof in groepsverband of individueel wordt gentroduceerd en overgedragen;

  • -

    maakt daarbij gebruik van verschillende didactische vormen, zoals:

    • *.

      uitleggen, vertellen, demonstreren, bespreken;

    • *.

      het gebruik van audio-visuele middelen;

    • *.

      het uitvoeren van leer- of oefenactiviteiten met groepen of individuele leerlingen;

    • *.

      het begeleiden bij stages en afstudeeropdrachten;

  • -

    evalueert voortdurend het studieproces en brengt zo nodig wijzigingen aan in de (pedagogisch-)didactische aanpak;

  • -

    stelt de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen vast door middel van observatie, toetsing en beoordeling;

  • -

    tracht oplossingen te vinden voor individuele moeilijkheden en belemmeringen van leerlingen;

  • -

    registreert de vorderingen van leerlingen en stelt rapportages op;

  • -

    verricht werkzaamheden in het kader van het opstellen en afnemen van tentamens en examens.

ad b

Dit hoofdbestanddeel betreft uiteenlopende vormen van dienstverlening als bij voorbeeld het verzorgen van cursussen, het ontwikkelen van scholingsprogramma's, het vervullen van adviseurschappen, e.d.

Bij het verrichten van werkzaamheden voor derden op contractbasis gaat het om dienstverlening waarbij het potentieel aan onderwijskundige en vakinhoudelijke kennis en ervaring wordt ingezet ten behoeve van bedrijven en andere maatschappelijke instellingen.

Door externe opdrachtgeving dient in de financiering te worden voorzien.

De leraar:

  • -

    levert bijdragen aan de acquisitie van opdrachten;

  • -

    levert bijdragen aan het beoordelen van aanvragen en het vaststellen van het programma van maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    voert werkzaamheden uit in het kader van maatschappelijke dienstverlening op onderwijskundig en vakinhoudelijk terrein;

  • -

    draagt zorg voor koppeling van ervaringen in het kader van de maatschappelijke dienstverlening met het onderwijsleerproces.

ad c

De leraar:

  • -

    overlegt in het kader van een vergaderstructuur dan wel op ad hoc basis met collega’s en schoolleiding over:

    • *.

      de leerlingen,

    • *.

      de dagelijkse gang van zaken binnen de instelling, het organiseren van activiteiten en de (verdeling van de) daaruit voortvloeiende werkzaamheden,

    • *.

      organisatie en voorzieningen, zoals de indeling van groepen, veranderingen in onderwijsruimten en in het studie- en oefenmateriaal,

    • *.

      inhoud, methode en opzet van het onderwijs van de studierichting,

    • *.

      schoolonderzoek en examens;

  • -

    levert bijdragen aan de evaluatie van de bestaande situatie en het uitwerken c.q. beoordelen van voorstellen tot wijziging van organisatorische en onderwijskundige zaken;

  • -

    adviseert met betrekking tot aanschaf van apparatuur en studie- en oefenmateriaal;

  • -

    onderhoudt terzake contacten met instellingen of deskundigen buiten de instelling.

Taakkarakteristiek functies leraar A (schaal 12), en C (schaal 10)

Voor zowel de functie van leraar VAVO-A als leraar VAVO-C geldt dat er sprake is van een brede leraarsfunctie. Betrokkenen kunnen namelijk op de onderscheiden onderdelen van de VAVO-instelling worden ingezet.

Het verschil tussen de beide functies leraar VAVO wordt bepaald door het in hoofdzaak belast zijn met taken die direct betrekking hebben op het opleiden van leerlingen voor het eindexamenniveau HAVO/VWO (leraar VAVO-A) of het in hoofdzaak belast zijn met taken die direct betrekking hebben op het opleiden van leerlingen voor het eindexamenniveau MAVO (leraar VAVO-C).

Het "in hoofdzaak" van de vorige volzin houdt in dat men voor meer dan 50% belast moet zijn met taken die behoren tot het bepalende niveau van de desbetreffende normfunctie. De kleinere helft van de functie kan bestaan uit overige onderwijsgevende werkzaamheden in ruime zin binnen het VAVO, of - bij scholengemeenschappen - in andere onderdelen van de scholengemeenschap.

Bijlage

R11

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties van leraren beroepsbegeleidend onderwijs, bedoeld in artikel I-R1504, tweede lid

Functiebeschrijving van de leraar A, de leraar B en de leraar C

Hoofdbestanddelen

  • a.

    Het verzorgen van het onderwijs en het verrichten van de rechtstreeks daaruit voortvloeiende taken.

  • b.

    Het verrichten van contractactiviteiten ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening.

  • c.

    Het verrichten van algemene of bijzondere taken ten behoeve van de instelling en leerlingen.

ad a

Dit hoofdbestanddeel omvat het zelfstandig organiseren van het onderwijsleerproces, gericht op overdracht van kennis en de verstandelijke en creatieve ontwikkeling van leerlingen, zodanig dat zij daarmee een adequate basis verwerven tot beginnende, zelfstandige of gespecialiseerde beroepsbeoefening.

De leraar:

  • -

    bepaalt op basis van het werkplan van de betrokken opleiding de te behandelen leer- en oefenstof;

  • -

    werkt de stof in samenhang met de methode van lesgeven inhoudelijk uit; maakt daarbij keuzen ten aanzien van de te gebruiken leermiddelen en materialen en stelt de indeling en fasering van de lessen vast;

  • -

    stelt studie-activiteiten vast waarvan:

    • *.

      het schriftelijk en mondeling weergeven van waarnemingen, analyses en de daaruit te trekken conclusies,

    • *.

      het gebruik van geleerde oplossingsmogelijkheden,

    • *.

      het bevorderen van eigen inzicht,

    • *.

      het uitoefenen van eigen verantwoordelijkheid door met een zekere mate van vrijheid te werken,

    onderdeel uitmaken en stimuleert en evalueert deze;

  • -

    stelt het gebruik van de gewenste onderwijsleermiddelen vast (demonstratiemateriaal, audio-visuele middelen, practicumapparatuur enbenodigdheden);

  • -

    verzorgt de lessen, waarbij op grond van pedagogisch-didactische beginselen de leer- en oefenstof in groepsverband of individueel wordt gentroduceerd en overgedragen;

  • -

    maakt daarbij gebruik van verschillende didactische vormen, zoals:

    • *.

      uitleggen, vertellen, demonstreren, bespreken;

    • *.

      het gebruik van audio-visuele middelen;

    • *.

      het uitvoeren van leer- of oefenactiviteiten met groepen of individuele leerlingen;

    • *.

      het begeleiden bij stages en afstudeeropdrachten;

  • -

    evalueert voortdurend het studieproces en brengt zo nodig wijzigingen aan in de (pedagogisch-)didactische aanpak;

  • -

    stelt de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen vast door middel van observatie, toetsing en beoordeling;

  • -

    tracht oplossingen te vinden voor individuele moeilijkheden en belemmeringen van leerlingen;

  • -

    registreert de vorderingen van leerlingen en stelt rapportages op;

  • -

    verricht werkzaamheden in het kader van het opstellen en afnemen van tentamens en examens.

ad b

Dit hoofdbestanddeel betreft uiteenlopende vormen van dienstverlening als bij voorbeeld het verzorgen van cursussen, het ontwikkelen van scholingsprogramma's, het vervullen van adviseurschappen, e.d.

Bij het verrichten van werkzaamheden voor derden op contractbasis gaat het om dienstverlening waarbij het potentieel aan onderwijskundige en vakinhoudelijke kennis en ervaring wordt ingezet ten behoeve van bedrijven en andere maatschappelijke instellingen.

Door externe opdrachtgeving dient in de financiering te worden voorzien.

De leraar:

  • -

    levert bijdragen aan de acquisitie van opdrachten;

  • -

    levert bijdragen aan het beoordelen van aanvragen en het vaststellen van het programma van maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    voert werkzaamheden uit in het kader van maatschappelijke dienstverlening op onderwijskundig en vakinhoudelijk terrein;

  • -

    draagt zorg voor koppeling van ervaringen in het kader van de maatschappelijke dienstverlening met het onderwijsleerproces.

ad c

De leraar:

  • -

    overlegt in het kader van een vergaderstructuur dan wel op ad hoc basis met collega’s en schoolleiding over:

    • *.

      de leerlingen,

    • *.

      de dagelijkse gang van zaken binnen de instelling, het organiseren van activiteiten en de (verdeling van de) daaruit voortvloeiende werkzaamheden,

    • *.

      organisatie en voorzieningen, zoals de indeling van groepen, veranderingen in onderwijsruimten en in het studie- en oefenmateriaal,

    • *.

      inhoud, methode en opzet van het onderwijs van de opleiding,

    • *.

      schoolonderzoek en examens;

  • -

    levert bijdragen aan de evaluatie van de bestaande situatie en het uitwerken c.q. beoordelen van voorstellen tot wijziging van organisatorische en onderwijskundige zaken;

  • -

    adviseert met betrekking tot aanschaf van apparatuur en studie- en oefenmateriaal;

  • -

    onderhoudt terzake contacten met instellingen of deskundigen buiten de instelling.

Taakkarakteristiek functies leraar A (schaal 12), B (schaal 11) en C (schaal 10)

Voor zowel de functie van leraar A, B als C geldt dat er sprake is van een brede leraarsfunctie waarbij de lesgevende taak zowel betrekking op het verzorgen van theorie-lessen als op het geven van praktijklessen kan hebben.

De functies worden gekenmerkt door een werk- en denkniveau op basis van een hoger onderwijsopleiding.

De functie van leraar A onderscheidt zich van de functies leraar B en C doordat naast docerende taken tevens coördinerende taken van onderwijskundige aard, b.v. de onderwijskundige cordinatie t.a.v. een afdeling of een vakgroep, worden verricht.

Het verschil tusssen de functies van leraar B en leraar C wordt in eerste instantie bepaald door het uitoefenen van taken in de voortgezette respectievelijk de primaire opleiding.

Naast het hierboven aangeduide verschil zijn ook andere factoren van invloed op de vraag of sprake is van een leraar B- of leraar C-functie.

Daarbij kan het o.a. gaan om:

  • -

    een bijzondere specialisering op het vakgebied, verdergaande oriëntatie in, of intensief samenspel met andere vakrichtingen, eventueel ook internationaal;

  • -

    hogere eisen die worden gesteld aan creativiteit en improvisatie b.v. in verband met geringe toetsingsmogelijkheden of beperkte toepasbaarheid van bekende methoden als gevolg van snelle ontwikkelingen in werkterreinen en/of materie;

  • -

    de mate van zelfstandigheid en verantwoordingsplicht.

Uit een oogpunt van flexibiliteit moeten personeelsleden benoemd in de functie van leraar B en leraar C, met inachtneming van deze uitgangspunten, zowel in de primaire als de voortgezette opleiding kunnen worden ingezet.

Bijlage

R11a

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende de normfunctie van de leraar/consulent beroepsbegeleidend onderwijs, bedoeld in artikel I-R1305, vierde lid

Functiebeschrijving van de leraar/consulent bbo

Hoofdbestanddelen

  • a.

    Het verzorgen van het onderwijs en het verrichten van de rechtstreeks daaruit voortvloeiende taken.

  • b.

    Het verrichten van contractactiviteiten ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening.

  • c.

    Het verrichten van algemene of bijzondere taken ten behoeve van de instelling en leerlingen.

  • d.

    Het begeleiden van leerlingen tijdens het onderricht in de praktijk van het beroep.

ad a

Dit hoofdbestanddeel omvat het zelfstandig organiseren van het onderwijsleerproces, gericht op overdracht van kennis en de verstandelijke en creatieve ontwikkeling van leerlingen, zodanig dat zij daarmee een adequate basis verwerven voor een gekwalificeerde beroepsbeoefening op het niveau van beginnend, zelfstandig, dan wel gespecialiseerd beroepsbeoefenaar.

De leraar/consulent bbo:

  • -

    bepaalt op basis van het werkplan van de betrokken studierichting de te behandelen leer- en oefenstof;

  • -

    werkt de stof in samenhang met de methode van lesgeven inhoudelijk uit; maakt daarbij keuzen ten aanzien van de te gebruiken leermiddelen en materialen en stelt de indeling en fasering van de lessen vast;

  • -

    stelt studie-activiteiten vast waarvan:

    • *.

      het schriftelijk en mondeling weergeven van waarnemingen, analyses en de daaruit te trekken conclusies,

    • *.

      het gebruik van geleerde oplossingsmogelijkheden,

    • *.

      het bevorderen van eigen inzicht,

    • *.

      het uitoefenen van eigen verantwoordelijkheid door met een zekere mate van vrijheid te werken,

    onderdeel uitmaken en stimuleert en evalueert deze;

  • -

    stelt het gebruik van de gewenste onderwijsleermiddelen vast (demonstratiemateriaal, audio-visuele middelen, practicumapparatuur en benodigdheden);

  • -

    verzorgt de lessen, waarbij op grond van pedagogisch-didactische beginselen de leer- en oefenstof in groepsverband of individueel wordt gentroduceerd en overgedragen;

  • -

    maakt daarbij gebruik van verschillende didactische vormen, zoals:

    • *.

      uitleggen, vertellen, demonstreren, bespreken;

    • *.

      het gebruik van audio-visuele middelen;

    • *.

      het uitvoeren van leer- of oefenactiviteiten met groepen of individuele leerlingen;

    • *.

      het begeleiden bij stages en afstudeeropdrachten;

  • -

    evalueert voortdurend het studieproces en brengt zo nodig wijzigingen aan in de (pedagogisch-)didactische aanpak;

  • -

    stelt de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen vast door middel van observatie, toetsing en beoordeling;

  • -

    tracht oplossingen te vinden voor individuele moeilijkheden en belemmeringen van leerlingen;

  • -

    registreert de vorderingen van leerlingen en stelt rapportages op;

  • -

    verricht werkzaamheden in het kader van het opstellen en afnemen van tentamens en examens.

ad b

Dit hoofdbestanddeel betreft uiteenlopende vormen van dienstverlening als bij voorbeeld het verzorgen van cursussen, het ontwikkelen van scholingsprogramma's, het vervullen van adviseurschappen, e.d.

Bij het verrichten van werkzaamheden voor derden op contractbasis gaat het om dienstverlening waarbij het potentieel aan onderwijskundige en vakinhoudelijke kennis en ervaring wordt ingezet ten behoeve van bedrijven en andere maatschappelijke instellingen.

Door externe opdrachtgeving dient in de financiering te worden voorzien.

De leraar/consulent bbo:

  • -

    levert bijdragen aan de acquisitie van opdrachten;

  • -

    levert bijdragen aan het beoordelen van aanvragen en het vaststellen van het programma van maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    voert werkzaamheden uit in het kader van maatschappelijke dienstverlening op onderwijskundig en vakinhoudelijk terrein;

  • -

    draagt zorg voor koppeling van ervaringen in het kader van de maatschappelijke dienstverlening met het onderwijsleerproces.

ad c

De leraar/consulent bbo:

  • -

    overlegt in het kader van een vergaderstructuur dan wel op ad hoc basis met collega’s en schoolleiding over:

    • *.

      de leerlingen,

    • *.

      de dagelijkse gang van zaken binnen de instelling, het organiseren van activiteiten en de (verdeling van de) daaruit voortvloeiende werkzaamheden,

    • *.

      organisatie en voorzieningen, zoals de indeling van groepen, veranderingen in onderwijsruimten en in het studie- en oefenmateriaal,

    • *.

      inhoud, methode en opzet van het onderwijs van de studierichting,

    • *.

      schoolonderzoek en examens;

  • -

    levert bijdragen aan de evaluatie van de bestaande situatie en het uitwerken c.q. beoordelen van voorstellen tot wijziging van organisatorische en onderwijskundige zaken;

  • -

    adviseert met betrekking tot aanschaf van apparatuur en studie- en oefenmateriaal;

  • -

    onderhoudt terzake contacten met instellingen of deskundigen buiten de instelling.

ad d

De leraar/consulent bbo is tevens belast met de begeleiding van het onderricht in de praktijk van het beroep;

Door de koppeling van voornoemde taak en leraarschap kan de leraar/consulent zorgdragen voor de onderlinge afstemming van theorie- en praktijkcomponent in het leerproces. De leraar/consulent kan zich snel op de hoogte stellen van de voortgang vanhet leerproces op het leerbedrijf. Voorts biedt de combinatie van theorie- en praktijkcomponent de leraar/consulent de gelegenheid de ontwikkelingen in het bedrijfsleven te volgen.

Taakkarakteristiek functie leraar/consulent bbo (schaal 10, 11 of 12)

Voor zowel de functie van leraar/consulent geldt dat er sprake is van een brede leraarsfunctie waarbij de lesgevende taak zowel betrekking op het verzorgen van theorie-lessen als op het geven van praktijklessen kan hebben.

De leraar/consulent bbo is tevens belast met de begeleiding van het onderricht in de praktijk van het beroep.

De functie wordt gekenmerkt door een werk- en denkniveau op basis van een hoger onderwijsopleiding.

De functie van leraar/consulent in schaal 12 onderscheidt zich van de functies leraar/consulent schaal 10 en 11 doordat naast docerende taken tevens coördinerende taken van onderwijskundige aard, b.v. de onderwijskundige cordinatie t.a.v. een afdeling of een vakgroep, worden verricht.

Het verschil tussen de functies van leraar/consulent schaal 11 en leraar/consulent schaal 10 wordt in eerste instantie bepaald door het uitoefenen van taken in de voortgezette respectievelijk de primaire opleiding.

Naast het hierboven aangeduide verschil zijn ook andere factoren van invloed op de vraag of sprake is van een leraar/consulent schaal 11 of een leraar/consulent schaal 10.

Daarbij kan het o.a. gaan om:

  • -

    een bijzondere specialisering op het vakgebied, verdergaande oriëntatie in, of intensief samenspel met andere vakrichtingen, eventueel ook internationaal;

  • -

    hogere eisen die worden gesteld aan creativiteit en improvisatie b.v. in verband met geringe toetsingsmogelijkheden of beperkte toepasbaarheid van bekende methoden als gevolg van snelle ontwikkelingen in werkterreinen en/of materie;

  • -

    de mate van zelfstandigheid en verantwoordingsplicht.

Uit een oogpunt van flexibiliteit moeten personeelsleden benoemd in de functie van leraar/consulent schaal 11 en de leraar/consulent schaal 10, met inachtneming van deze uitgangspunten, zowel in de primaire als de voortgezette opleiding kunnen worden ingezet.

Bijlage

S1

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties, taakkarakteristieken, benoemingsvereisten en maximumschalen bij en instellingen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als aangegeven in paragraaf 3 van hoofdstuk I-S

1

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal, als aangegeven in artikel I-S302

1. a Administratief medewerker

a. type-werkzaamheden en overige administratieve werkzaamheden;

Verricht: 3

b. financieel administratieve werkzaamheden;

c. werkzaamheden ten behoeve van de leerlingenadministratie.

1. b Administratief medewerker

a. bovengenoemde werkzaamheden;

Verricht: 4

b. bovendien worden die werkzaamheden uitgebreid met:

– secretariaatswerkzaamheden en/of

– eenvoudige financieel/cijfermatige administratieve taken en/of

– taken die een specifieke kennis vereisen i.v.m. de soort (v)so-school.

2. Psychologische assistent

Verricht werkzaamheden met betrekking tot het afnemen van psychologische testen en verzorgt de administratieve (type)verwerking van de gegevens.

4

3. Conciërge

Verricht huishoudelijke diensten, kleine onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan gebouwen, terreinen en inventaris.

3

4. Technisch assistent

Verricht onderwijsondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de praktijklessen.

5

5a. Klassenassistent

Verricht werkzaamheden die liggen op het verzorgende terrein

3

5b. Klassenassistent

Verricht werkzaamheden die liggen op het verzorgende terrein, alsmede eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken

4

5c. Onderwijsassistent

a. het ondersteunen van de leraar in de onderbouw op zijn aanwijzingen bij het verrichten van eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken;

4

b. het begeleiden van leerlingen bij verwerving van vaardigheden;

c. het leveren van een praktische organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement;

d. het verrichten van overige werkzaamheden die verband houden met de functie.

6. Instructeur mobiliteit:

Verricht werkzaamheden die er op gericht zijn om de blinde leerling zich zo volwaardig en zelfstandig mogelijk te leren bewegen zowel in de school- als in de thuissituatie, als in het maatschappelijk verkeer.

7. Speltherapeut/creatief therapeut

Stelt aan de hand van de hulpvraag, die voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs is verkregen door bestudering van de gegevens van de commissie van onderzoek, behandelingsplannen op met als doel veranderingsprocessen en/of ontwikkelingsprocessen in het gedrag en/of emotie op gang te brengen.

7

8. Ergotherapeut

Verricht werkzaamheden die tot doel hebben de leerling in staat te stellen optimaal te functioneren in school-, leef- en woonomstandigheden.

8

9. Fysiotherapeut

Stelt een therapeutisch plan op ten behoeve van verbeteren c.q. handhaven van het motorisch functioneren van de leerlingen, verricht de op de specifieke handicap gerichte therapieën.

8

10. Logopedist/akoepedist

Stelt aan de hand van de hulpvraag en voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs door bestudering van de gegevens van de commissie van onderzoek een therapeutisch plan op en voert het plan uit.

8

11. Maatschappelijk deskundige

Maakt indien het een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs betreft deel uit van de commissie van onderzoek en verricht werkzaamheden die gericht zijn op een verantwoorde plaatsing in de school. Verricht tevens werkzaamheden die gericht zijn op het onderzoeken van en het oplossen van problemen met betrekking tot sociale relaties van het kind thuis, in de school en in het maatschappelijk verkeer in het algemeen.

8

12. Orthopedagoog/psycholoog

Maakt indien het een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs betreft deel uit van de commissie van onderzoek. Verricht tevens werkzaamheden die gericht zijn op een verantwoorde plaatsing van de leerlingen in de school en in die niveaugroep die de leerlingen de meest optimale kans biedt met betrekking tot de te leveren schoolprestaties en het zich kunnen bewegen in het toekomstig maatschappelijk verkeer.

11

13. Audioloog:

Verricht, vanuit de specifieke deskundigheid (onder andere het interpreteren van de meetresultaten), werkzaamheden die gericht zijn op een verantwoorde plaatsing van de leerling in de school en in die niveaugroep die de leerling een optimale kans biedt met betrekking tot de te leveren schoolprestaties en het zich kunnen bewegen in het toekomstig maatschappelijk verkeer.

14. Medisch specialist:

Verricht vanuit de medische optiek werkzaamheden die gericht zijn op een verantwoorde plaatsing van de leerling in de school en in die niveaugroep die de leerlingen een optimale kans biedt met betrekking tot de te leveren schoolprestaties en het zich kunnen bewegen in het toekomstig maatschappelijk verkeer.

15. Technicus:

Verricht onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan apparatuur en hulpmiddelen

4

2

Benoemingsvereisten als bedoeld in artikel I-S302

Ergotherapeut

De bevoegdheid tot het voeren van de titel van ergotherapeut;

Fysiotherapeut

Inschrijving in het overeenkomstig artikel 3, eerste lid van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg ingestelde register van fysiotherapeuten;

Logopedist/akoepedist

De bevoegdheid tot het voeren van de titel van logopedist.

Maatschappelijk deskundige

H.b.o.-opleiding maatschappelijk werk of een door Onze minister aangewezen diploma

Orthopedagoog

Academisch gevormd met specialisatie in de orthopedagogische richting.

Psycholoog

Academisch gevormd met specialisatie jeugd- en kinderpsychologische richting

Speltherapeut/creatief therapeut

Relevante opleiding op h.b.o.-niveau.

Bijlage

S1a

Door vernummering vervallen.

Bijlage

S2

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen bij scholen voor voortgezet onderwijs als aangegeven in paragraaf 4 van hoofdstuk I-S

Vervallen.

Bijlage

S3

Vervallen.

Bijlage

S4

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende functiebeschrijvingen van het beheerspersoneel landelijke organen, bedoeld in artikel I-S605, tweede lid

1

Hoofd administratie

Functiebeschrijving

1. Het verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden met name op financieel/economisch- en personeelsgebied.

2. Het voeren van het directie-en/of bestuurssecretariaat.

3. Het uitvoeren van het door het bestuur vastgestelde beleid met betrekking tot financiële, personele, rechtspositionele, administratie/organisatorische en huishoudelijke zaken.

4. Het voeren van de dagelijkse leiding over de afdeling.

5. Het met betrekking tot financiële, personele rechtspositionele, administratief-organisatorische en huishoudelijke zaken onderhouden van externe contacten.

Ad 1

  • -

    Ontwikkeling beleidsvoorstellen met name op financieel-economisch en personeelsgebied;

  • -

    verschaft informatie m.b.t. financieel-economische en personele zaken en adviseert ten aanzien van te nemen maatregelen;

  • -

    ontwikkelt voorstellen m.b.t. de inrichting van de administratieve organisatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

Ad 2

  • -

    Bereidt directie-, c.q. bestuursvergaderingen, administratief-organisatorisch en inhoudelijk voor;

  • -

    woont directie-, c.q. bestuursvergaderingen, en administratief-organisatorisch en inhoudelijk voor;

  • -

    ziet toe op de uitvoering en naleving van genomen besluiten;

  • -

    is belast met de behandeling van correspondentie.

Ad 3

  • -

    Is belast met de oplossing van de begroting, jaarrekening, meerjarenramingen e.d.;

  • -

    draagt zorg voor de financiële administratie;

  • -

    draagt zorg voor de uitvoering van het personeelsbeleid aan de instelling;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    levert een bijdrage aan het beschrijven en waarderen van functies;

  • -

    levert een bijdrage aan de werving en selectie van personeelsleden;

  • -

    is verantwoordelijk voor de personeels- en salarisadministratie;

  • -

    draagt in voorwaardenscheppende zin bij aan het goed functioneren van de organisatie.

Ad 4

  • -

    Geeft leiding aan de afdeling door middel van het coördineren en bewaken van de uitvoering van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen de afdeling;

  • -

    zorgt voor het periodiek voeren van functioneringsgesprekken;

  • -

    initieert en stimuleert scholing c.q. bijscholing van alle medewerkers;

  • -

    draagt zorg voor een optimale personeelsbezetting van de afdeling;

  • -

    draagt zorg voor een adequate overlegstructuur binnen de afdeling.

Ad 5

  • -

    Voert correspondentie en onderhoudt contacten met o.m. het ministerie, gemeenten, bedrijven, instellingen, leveranciers.

2

Hoofd afdeling financiële zaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ten behoeve van de directie verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden op financieel-economisch gebied;

  • 2.

    het voorbereiden en opstellen van ontwerp-begrotingen, meerjarenramingen en jaarrekeningen;

  • 3.

    het leiding geven aan de afdeling financiële zaken;

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten.

Ad 1

  • -

    toetst beleidsvoornemens op hun financieel-economische consequenties en ddraagt alternatieven aan;

  • -

    adviseert de directie op financieel-economisch gebied;

  • -

    ontwikkelt methoden, technieken en procedures ter verbetering van de financiële planning en contrôle;

  • -

    verzamelt en analyseert financiële gegevens ten behoeve van de beleidsadvisering en beleidsevaluatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

Ad 2

  • -

    doet voorstellen met betrekking tot de verdeling van de beschikbare financiële middelen, in het kader van de begrotingsopstelling en meerjarenraming;

  • -

    geeft nadere richtlijnen voor het opstellen van (deel-)begrotingen en meerjarenramingen;

  • -

    beoordeelt ingediende begrotingsvoorstellen en ramingen;

  • -

    stelt de ontwerp-begroting, meerjarenraming en jaarrekening op;

  • -

    signaleert dreigende budgetoverschrijdingen en dient zonodig wijzigingsvoorstellen in.

Ad 3

  • -

    draagt zorg voor de doelmatige inrichting van de financiële administratie;

  • -

    verdeelt en coördineert de werkzaamheden binnen de afdeling;

  • -

    geeft leiding aan en begeleidt afdelingsmedewerkers;

  • -

    is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op de verwerking van financiële gegevens in sub-administraties.

Ad 4

vertegenwoordigt de directie in contacten met het ministerie, gemeente, leveranciers, bedrijven met betrekking tot financieel-economische aangelegenheden.

3

Hoofd afdeling personeelszaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van beleidsvoorstellen en het adviseren van de directie met betrekking tot het te voeren personeelsbeleid;

  • 2.

    het zorgdragen voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • 3.

    het voeren van de dagelijkse leiding over de afdeling;

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden.

Ad 1

  • -

    bestudeert ontwikkelingen op mogelijke consequenties voor het te voeren personeelsbeleid;

  • -

    signaleert in een vroegtijdig stadium personele en/of rechtspositionele knelpunten en adviseert de directie over te nemen maatregelen;

  • -

    woont directievergaderingen bij en geeft daarin zo nodig nadere toelichting op verstrekte adviezen.

Ad 2

  • -

    is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • -

    is betrokken bij en ontwikkelt procedures en richtlijnen met betrekking tot werving, selectie, aanstelling, introductie, personeelsbeoordeling, vorming en opleiding, functiewaardering, loopbaanbegeleiding, ontslag e.d.;

  • -

    is verantwoordelijk voor het kwalitatief en kwantitatief op peil houden van de personeelsformatie;

  • -

    ziet toe op een correcte uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    geeft richtlijnen voor en verstrekt informatie over de toepassing van rechtspositionele regelingen;

  • -

    bevordert de totstandkoming van een goed sociaal klimaat;

  • -

    bemiddelt bij conflicten;

  • -

    ziet toe op de personeels- en salarisadministratie.

Ad 3

  • -

    geeft leiding aan de afdelingsmedewerkers;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen de afdeling;

  • -

    coördineert en bewaakt de uitvoering van de werkzaamheden.

Ad 4

onderhoudt contacten en voert overleg over personele en rechtspositionele aangelegenheden met onder meer het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het ABP, met colo en met andere landelijke organen.

Bijlage

S5

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel normfunctie van hoofd van de administratie bedoeld in artikel I-S705

Taakkarakteristiek normfunctie hoofd administratie

  • a.

    adviseert het bevoegd gezag c.q. de centrale directie; verricht beleidsvoorbereidende werkzaamheden op financieel-economisch, rechtspositioneel en personeelsgebied;

  • b.

    is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het door het bevoegd gezag c.q. de centrale directie vastgestelde beleid met betrekking tot financiële, personele, rechtspositionele, administratief-organisatorische en huishoudelijke zaken;

  • c.

    voert het directie en/of bestuurssecretariaat;

  • d.

    geeft leiding aan het administratief en technisch personeel (voor zover dit personeel in de formatie is opgenomen);

  • e.

    onderhoudt externe contacten met betrekking tot financiële, personele, rechtspositionele administratief-organisatorische en huishoudelijke zaken.

De activiteiten eisen in verband met de grootte van de organisatie inzicht in structuren, procedures, regelingen etc.

Bijlage

S6

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Bevattende normfuncties, functiebeschrijvingen en maximumschalen bij instituten voor landbouwpraktijkonderwijs bedoeld in artikel I-S805, tweede lid

Hoofd bedrijven

Functiebeschrijving

1. Het opstellen van de jaarlijkse concept-exploitatie en investeringsbegroting van de eigen dienst.

2. Is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering.

3. Het geven van leiding aan de medewerkers van de eigen dienst.

Ad 1

  • -

    Stelt jaarlijks een concept-exploitatie en investeringsbegroting op voor de eigen dienst;

  • -

    produceert de toelichting op de begroting;

  • -

    neemt beslissingen binnen het kader van het goedgekeurde budget;

  • -

    attendeert de directie op onvoorziene omstandigheden, doet voorstellen om knelpunten op te lossen;

  • -

    draagt zorg voor de produktie van gegevens ter verantwoording van het functioneren van de eigen dienst;

  • -

    levert mede een bijdrage aan de verslaglegging van de werkzaamheden van de instelling;

  • -

    stelt beleidsnotities op over de beleidsresultaten t.b.v. bestuursvergaderingen.

Ad 2

  • -

    Stelt prioriteiten m.b.t. de beschikbare financiële middelen t.b.v. de verschillende bedrijven;

  • -

    verzorgt de aankoop van de dieren, het voer en de uitrusting van de stallen;

  • -

    verzorgt de verkoop en de organisatie rondom het vervoer van het (pluim)vee en de pelsdieren;

  • -

    is alert op ziekten bij de dieren i.v.m. de grote consequenties voor ziekten bij dieren op de boerderijen waar de cursisten vandaan komen;

  • -

    beslist mee over de onderwijskundige consequenties voor de opzet en inrichting van de bedrijven;

  • -

    onderzoekt mogelijkheden en doet voorstellen om het functioneren van de dienst te verbeteren;

  • -

    geeft voorlichting en instructie over de gang van zaken binnen de bedrijven;

  • -

    geeft aanwijzingen aan het instructiepersoneel m.b.t. technische ontwikkelingen.

Ad 3

  • -

    Zorgt voor een adequate taakverdeling en evenwichtige werkbelasting;

  • -

    geeft richtlijnen voor kwantiteit, kwaliteit en prioriteit van uit te voeren werkzaamheden;

  • -

    beoordeelt de realisatie van werkzaamheden;

  • -

    draagt zorg voor werving en selectie van medewerkers binnen de richtlijnen van de instelling;

  • -

    draagt zorg voor introductie en begeleiding van nieuwe medewerkers;

  • -

    beslist over de individuele toepassing van personele regelingen (verlof, dienstreizen, werktijden etc.);

  • -

    adviseert over bevordering, schorsing en ontslag van medewerkers.

Schaalniveau

Afhankelijk van de functie-inhoud is voor de functie schaal 10 of 11 van het RPBO van toepassing.

Typering van het schaal 10-niveau

De werkzaamheden die op basis van een HBO-werk- en denkniveau worden verricht liggen in de sfeer van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. De functie dient zelfstandig, binnen aangegeven algemene richtlijnen, te worden uitgeoefend en vereist een zicht op in breder verband doorwerkende consequenties ten aanzien van bijvoorbeeld ziekten of besmettingen van de dieren.

Er wordt leiding gegeven aan het personeel van de eigen dienst.

Typering van het schaal 11-niveau

Ten opzichte van het schaal 10-niveau is er sprake van minder vast omschreven richtlijnen waardoor meer eisen worden gesteld aan creativiteit, het nemen van initiatief en improvisatievermogen.

In de functie krijgt het afbreukrisico met betrekking tot de werkzaamheden als omschreven in hoofdbestanddeel 2, een zwaarder accent.

Hoofd algemene zaken

Functiebeschrijving

1. Verricht beleidsvoorbereidende werkzaamheden op het gebied van personele, financiële en materiële zaken.

2. Verricht oriëntaties op algemene ontwikkelingen en adviseert m.b.t. het financiële en personele beleid.

3. Voert het door het bestuur vastgestelde beleid uit met betrekking tot financiële, personele, rechtspositionele, administratief/organisatorische en huishoudelijke zaken.

4. Geeft leiding aan medewerkers van de eigen dienst.

Ad 1

  • -

    Ontwikkelt beleidsvoorstellen met name op financieel, materieel en personeelsgebied;

  • -

    verschaft informatie m.b.t. financiële, materiële en personele zaken en adviseert ten aanzien van te nemen maatregelen;

  • -

    ontwikkelt voorstellen m.b.t. de inrichting van de administratieve organisatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

Ad 2

  • -

    Verricht onderzoeken naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld foktechnieken en landbouwkundige teelten;

  • -

    houdt de ontwikkelingen bij ten aanzien van nieuwe machines, apparatuur en gereedschappen;

  • -

    adviseert ten aanzien van deze ontwikkelingen met betrekking tot aanschaf;

  • -

    wijst op consequenties van nieuwe landbouwkundige ontwikkelingen ten aanzien van financiële en personele gevolgen daarvan.

Ad 3

  • -

    Is belast met de opstelling van de begroting, jaarrekening, meerjarenramingen e.d.;

  • -

    draagt zorg voor de financiële administratie;

  • -

    draagt zorg voor de uitvoering van het personeelsbeleid aan de instelling;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    levert een bijdrage aan het beschrijven en waarderen van functies;

  • -

    levert een bijdrage aan de werving en selectie van personeelsleden;

  • -

    is verantwoordelijk voor de personeels- en salarisadministratie;

  • -

    draagt in voorwaardenscheppende zin bij aan het goed functioneren van de organisatie.

Ad 4

  • -

    Geeft leiding aan de afdeling door middel van het coördineren en bewaken van de uitvoering van de werkzaamheden;

  • -

    zorgt voor een adequate taakverdeling en evenwichtige werkbelasting;

  • -

    geeft richtlijnen voor kwantiteit, kwaliteit en prioriteit van uit te voeren werkzaamheden;

  • -

    beoordeelt de realisatie van werkzaamheden;

  • -

    draagt zorg voor een optimale personeelsbezetting van de afdeling;

  • -

    draagt zorg voor introductie en begeleiding van nieuwe medewerkers;

  • -

    beslist over de individuele toepassing van personele regelingen (verlof, dienstreizen, werktijden etc.);

  • -

    adviseert over bevordering, schorsing en ontslag van medewerkers.

Schaalniveau

Bij instellingen (locaties) met 6000 of minder leerlingcursistweken op jaarbasis: schaal 9 van het RPBO.

Bij instellingen (locaties) met meer dan 6000 leerlingcursistweken per jaar, dan wel bij instellingen (locaties) met 5000 of minder leerlingcursistweken op jaarbasis die zijn voorzien van een logeergebouw en een eigen bedrijf: schaal 10 van het RPBO.

Bij instellingen (locaties) met meer dan 9000 leerlingcursistweken op jaarbasis die zijn voorzien van een logeergebouw en meerdere bedrijven: schaal 11 van het RPBO.

Algemeen

De werkzaamheden die op basis van een hbo werk- en denkniveau kunnen worden uitgeoefend worden gekenmerkt door advisering en uitvoering op het gebied van personele, financiële en materiële aangelegenheden.

De functie vereist praktisch inzicht en praktijkkennis alsmede een meer dan oppervlakkige oriëntatie buiten het eigen vakgebied.

Typering van het schaal 9-niveau

De functie moet zelfstandig worden uitgeoefend doch geschiedt wel binnen een daartoe in de algemene taakstelling of binnen bestaande of aangegeven beleidslijnen gesteld raam. In de functie is sprake van een verantwoordings- of rapporteringsplicht.

Typering van het schaal 10-niveau

Ten opzichte van het schaal 9-niveau is sprake van een behandeling van meer gecompliceerde zaken, grotere specialisatie en meer zelfstandigheid van optreden.

Typering van het schaal 11-niveau

Ten opzichte van het schaal 10-niveau gaat het om werkzaamheden die in een aantal facetten en in sterkere mate bijzondere eisen stellen. Het kan gaan om een bijzondere specialisering op vakgebied, om verdergaande oriëntatie in, of intensief samenspel met andere vakrichtingen, eventueel ook internationaal, enz. Het kan ook gaan om de vereiste creativiteit, om initiatief en improvisatie, bijvoorbeeld in verband met geringe toetsingsmogelijkheden of toepasbaarheid van bekende methoden als gevolg van snelle ontwikkelingen in werkterrein en/of materie.

Hoofd interne dienst

Functiebeschrijving

1. Het jaarlijks opstellen van de concept-begroting voor de eigen dienst.

2. Het zorgdragen voor een adequate huisvesting en het opstellen van en controle op veiligheidseisen.

3. Het geven van leiding aan de medewerkers van de eigen dienst.

Ad 1

  • -

    Stelt jaarlijks een concept-begroting op voor de eigen dienst;

  • -

    produceert de toelichting op de begroting;

  • -

    neemt beslissingen binnen het kader van het goedgekeurde budget;

  • -

    attendeert de directie op onvoorziene omstandigheden en doet voorstellen om knelpunten op te lossen;

  • -

    draagt zorg voor de produktie van gegevens ter verantwoording van het functioneren van de dienst;

  • -

    levert mede een bijdrage aan de verslaglegging van de werkzaamheden van de instelling.

Ad 2

  • -

    Prognosticeert de ruimtebehoeften van de instelling in het meerjarig huisvestingsplan;

  • -

    specificeert de hoeveelheid ruimte en specifieke eisen aan de ruimtelijke voorzieningen (veiligheid, technische ruimten, klimaatbeheersing, energiebeheer en communicatie);

  • -

    onderzoekt lokaal mogelijkheden voor huur, verbouw en nieuwbouw;

  • -

    beoordeelt plannen voor interne verbouwingen en verhuizingen;

  • -

    formuleert mede eisen aan nieuwe en opnieuw in te richten ruimten;

  • -

    ziet toe op de verbetering van de interne logistiek, ruimten, hulpmiddelen en informatie;

  • -

    vraagt offertes aan voor de beveiliging van gebouwen van de instelling;

  • -

    beoordeelt de offertes en onderhandelt erover;

  • -

    adviseert over het afsluiten van contracten;

  • -

    draagt zorg voor een systematische controle op de uitvoering van beveiligingswerkzaamheden en voorzieningen;

  • -

    vertaalt eisen en voorschriften voor de inrichting van ruimten;

  • -

    overlegt met instanties (arbeidsinspectie, brandweer, bouw- en woningtoezicht) over de opzet en inrichting van technische ruimten;

  • -

    stelt een veiligheids- en calamiteitenplan op;

  • -

    plant oefeningen om procedures en hulpmiddelen uit te testen;

  • -

    draagt zorg voor een regelmatige voorlichting aan medewerkers en studenten over veiligheidsvoorschriften en -voorzieningen;

  • -

    adviseert bij de uitvoering van speciale projecten;

  • -

    beslist mede over het gebruik van voorzieningen en apparatuur door derden en de daarbij in acht te nemen maatregelen.

Ad 3

  • -

    Bevordert de doelmatigheid van de dienst en treft maatregelen ter verbetering;

  • -

    zorgt voor een adequate taakverdeling en evenwichtige werkbelasting;

  • -

    geeft richtlijnen voor kwantiteit, kwaliteit en prioriteit van uit te voeren werkzaamheden;

  • -

    beoordeelt de realisatie van werkzaamheden;

  • -

    introduceert en begeleidt nieuwe medewerkers;

  • -

    beslist over de individuele toepassing van personele regelingen (verlof, werktijden etc.).

Schaalniveau

Schaal 7 van het RPBO.

Typering van het schaal 7-niveau

De werkzaamheden die op basis van een MBO-werk- en denkniveau kunnen worden uitgeoefend worden gekenmerkt door het doen van voorstellen m.b.t. de huur, verbouw of nieuwbouw en de zorg voor de beveiliging. Ten behoeve van deze taken worden tevens financieel-administratieve taken verricht en een concept-begroting opgesteld.

Tevens wordt leiding gegeven aan de medewerkers van de dienst.

De werkzaamheden vinden plaats met verantwoording en rapportering over de voortgang van de verrichtingen.

Beheerder logeergebouw

Functiebeschrijving

1. Het voeren van de dagelijkse leiding over het logeergebouw.

2. Het verantwoordelijk zijn voor de algehele gang van zaken in het logeergebouw.

3. Het verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van het logeergebouw.

4. Het jaarlijks opstellen van de concept-begroting voor het logeergebouw.

5. Het toezicht houden op en de begeleiding van cursisten.

Ad 1

  • -

    Geeft leiding aan de medewerkers van het logeergebouw door middel van het coördineren en bewaken van de uitvoering van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen het logeergebouw;

  • -

    beoordeelt de resultaten van de werkzaamheden;

  • -

    geeft richtlijnen voor kwantiteit, kwaliteit en prioriteit van uit te voeren werkzaamheden;

  • -

    introduceert en begeleidt nieuwe medewerkers;

  • -

    beslist over de individuele toepassing van personele regelingen (verlof, werktijden etc.).

Ad 2

  • -

    Verzorgt recepties, (sluitings)ceremonieën van internationale cursussen, maaltijden voor (hoge) bezoekers, bijeenkomsten met gastgezinnen en stagebieders.

Ad 3

  • -

    Beheert de inventaris van het logeergebouw;

  • -

    coördineert en plant de werkzaamheden van personeel en externe bedrijven (bijvoorbeeld schoonmaak);

  • -

    verzorgt de inkoop dan wel de bestelling van het benodigde voedsel, serviesgoed, huishoudelijke- en keukenmaterialen, linnengoed etc.

Ad 4

  • -

    Stelt jaarlijks een concept-begroting op voor het logeergebouw;

  • -

    produceert de toelichting op de begroting;

  • -

    neemt beslissingen binnen het kader van het goedgekeurde budget;

  • -

    attendeert de directie op onvoorziene omstandigheden en doet voorstellen om knelpunten op te lossen;

  • -

    levert mede een bijdrage aan de verslaglegging van de instelling;

  • -

    draagt zorg voor de produktie van gegevens ter verantwoording van het functioneren van het logeergebouw (logies cursistweken).

Ad 5

  • -

    Houdt toezicht op en begeleidt de cursisten gedurende hun verblijf in het logeergebouw;

  • -

    instrueert cursisten i.v.m. hun verblijf in het logeergebouw;

  • -

    begeleidt de buitenlandse cursisten tijdens hun verblijf in het logeergebouw;

  • -

    draagt zorg voor een recreatief en educatief programma.

Schaalniveau

Afhankelijk van de functie-inhoud is voor de functie schaal 8 of 9 van het RPBO van toepassing.

Algemeen

De werkzaamheden die op een MBO-werk- en denkniveau kunnen worden uitgeoefend worden gekenmerkt door de zorg voor de gang van zaken in het logeergebouw en het houden van toezicht op de cursisten.

De werkzaamheden omvatten een nauw afgebakend terrein maar vereisen eigen aanpak, optreden en gedragsbepaling.

Typering van het schaal 8-niveau

De werkzaamheden worden begrensd door een vaste taakstelling, zij vereisen echter een weloverwogen gedragsbepaling met name op het gebied van begeleiding van de cursisten.

De opdrachten vereisen een verantwoordings/rapporteringsplicht doch dienen in eerste instantie zelfstandig te worden uitgeoefend.

Typering van het schaal 9-niveau

Ten opzichte van het schaal 8-niveau is er sprake van meer mandaat bij het beheer van het logeergebouw en wordt in voorkomende gevallen meer zelfstandig optreden gevraagd bij het oplossen van de dagelijkse problemen met de cursisten.

Er is echter nog steeds een verantwoordings/rapporteringsplicht.

Bijlage

S7

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen bij instellingen voor de basiseducatie als aangegeven in paragraaf 9 van hoofdstuk I-S

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal, als aangegeven in artikel I-S902, eerste lid.

1. Hoofd administratie/secretariaat

a. – Verricht secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de directie en het bestuur

6

– Is belast met de voorbereiding en uitvoering van het financieel-economisch- en personeelsbeleid. – Geeft leiding aan het administratief en huishoudelijk personeel. – Verricht overige administratief/organisatorische werkzaamheden. Het accent in de functie ligt op het met een grote mate van zelfstandigheid verrichten van minder gecompliceerde begrotingstechnische-, financieel-, administratieve-, secretariaats- en personeelswerkzaamheden van overwegend uitvoerende aard. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren tot 40 000.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a. Gezien de grotere omvang van de instelling is sprake van een omvangrijker en gecompliceerder begroting en financiële administratie en van een omvangrijker en gevarieerder personeelsbestand. Hoewel de te verrichten werkzaamheden nog overwegend uitvoerend van aard zijn, is sprake van een grotere complexiteit.

7

De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren van 40 000 tot 100 000.

c. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a en b.

8

Naast een in verband met de omvang van de instelling toenemende complexiteit van de uitvoerende werkzaamheden, is in de functie tevens sprake van het verrichten van beleidsvoorbereidende en beleidsadviserende werkzaamheden m.b.t. financieel/economische- en personele aangelegenheden. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren van 100 000 tot 150 000.

d. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a t/m c.

9

Het gaat in de functie om het behandelen van meer gecompliceerde financiële- en personele aangelegenheden. In de functie ligt een zwaarder accent op de beleidsvoorbereiding en -advisering op financieel/economisch- en personeelsgebied. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren boven 150 000.

2. Assistent hoofd administratie/secretariaat

a. – Assisteert het hoofd administratie/secretariaat bij het voeren van de financiële administratie en bij het opstellen van de begroting.

5

– Assisteert het hoofd administratie/secretariaat bij het voeren van de personeels- en salarisadministratie. – Assisteert het hoofd administratie/secretariaat bij diens overige taken en vervangt hem bij afwezigheid. Het accent in de functie ligt op het verrichten van eenvoudiger boekhoudkundige werkzaamheden en op het uitvoeren van rechtspositieregelingen en minder gecompliceerde gevallen. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen van 40 000 tot 100 000 deelnemersuren.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a.

6

Door een grotere omvang van de instelling is sprake van een grotere complexiteit van de werkzaamheden en is een verder ingevoerd zijn in de materie vereist. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren van 100 000 tot 150 000.

c. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a. en b.

7

De in de functie voorkomende werkzaamheden worden met een grotere mate van zelfstandigheid verricht en vereisen meer inzicht in gecompliceerder financieel-administratieve- en rechtspositionele aangelegenheden. Als gevolg van de grotere omvang van de instelling krijgt het mede leiding geven aan administratief en huishoudelijk personeel meer inhoud. De functie wordt geacht voor te komen bij instellingen met een aantal deelnemersuren boven 150 000.

3. Boekhoudkundige/financieel medewerker

– Verricht voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de begrotingssamenstelling.

5

– Verricht boekhoudkundige werkzaamheden. – Voert overige financieel/administratieve werkzaamheden uit.

4. Medewerker personeelszaken

– Is belast met de uitvoering van rechtspositionele regelingen in minder gecompliceerde gevallen.

5

– Verzorgt de personeels- en salarisadministratie. – Verricht administratief/organisatorische werkzaamheden op personeelsgebied.

5. Bibliothecaris/mediathecaris

– Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het te voeren beleid m.b.t. de bibliotheek/mediatheek.

5

– Voert het beheer over een bibliotheek/mediatheek met een beperkte, minder gevarieerde collectie.

6. Bibliotheek/mediatheekassistent

a. – Voert bestellingen uit ten behoeve van de bibliotheek/mediatheek en verricht eenvoudige catalogiseringswerkzaamheden.

3

– Verzorgt de uitleen. – Verricht eenvoudige administratieve werkzaamheden ten behoeve van de bibliotheek/mediatheek.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a.

4

In de functie is sprake van het verrichten van verdergaande catalogiseringswerkzaamheden, waarvoor meer bibliotheektechnische kennis is vereist.

7. Administratief medewerker basiseducatie

a. – Verricht administratief/organisatorische werkzaamheden m.b.t. deelnemers.

4

– Verricht secretariaatswerkzaamheden.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij een verdergaande kennis op het werkterrein van de instelling is vereist, in verband met de aard en het niveau van de in de functie te verrichten voorlichtings-, wervings- of verslagleggingswerkzaamheden.

5

8. Administratief medewerker/typist

a. – Verricht type-werkzaamheden.

2

– Verricht eenvoudige administratief-ondersteunende werkzaamheden.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij de te verrichten typewerkzaamheden een grotere taalvaardigheid en meer kennis en inzicht vereisen, daar de te verwerken tekst dient te worden nagezien op eventuele fouten in de spelling, op inconsistenties t.a.v. stijl en tekstopbouw, en/of moet worden aangevuld met nog ontbrekende gegevens/tekstdelen en een eigen aanpak is vereist ten aanzien van de tekstindeling.

3

9. Leid(st)er peuter/kleuteropvang

– Draagt zorg voor de opvang en voor de lichamelijke en hygiënische verzorging van de peuters/kleuters.

4

– Voert het dagelijks beheer over de in gebruik zijnde ruimte(n) en over de daarin aanwezige materialen. – Verricht de uit de functie voortvloeiende administratieve werkzaamheden. – Begeleidt in het opvangcentrum eventueel werkzame vrijwilligers en/of assistent leid(st)ers.

10. Conciërge

a. – Verricht bode-, portiers- en telefoondiensten.

2

– Draagt zorg voor de beveiliging, schoonmaak en het onderhoud van het gebouw. – Verricht overige voorkomende werkzaamheden van huishoudelijke aard.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij sprake is van het meer dan incidenteel verrichten van gevarieerder onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, dan wel sprake is van taakverzwaring als gevolg van bijvoorbeeld de omvang, aard, inrichting en/of intensiteit in gebruik van het gebouw.

3

11. Telefonist/receptionist

– Bedient de huistelefooninstallatie en de interne omroepinstallatie.

2

– Ontvangt bezoekers en verwijst hen door.

12. Huishoudelijk medewerker

– Verricht schoonmaakwerkzaamheden.

1

– Houdt voorraden schoonmaakmiddelen e.d. bij.

13. Inhoudelijk medewerker B volwassenen-educatie

– Bevordert de onderlinge afstemming en samenwerking tussen voor de volwasseneneducatie relevante instellingen in de regio, ten behoeve van de ondersteuning van deelnemers en potentiële deelnemers. Houdt zich in dit verband bezig met het coördineren, stimuleren en zo nodig zelf verrichten van (aanvullende) activiteiten op het gebied van onder meer voorlichting, activering, werving, keuzebegeleiding en doorstroming. – Bevordert op onderdelen de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen voor uitvoerend educatief werk in de regio en bevordert in samenhang daarmee de afstemming van deze educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten. – Adviseert desgevraagd educatieve werkers in de regio bij problemen van didactische, inhoudelijke en/of organisatorische aard, die om een snelle oplossing vragen. – Levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van educatieve werkers in de regio door middel van bemiddeling bij of aanbod van kortlopende programma's zoals thema- en studiedagen en korte cursussen. In de functie ligt het accent op het coördineren, stimuleren en verrichten van (aanvullende) activiteiten ten behoeve van de voorlichting aan en ondersteuning van deelnemers en potentiële deelnemers en/of op het geven van ondersteuning aan educatieve werkers op één of enkele deelterrein(en) van de volwasseneneducatie, bij eenvoudiger vragen van organisatorische, didactische en inhoudelijke aard. Voorts wordt een bijdrage geleverd aan het bemiddelen bij of aanbieden van kortlopende, beperkter, deskundigheidsbevorderende programma's voor educatieve werkers in de regio.

14. Inhoudelijk medewerkers A volwassenen-educatie

– Bevordert op alle relevante onderdelen de onderlinge afstemming en samenwerking tussen voor de volwasseneneducatie relevante instellingen in de regio, ten behoeve van deelnemers en potentiële deelnemers. Houdt zich in dit verband bezig met het coördineren, stimuleren en zo nodig zelf verrichten van (aanvullende) activiteiten op het gebied van onder meer voorlichting, activering, werving, keuzebegeleiding en doorstroming. – Bevordert de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen voor uitvoeren educatief werk in de regio en bevordert in samenhang daarmee de afstemming van deze educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten. – Onderhoudt hiertoe contacten met de plaatselijke overheden en in aanmerking komende instellingen of organisaties op voor de volwasseneneducatie relevante beleidsterreinen. – Adviseert instellingen inzake vragen en problemen op het gebied van organisatie- en (nieuwe) werkontwikkelingen. – Adviseert desgevraagd educatieve werkers in de regio bij problemen van didactische, inhoudelijke en/of organisatorische aard, die om een snelle oplossing vragen. – Levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van educatieve werkers in de regio door middel van bemiddeling bij of aanbod van kortlopende programma's zoals thema- en studiedagen en korte cursussen. Op basis van een diepgaander kennis van en ruimere oriëntatie op de diverse deelterreinen van de volwasseneneducatie is in de functie sprake van ondersteuning van educatieve werkers in de regio bij moeilijker te beantwoorden vragen van met name inhoudelijke en didactische aard; het gaat bij het bemiddelen bij of aanbieden van deskundigheidsbevorderende programma's voor educatieve werkers in de regio eveneens om langer durende, diepgaander (inscholings-)programma's en wordt in verdergaande mate een bijdrage geleverd aan de bevordering van de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen die activiteiten op het terrein van de volwasseneneducatie verrichten en aan de afstemming van educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten. Daarnaast is in de functie sprake van het leveren van een grotere bijdrage aan de beleidsvoorbereiding van het educatief centrum en aan de deskundigheidsbevordering van centrum-medewerkers.

Bijlage

S8

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende: normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen inhoudelijk en ondersteunend personeel bij instellingen in de verzorgingsstructuur van het onderwijs als aangegeven in paragraaf 10 van hoofdstuk I-S.

Vervallen

Bijlage

S9

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende normfuncties, taakkarakteristieken en maximumschalen bij ondersteuningsinstellingen volwasseneneducatie als aangegeven in paragraaf 11 van hoofdstuk I-S

I

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S1102

1. Inhoudelijk medewerkers B plaatselijke of regionale instelling

– Bevordert de onderlinge afstemming en samenwerking tussen voor de volwasseneneducatie relevante instellingen en de regio, ten behoeve van de ondersteuning van deelnemers en potentiële deelnemers. Houdt zich in dit verband bezig met het coördineren, stimuleren en zo nodig zelf verrichten van (aanvullende) activiteiten op het gebied van onder meer voorlichting, activering, werving, keuzebegeleiding en doorstroming.

9

– Bevordert de onderdelen de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen voor uitvoerend educatief werk in de regio en bevordert in samenhang daarmee de afstemming van deze educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten.

– Adviseert desgevraagd educatieve werkers in de regio bij problemen van didactische, inhoudelijke en/of organisatorische aard, die om een snelle oplossing vragen.

– Levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van educatieve werkers in de regio door middel van bemiddeling bij of aanbod van kortlopende programma's zoals thema- en studiedagen en korte cursussen.

In de functie ligt het accent op het coördineren, stimuleren en verrichten van (aanvullende) activiteiten ten behoeve van de voorlichting aan en ondersteuning van deelnemers en potentiële deelnemers en/of op het geven van ondersteuning aan educatieve werkers op één of enkele deelterrein(en) van de volwasseneneducatie, bij eenvoudiger vragen van organisatorische, didactische en inhoudelijke aard. Voorts wordt een bijdrage geleverd aan het bemiddelen bij of aanbieden van kortlopende, beperkter, deskundigheidsbevorderende programma's voor educatieve werkers in de regio.

2. Inhoudelijk medewerker A plaatselijke of regionale instelling

– Bevordert op alle relevante onderdelen de onderlinge afstemming en samenwerking tussen voor de volwasseneneducatie relevante instellingen in de regio, ten behoeve van de ondersteuning van deelnemers en potentiële deelnemers. Houdt zich in dit verband bezig met het coördineren, stimuleren en zo nodig zelf verrichten van (aanvullende) activiteiten op het gebied van onder meer voorlichting, activering, werving, keuzebegeleiding en doorstroming.

10

– Bevordert de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen voor uitvoeren educatief werk in de regio en bevordert in samenhang daarmee de afstemming van deze educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten.

– Onderhoudt hiertoe contacten met de plaatselijke overheden en in aanmerking komende instellingen of organisaties op voor de volwasseneneducatie relevante beleidsterreinen.

– Adviseert instellingen inzake vragen en problemen op het gebied van organisatie- en (nieuwe) werkontwikkelingen.

– Adviseert desgevraagd educatieve werkers in de regio bij problemen van didactische, inhoudelijke en/of organisatorische aard, die om een snelle oplossing vragen.

– Levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van educatieve werkers in de regio door middel van bemiddeling bij of aanbod van kortlopende programma's zoals thema- en studiedagen en korte cursussen.

Op basis van een diepgaander kennis van en ruimere oriëntatie en ervaring op de diverse deelterreinen van de volwasseneneducatie is in de functie sprake van ondersteuning van educatieve werkers in de regio bij moeilijker te beantwoorden vragen van met name inhoudelijke en didactische aard; gaat het bij het bemiddelen bij of aanbieden van deskundigheidsbevorderende programma's voor educatieve werkers in de regio eveneens om langer durende, diepgaander (nascholings-)programma's en wordt in verdergaande mate een bijdrage geleverd aan de bevordering van de onderlinge afstemming en samenwerking tussen instellingen die activiteiten op het terrein van de volwasseneneducatie verrichten, en aan de afstemming van educatieve activiteiten op andere voor de volwasseneneducatie relevante activiteiten. Daarnaast is in de functie sprake van het leveren van een grotere bijdrage aan de beleidsvoorbereiding van het educatief centrum en aan de deskundigheidsbevordering van centrum-medewerkers.

3. Inhoudelijk medewerkers provinciale instelling

– Draagt mede zorg voor het ondersteunen van educatieve werkers op de diverse deelterreinen van de volwasseneneducatie in de provincie door bemiddeling bij of aanbod van cursussen, gericht op deskundigheidsbevordering, waaronder nascholing.

10

– Werkt aan elementaire vormen van curriculumontwikkeling zoals onderdelen an methodiekontwikkeling en past lesmaterialen aan, toegespitst op de situatie in (delen van) de provincie.

– Bevordert de onderlinge afstemming en samenwerking tussen de in de provincie gelegen educatieve centra door het organiseren van overleg over de uiteenlopende taken van educatieve centra en het bemiddelen bij het uitwisselen van specifieke deskundigheden bij de medewerkers van de centra.

– Is behulpzaam bij het opzetten van nieuwe educatieve centra c.q. samenwerkingsverbanden in regio's in de provincie.

– Bevordert in overleg met de regionale educatieve centra de afstemming van educatieve activiteiten in de provincie op andere relevante activiteiten in de sociaal-culturele en sociaal-economische sfeer.

II

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S1103

1. Hoofd secretariaat

a. – Verricht secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de directie en het bestuur.

6

– Is belast met de administratieve voorbereiding van directie- en bestuursvergaderingen en met de verslaglegging daarvan.

– Levert een bijdrage aan voorlichtings- en wervingsactiviteiten.

– Geeft in voorkomende gevallen leiding aan secretariaatsmedewerkers.

– Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van geautomatiseerde informatiesystemen en is belast met het systeembeheer.

b. Verricht werkzaamheden zoals eerder genoemd onder a, waarbij sprake is van een grotere zelfstandigheid in de uitvoering en/of waarbij de te verrichten werkzaamheden een verder ingevoerd zijn in de materie vereisen, doordat van de functionaris een grotere inhoudelijke inbreng wordt verwacht bij de voorbereiding van directie- en bestuursvergaderingen, bij voorlichtings- en wervingsactiviteiten en/of bij de ontwikkeling van de administratieve organisatie.

7

2. Hoofd financiële en personele zaken

a. – Draagt zorg voor de financiële administratie en voor de personeels- en salarisadministratie.

7

– Is belast met de uitvoering van rechtspositionele regelingen.

– Geeft in voorkomende gevallen leiding aan boekhoudkundig/financieel medewerkers.

b. – Verricht werkzaamheden zoals genoemd onder a, waarbij sprake is van een naar omvang en samenstelling omvangrijker, complexer financiële administratie en de functionaris in verdergaande mate is belast met beleidsvoorbereidende en beleidsadviserende werkzaamheden op financieel-economisch gebied.

8

3. Boekhoudkundig/financieel medewerker

– Verricht voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de begrotingssamenstelling.

5

– Verricht boekhoudkundige werkzaamheden.

– Voert overige financieel/administratieve werkzaamheden uit.

Het gaat in de functie met name om het verrichten van verificatie- en controlewerkzaamheden en om het verwerken van financiële gegevens in de financiële administratie. Een en ander in minder gecompliceerde gevallen en met inachtneming van bestaande richtlijnen en procedures.

4. Bibliothecaris/mediathecaris

– Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het te voeren beleid met betrekking tot de bibliotheek/mediatheek.

5

– Voert het beheer over de bibliotheek/mediatheek.

Het gaat in de functie om het voeren van het beheer over een bibliotheek/mediatheek met een beperkte, minder gevarieerde collectie. De in de functie te verrichten bibliotheektechnische werkzaamheden zijn van eenvoudiger aard, daar sprake is van de toepassing van een eenvoudiger documentair indelings- en ontsluitingssysteem.

5. Bibliotheek/mediatheekassistent

a. – Voert bestellingen uit ten behoeve van de bibliotheek/mediatheek en verricht eenvoudige catalogiseringswerkzaamheden.

3

– Verzorgt de uitleen.

– Verricht eenvoudige administratieve werkzaamheden ten behoeve van de bibliotheek/mediatheek.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a.

4

In de functie is sprake an het verrichten en verdergaande catalogiseringswerkzaamheden, waarvoor meer bibliotheektechnische kennis is vereist.

6. Administratief medewerker

a. – Verricht administratief/organisatorische werkzaamheden in het kader van ondersteuning (potentiële) deelnemers volwasseneneducatie.

4

– Verricht secretariaatswerkzaamheden.

– Verricht diverse andere administratieve en/of financieel/administratieve werkzaamheden.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij een verdergaande kennis op het werkterrein van de instelling is vereist, in verband met de aard en het niveau van de in de functie te verrichten voorlichtings-, wervings- of verslagleggingswerkzaamheden.

5

7. Administratief medewerkers/typist

a. – Verricht typewerkzaamheden.

2

– Verricht eenvoudige administratiefondersteunende werkzaamheden.

b. Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij de te verrichten typewerkzaamheden een grotere taalvaardigheid en meer kennis en inzicht vereisen, daar de te verwerken tekst dient te worden nagezien op eventuele fouten in de spelling, op inconsistenties ten aanzien van stijl en tekstopbouw, en/of moeten worden aangevuld met nog ontbrekende gegevens/tekstdelen en een eigen aanpak is vereist ten aanzien van de tekstindeling.

3

8. Conciërge

a. – Verricht bode-, portiers- en telefoondiensten.

2

– Draagt zorg voor de beveiliging, de schoonmaak en het onderhoud van het gebouw.

–Verricht incidenteel eenvoudige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het gebouw, installaties, en inventaris.

– Verricht overige voorkomende werkzaamheden van huishoudelijke aard.

b. Verricht werkzaamheden vermeld onder a, waarbij sprake is van het meer dan incidenteel verrichten van gevarieerder onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, dan wel sprake is van taakverzwaring als gevolg van bijvoorbeeld de omvang, aard, inrichting en/of intensiteit in gebruik van het gebouw.

3

9. Huishoudelijk medewerker

– Verricht schoonmaakwerkzaamheden.

1

III

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S1104

1. Inhoudelijke medewerker B

– Doet studie en onderzoek ten behoeve van de ontwikkelingstaken op het terrein van de basiseducatie en daartoe aangewezen onderdelen van aanverwante deelterreinen van de volwasseneneducatie.

11

– Verricht ontwikkelingstaken ten aanzien van leergebieden en methoden, en gericht op samenhangende programma's, in relatie tot doelgroepen.

– Verzorgt mede de overdracht van resultaten van ontwikkelingswerk, studie en onderzoek.

–Neemt deel aan of coördineert studie-, onderzoeks- en ontwikkelingstaken die in relatie staan tot de ontwikkeling van educatieve programma's op het terrein van de basiseducatie en daartoe aangewezen onderdelen van aanverwante deelterreinen van de volwasseneneducatie.

2. Inhoudelijk medewerker A

– Verricht werkzaamheden zoals genoemd onder inhoudelijk medewerker B.

12

– Is belast met zwaardere coördinerende en/of (middle-)managementtaken hetgeen tot uitdrukking komt in:

a. het optreden als projectleider bij omvangrijker projecten op het terrein van de basiseducatie en daartoe aangewezen onderdelen van aanverwante deelterreinen volwasseneneducatie, waarvoor een breder en diepgaander studie en onderzoek is vereist;

b. het op één of meerdere deelterreinen van de volwasseneneducatie leveren van een belangrijke bijdrage aan de beleidsontwikkeling binnen de instelling;

c. het onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van (leden van) het directieteam en met een grote mate van zelfstandigheid onderhouden van werkzaamheden met organisaties op aanpalende deelterreinen van de volwasseneneducatie;

d. het onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van (leden van) het directieteam, geven van leiding aan de opstelling van werkplannen/jaarprogramma's, waarbij andere instituten zijn betrokken.

3. Afdelingscoördinator

– Geeft leiding aan en coördineert werkzaamheden van medewerkers binnen de afdeling.

13

– Is verantwoordelijk voor de totstandkoming van voorstellen voor activiteiten en voor de uitvoering van vastgestelde activiteitenplannen op het terrein van de afdeling.

– Levert een bijdrage aan de voorbereiding van het instituutsbeleid.

– Vertegenwoordigt de afdeling binnen en buiten het instituut.

– Kan als afdelingscoördinator tevens worden belast met de uitvoering van in de functie van inhoudelijk medewerker voorkomende werkzaamheden.

– Neemt in voorkomende gevallen de directeur bij diens afwezigheid waar.

IV

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S 1106

1. Hoofdfinanciële en personele zaken c.q. hoofdadministratie

– Verricht ten behoeve van de directie en het bestuur beleidsvoorbereidende werkzaamheden op het terrein van financieel-economische en personele zaken.

9

– Draagt zorg voor de financiële administratie en voor de personeels- en salarisadministratie.

– Is belast met de uitvoering van het personeelsbeleid.

– Is, onder leiding van de directeur, verantwoordelijk voor het beheer van gebouw en inventaris.

– Voert de dagelijkse leiding over medewerkers van de secties financiële en personele administratie en civiele dienst.

2. Medewerker bibliotheek en documentatie

– Voert het bibliotheektechnisch en administratief beheer over het documentatie- en leermiddelencentrum en de vakinhoudelijke bibliotheek.

7

– Verricht documentatie werkzaamheden.

– Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het te voeren beleid met betrekking tot het documentatiecentrum.

3. Directiesecretaris

– Verricht secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de directie.

6

– Verricht overige administratief/organisatorische werkzaamheden.

– Coördineert de werkzaamheden van de secretariaatsmedewerker(s) en medewerker(s) tekstverwerking.

4. Secretariaatmedewerker

a. – Verricht algemene secretariaatswerkzaamheden.

4

– Verricht eenvoudige documentatie en archiefwerkzaamheden.

– Verricht incidenteel eenvoudige notuleringswerkzaamheden (opstellen afsprakenlijstjes).

b. – Verricht werkzaamheden zoals vermeld onder a, waarbij een bredere algemene vorming en een verdergaande kennis van een oriëntatie op het terrein waarop de instelling zich beweegt is vereist, bijvoorbeeld in verband met zich voordoende gecompliceerde organisatorische en procedure of doordat meer aan het eigen inzicht en initiatief van functionaris wordt overgelaten, voor wat betreft de aanpak en uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast kan in de functie sprake zijn van het verrichten van meer omvattende notuleringswerkzaamheden, zoals het opstellen van samenvattende verslagen van werkbesprekingen en vergaderingen.

5

5. Medewerker financiële en personele zake

– Is belast met het voeren (van delen) van de financiële-, personeels- en salarisadministratie.

5

– Is belast met de uitvoering van rechtspositie-, vergoedings- en tegemoetkomingsregelingen in minder gecompliceerde gevallen.

6. Medewerker tekstverwerking/grafische vormgeving

– Levert een bijdrage aan de grafische vormgeving van de teksten voor publicatie.

4

– Werkt teksten voor te produceren publicaties uit met behulp van tekstverwerkende apparatuur, geautomatiseerde opmaakmachines, fotozet-apparatuur en dergelijke.

7. Medewerker tekstverwerking/typist

– Produceert teksten door middel van tekstverwerkende apparatuur en (geautomatiseerde) opmaakmachines.

3

– Collationeert teksten.

– Verricht in beperkte mate eenvoudig administratief ondersteunende werkzaamheden.

8. Telefonist/receptionist

– Bedient de (huis)telefooncentrales.

3

– Verstrekt inlichtingen van algemene aard.

– Ontvangt bezoekers en verwijst hen door.

9. Medewerker reproductie en verzending

– Draagt zorg voor de reproductie van stukken.

2

– Verzendt stukken en publicaties, al dan niet op bestelling.

– Verricht eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de gebruikte apparatuur.

10. Medewerker huishoudelijke dienst

– Draagt zorg voor de inrichting, het onderhoud, en de schoonmaak van het gebouw.

2

– Verstrekt, c.q. laat verstrekken koffie, thee, frisdranken en lunches bij vergaderingen en besprekingen.

– Houdt voorraden consumptie- en schoonmaakmiddelen bij.

V

Normfuncties met bijbehorende functietypering en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S1107

1. Inhoudelijk medewerker B

– Ontwikkelt, veelal in het kader van projecten, voorstellen/adviezen, methodiek(en), instrumenten en materialen ten behoeve van leerplan-, examenprogramma-, leermiddelen- en organisatie-ontwikkeling van ten behoeve van deskundigheidsbevordering.

11

– Bestudeert, analyseert en evalueert ontwikkelingen binnen het vakgebied van de beroepsanalyse en van de onderwijskunde, ten behoeve van de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepseducatie voor volwassenen.

– Treedt in voorkomende gevallen op als projectleider van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten.

– Levert een bijdrage aan de landelijke coördinatie van ondersteuningswerkzaamheden ten behoeve van de beroepseducatie voor volwassenen.

2. Inhoudelijk medewerker A

– Verricht werkzaamheden zoals genoemd bij inhoudelijk medewerker B.

12

– Draagt mede bij aan de beleidsvoorbereiding van het instituut vanuit de eigen sectie en is in verdergaande mate belast met en mede verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid binnen de sectie in de vorm van (de acquisitie van) projecten en activiteiten.

– Levert in dit kader een essentiële bijdrage aan de ontwikkeling en professionalisering van de binnen de sectie te verrichten projectactiviteiten.

– Levert in dit kader een essentiële bijdrage aan de ontwikkeling en professionalisering van de binnen de sectie te verrichten projectactiviteiten.

– Treedt op als projectleider bij omvangrijker en complexer projecten, die bijvoorbeeld een sectie-overstijgend karakter dragen.

– Is in verdergaande mate betrokken bij de landelijke coördinatie van ondersteuningswerkzaamheden ten behoeve van de beroepseducatie voor volwassenen.

3. Sectiecoördinator

– Geeft leiding aan en coördineert de werkzaamheden van de medewerkers van de sectie.

13

– Analyseert de (deel)marktontwikkelingen voor de eigen sectie ten behoeve van gerichte acquisitie van nieuwe projecten.

– Bewaakt de kwaliteit van de projectproducenten en ziet toe op de besteding van de vastgestelde projectbudgetten.

– Draagt zorg voor de inhoudelijke afstemming van projecten binnen de eigen sectie en let op inhoudelijke dwarsverbanden met andere secties.

– Vervult een initiërende en stimulerende rol bij de voorbereiding van het instituutsbeleid vanuit de eigen sectie.

4. Stafmedewerker bestuurlijke ondersteuning

– Verzamelt, analyseert en interpreteert informatie die van belang kan zijn voor de beleidsvorming in de instelling.

13

– Concipieert beleidsnota's van bestuur en directie, c.q. bereidt deze inhoudelijk voor.

– Ondersteunt en adviseert adviesraden, beleidsvoorbereidende werkgroepen e.d.

– Stelt het meerjarenplan van de instelling op.

– Draagt zorg voor een consistent public relations-beleid.

– Verricht marktonderzoek c.q. laat dit door anderen verrichten en bereidt stellingnames op het gebied van strategisch management voor.

– Doet voorstellen voor de organisatorische vormgeving van interorganisationele samenwerkingsverbanden.

5. Internationaal projectmanager

– Verwerft, formuleert, zet op en voert zelfstandig internationale projecten uit.

13

– Volgt en analyseert beleidsontwikkelingen in de EG-lidstaten ten aanzien van het beroepsonderwijs en fungeert voor derden als informatieknooppunt voor internationale ontwikkelingen.

– Adviseert de directie over wijze van continuering van Nederlandse bijdragen aan internationale projecten.

– Onderhandelt met buitenlandse collega-instituten over opzet en werkwijze van gezamenlijk uit te voeren projecten.

– Levert bijdragen aan de totstandkoming van een internationale samenwerkingsinfrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling van het beroepsonderwijs.

VI

Normfuncties met bijbehorende functietyperingen en maximumschaal als aangegeven in artikel I-S1108

1. Directie-secretaris

– Voert het directie- en bestuurs-secretariaat.

6

– Draagt zorg voor de voorbereiding en verslaglegging van directie- en bestuursvergaderingen en bewaakt de uitvoering van de ter vergadering genomen besluiten.

– Begeleidt en ondersteunt de overige medewerkers van het directie-secretariaat.

2. Sectie-secretaris

– Voert het sectie-secretariaat.

5

– Draagt zorg voor de voorbereiding en verslaglegging van vergaderingen en bewaakt de voortgang in de uitvoering van genomen besluiten.

– Maakt planningsoverzichten ten behoeve van de sectie.

3. Project-secretaris

– Behandelt in- en uitgaande project-correspondentie.

5

– Houdt een projectdocumentatie en de projectplanning bij.

– Draagt zorg voor de voorbereiding en verslaglegging van besprekingen en bewaakt de voortgang in de uitvoering van genomen besluiten.

4. Secretarieel medewerker

– Assisteert de sectiesecretaris en de project-secretaris bij hun werkzaamheden.

4

– Draagt zorg voor de telefonische bereikbaarheid van de sectie c.q. de project-medewerkers.

– Verricht mede organisatorische werkzaamheden ter voorbereiding van projectwerkzaamheden (symposia, studiedagen).

5. 2e Directie-secretaris

– Verricht secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de adjunct-directeur(en) en de medewerkers stafbureau.

5

– Draagt zorg voor de voorbereiding en verslaglegging van vergaderingen en bewaakt de uitvoering van de ter vergadering genomen besluiten.

6. Hoofd algemene en interne zaken/administrateur

– Adviseert de directie over het te voeren financieel en administratief beleid.

10

– Draagt zorg voor de tijdige opstelling an begrotingen en deelbegrotingen en voor een adequate informatievoorziening aan functionarissen met bevoegdheden op financieel vlak.

– Adviseert budgethouders over de besteding van middelen.

– Ontwikkelt de administratieve organisatie.

– Draagt zorg voor de uitvoering van interne controles.

– Geeft leiding aan de medewerkers personeelszaken, financiële administratie, civiele dienst, systeembeheer, tekstverwerking en documentatie/bibliotheek en mediatheek.

7. Projectadministrateur

– Adviseert de sectiecoördinatoren bij de planning en financiële opzet van projecten en berekent verschillende alternatieven door.

7

– Produceert maandelijks sectie- en projectoverzichten en attendeert de sectiecoördinator en projectleider op (mogelijke) afwijkingen.

– Werkt mee aan tussentijdse rapportages aan de opdrachtgever.

– Verricht tussentijds en bij de afsluiting van een project nacalculaties.

– Adviseert over de interne en externe tariefstructuur.

8. Financieel-administratief medewerker

– Verwerkt kas-, bank- en giromutaties en facturen.

5

– Houdt deeladministraties (debiteuren, crediteuren) bij en verwerkt mutaties in het grootboek.

– Levert op aanwijzing van de administrateur een bijdrage aan delen van (deel)begrotingen en jaarrekeningen.

9. Personeelsfunctionaris

– Adviseert de directie over het te voeren personeels-, organisatie- en sociaal beleid.

9

– Begeleidt leidinggevende functionarissen bij de uitvoering van het personeelsbeheer.

– Adviseert over het toepassen van personele regelingen en voert personeelswerk uit.

– Draagt zorg voor het beheer van de personeelsadministratie.

10. Medewerkers personeelszaken

– Ondersteunt de personeelsfunctionaris.

5

– Documenteert relevante informatie en houdt de personeelsadministratie bij.

11. Systeembeheerder

– Beheert hardware en software.

8

– Informeert en adviseert gebruikers over de toepassingsmogelijkheden van bestaande apparatuur en programmatuur en assisteert hen bij het gebruik hiervan.

– Past bestaande applicatieprogrammatuur aan aan specifieke gebruikerswensen.

– Draagt zorg voor de beveiliging van apparatuur en bestanden.

– Bedient centrale apparatuur.

– Beheert gebruikershandleidingen en documentatie en past deze zo nodig aan.

– Adviseert mede over de aanschaf van hard- en software.

12. Hoofd civiele dienst

– Geeft leiding aan de medewerkers civiele dienst.

7

– Draagt zorg voor de materiële toerusting van de instelling en voor de huisvesting.

– Adviseert over onderhouds- en schoonmaakcontracten en ziet toe op de uitvoering van uitbestede werkzaamheden.

– Adviseert met betrekking tot herstel-, vernieuwings- en verbouwingswerkzaamheden.

– Ziet toe op de tijdige en correcte verwerking en aanlevering van inkomende en uitgaande post.

13. Medewerker postbehandeling en archief

– Registreert binnenkomende en uitgaande post.

5

– Draagt zorg voor de vermenigvuldiging en distributie/interne verspreiding van correspondentie.

– Bewaakt de voortgang in de behandeling van correspondentie.

– Archiveert poststukken en draagt zorg voor het periodiek schonen van dossiers en het tarief.

– Ziet toe op en geeft richtlijnen voor de opzet en het beheer van (deel)archieven binnen de organisatie.

14. Telefonist/receptionist

– Ontvangt en informeert bezoekers.

3

– Beheert de telefooncentrale en verzorgt in- en uitgaande telefoongesprekken.

– Verstrekt inlichtingen van algemene aard.

– Verricht eenvoudige administratieve werkzaamheden.

15. Offset drukker

– Vermenigvuldigt teksten met behulp van offset apparatuur.

4

– Draagt zorg voor een tijdige en doelmatige verwerking van drukwerkopdrachten.

– Stelt een capaciteits- en productieplanning en kostencalculaties op.

– Adviseert over aanschaf en vervanging van apparatuur.

16. Medewerker reproductie

– Vermenigvuldigt teksten met behulp van kopieer- of offset apparatuur.

3

–Verricht klein onderhoud aan de gebruikte apparatuur.

– Houdt een papier- en hulpmiddelenvoorraad op peil.

17. Beheerder kantine

– Beheert de kantine en de voorraden.

4

– Bepaalt assortiment, prijsstelling en voorraadhoogten, binnen het kantinebudget van de instelling, en verzorgt de inkoop.

– Verstrekt consumptiegoederen en verzorgt incidenteel speciale bijeenkomsten.

– Draagt zorg voor het onderhoud van de kantine, de inventaris en apparatuur.

– Beheert de kantine-kas.

18. Medewerker kantine

– Assisteert de beheerder kantine bij alle uitvoerende werkzaamheden.

2

19. Medewerker technisch onderhoud

– Draagt zorg voor de tijdige openstelling en afsluiting van gebouwen.

4

– Controleert de beveiliging van terreinen en gebouwen.

– Ziet toe op de schoonmaak van gebouwen, terreinen en inventaris. Verricht periodieke inspecties met betrekking tot het bouwkundig onderhoud en stelt een onderhoudsplanning op.

–Vraagt aan en beoordeelt offertes voor door derden te verrichten onderhouds-, reparatie-, verbouwings- en nieuwbouwwerkzaamheden.

– Houdt toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden door derden.

– Verricht onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan gebouw(en), installaties, apparatuur en inventaris.

20. Schoonmaker

– Draagt zorg voor het schoonmaken en schoonhouden van de verschillende ruimten.

1

– Houdt voorraden schoonmaakartikelen en andere verbruiksartikelen bij.

21. Chef tekstverwerking

– Plant en coördineert de werkzaamheden van de medewerkers geautomatiseerde tekstverwerking.

5

– Draagt zorg voor een correcte naleving van de huisstijl.

– Adviseert met betrekking tot de verwerkingswijze en de vormgeving van teksten.

– Ziet toe op de kwaliteit van het geleverde typewerk.

22. Medewerker tekstverwerking

– Verwerkt teksten met behulp van geautomatiseerde tekstverwerkende apparatuur.

3

– Collationeert teksten

– Verzorgt de uiterlijke vormgeving en presentatie met het oog op de goede leesbaarheid.

23. Literatuuronderzoeker

– Verricht literatuurrecherche in binnen- en buitenland binnen het kader van nationale en internationale projecten.

10

– Vervaardigt rapportages op grond van literatuurrecherche.

– Ondersteunt projectmedewerkers bij het verzamelen en analyseren van informatiemateriaal.

24. Documentalist

– Ontwikkelt mede het documentatiebeleid van het instituut.

8

– Adviseert over de inrichting van het documentatiecentrum.

– Verzorgt de documentatievoorziening in het instituut.

– Stelt vakgerichte documentatiepakketten en informatie over recent verschenen vakliteratuur samen.

– Beoordeelt mede de aanschaf van audiovisuele producten.

25. Medewerker bibliotheek/mediatheek

– Informeert gebruikers van de bibliotheek/mediatheek over de mogelijkheden van informatievoorziening.

5

– Voert de bibliotheekadministratie.

– Verricht documentatiewerkzaamheden.

26. Medewerker audio-visuele middelen

– Beheert de audio-visuele apparatuur en demonstratieruimten.

6

– Instrueert bij het gebruik van audio-visuele middelen.

– Werkt mee aan de totstandkoming van audio-visuele producten voor extern gebruik.

Stelt in dit kader mede het draaiboek op, verstrekt technische en esthetische adviezen m.b.t. geluid, licht, camerawerk continuity, en verzorgt de postproductie (editing, sound, mixage, dubbing).

Bijlage

S10

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Bevattende functieomschrijvingen van het beheerspersoneel bij instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en instellingen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs alsmede beroepsbegeleidend onderwijs in de sector landbouw en natuurlijke omgeving (AOC) als aangegeven in de paragrafen 12 en 13 van hoofdstuk I-S.

Functiebeschrijvingen van het beheerspersoneel, bedoeld in artikel I-S1204, tweede lid, en artikel I-S1304, tweede lid.

Hoofd afdeling financiële zaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ten behoeve van de centrale directie verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden of financieel-economisch gebied;

  • 2.

    het voorbereiden en opstellen van ontwerp-begrotingen, meerjarenramingen en jaarrekeningen;

  • 3.

    het leiding geven aan de afdeling financiële zaken;

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten.

Ad 1

  • -

    toetst beleidsvoornemens op hun financieel-economische consequenties en draagt alternatieven aan;

  • -

    adviseert de centrale directie op financieel-economisch gebied;

  • -

    ontwikkelt methoden, technieken en procedures ter verbetering van de financiële planning en controle;

  • -

    verzamelt en analyseert financiële gegevens ten behoeve van de beleidsadvisering en beleidsevaluatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

Ad 2

  • -

    doet voorstellen met betrekking tot de verdeling van de beschikbare financiële middelen, in het kader van de begrotingsopstelling en meerjarenraming;

  • -

    geeft nadere richtlijnen voor het opstellen van (deel-)begrotingen en meerjarenramingen;

  • -

    beoordeelt ingediende begrotingsvoorstellen en ramingen;

  • -

    stelt de ontwerp-begroting, meerjarenraming en jaarrekening op;

  • -

    signaleert dreigende budgetoverschrijvingen en dient zo nodig wijzigingsvoorstellen in.

Ad 3

  • -

    draagt zorg voor de doelmatige inrichting van de financiële administratie;

  • -

    verdeelt en coördineert de werkzaamheden binnen de afdeling;

  • -

    geeft leiding aan en begeleidt afdelingsmedewerkers;

  • -

    is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op de verwerking van financiële gegevens in sub-administraties.

Ad 4

vertegenwoordigt de centrale directie in contacten met het ministerie, gemeente, leveranciers, bedrijven, met betrekking tot financieel-economische aangelegenheden.

Hoofd afdeling personeelszaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van beleidsvoorstellen en het adviseren van de centrale directie met betrekking tot het te voeren personeelsbeleid;

  • 2.

    het zorg dragen voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • 3.

    het voeren van de dagelijkse leiding over de afdeling;

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten met betrekking tot rechtspositionele en personele aangelegenheden.

Ad 1

  • -

    bestudeert ontwikkelingen op mogelijke consequenties voor het te voeren personeelsbeleid;

  • -

    signaleert in een vroegtijdig stadium personele en/of rechtspositionele knelpunten en adviseert de centrale directie over te nemen maatregelen;

  • -

    woont directievergaderingen bij en geeft daarin zo nodig nadere toelichting op verstrekte adviezen.

Ad 2

  • -

    is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • -

    is betrokken bij en ontwikkelt procedures en richtlijnen met betrekking tot werving, selectie, aanstelling, introductie, personeelsbeoordeling, vorming en opleiding, functiewaardering, loopbaanbegeleiding, ontslag, e.d.;

  • -

    is verantwoordelijk voor het kwalitatief en kwantitatief op peil houden van de personeelsformatie;

  • -

    ziet toe op een correcte uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    geeft richtlijnen voor en verstrekt informatie over de toepassing van rechtspositionele regelingen;

  • -

    bevordert de totstandkoming van een goed sociaal klimaat;

  • -

    bemiddelt bij conflicten;

  • -

    ziet toe op de personeels- en salarisadministratie.

Ad 3

  • -

    geeft leiding aan de afdelingsmedewerkers;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen de afdeling;

  • -

    coördineert en bewaakt de uitvoering van de werkzaamheden.

Ad 4

onderhoudt contacten en voert overleg over personele en rechtspositionele aangelegenheden met onder meer het ministerie, de inspectie, gemeenten, ABP, andere m.b.o.-instellingen en AOC's.

Hoofd afdeling automatisering

De functie omvat:

  • 1.

    het bevorderen van de totstandkoming van het automatiseringsbeleid;

  • 2.

    het leiden, coördineren en bewaken van de uitvoering van werkzaamheden van de afdeling en het bepalen van het afdelingsbeleid;

  • 3.

    het zorg dragen voor apparatuur en programmatuur;

  • 4.

    het leiding geven aan de uitvoering van het personeelsbeleid van de afdeling;

  • 5.

    het vertegenwoordigen van de afdeling binnen en buiten de instelling.

Ad 1

  • -

    ontwikkelt en formuleert een automatiseringsbeleid op instellingsniveau;

  • -

    bereidt een automatiseringsplan voor, in het bijzonder inzake ontwikkeling van hulpmiddelen en methoden, in overeenstemming met het vastgestelde automatiseringsbeleid;

  • -

    onderzoekt behoeften die binnen de instelling ten aanzien van automatisering leven, alsmede de op langere termijn aanwezige mogelijkheden op het gebied van automatisering;

  • -

    toetst bestaande en nieuwe automatiseringsactiviteiten aan het vastgestelde beleid;

  • -

    houdt de ontwikkelingen op automatiseringsgebied bij, bestudeert nieuwe verwerkingsmethoden en technieken en neemt kennis van nieuw ontwikkelde apparatuur;

  • -

    beoordeelt relevantie van een en ander en geeft hierover gevraagd en ongevraagd advies en/of informatie aan de centrale directie.

Ad 2

  • -

    geeft leiding aan het afdelingssecretariaat, de systeemontwikkeling en het computercentrum;

  • -

    bereidt de werkindeling voor, organiseert de werkuitvoering en controleert periodiek de voortgang alsmede kwantiteit en kwaliteit van de werkzaamheden van de medewerkers;

  • -

    stelt jaarlijks een begroting op voor de afdeling alsmede voor het automatiseringsgedeelte van de projecten en projectvoorstellen;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van begroting en jaarplanning; beoordeelt daartoe de maandelijkse kostenoverzichten.

Ad 3

  • -

    draagt zorg voor de apparatuur en programmatuur op de afdeling;

  • -

    evalueert en optimaliseert doel en gebruik;

  • -

    draagt zorg voor de veiligheid van het computercentrum waaronder brandpreventie en -bestrijding en toegangscontrole;

  • -

    draagt zorg voor opstellen van werkprocedures en handboeken voor alle aspecten van de produktiewerkzaamheden van de afdeling.

Ad 4

  • -

    draagt zorg voor een adequate overlegstructuur binnen de afdeling;

  • -

    draagt zorg voor een optimale personeelsbezetting van de afdeling;

  • -

    houdt er toezicht op dat met de medewerkers van de afdeling periodiek functioneringsgesprekken worden gevoerd, conform de geldende procedure;

  • -

    bespreekt gevraagd en ongevraagd organisatorische, inhoudelijke en personele problemen met betrokkenen;

  • -

    initieert en stimuleert de scholing c.q. bijscholing van alle medewerkers.

Ad 5

  • -

    verstrekt voorlichting en informatie aan bestaande en (eventuele) toekomstige in- en externe automatiseringsgebruikers over automatiseringsmogelijkheden en (mogelijke) concreet te verlenen diensten, te volgen procedures en financiële consequenties;

  • -

    draagt zorg voor het tot stand komen c.q. in het stand houden van een optimale communicatie tussen medewerkers van de afdeling en andere instellingsmedewerkers en/of externe instanties;

  • -

    is verantwoordelijk voor beantwoording van algemene correspondentie met derden.

Hoofd documentaire informatievoorziening

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van het te voeren beleid ten aanzien van de documentaire informatievoorziening;

  • 2.

    het voeren van de algemene leiding over het bibliotheek- en documentatiecentrum;

  • 3.

    het verrichten en/of coördineren van literatuuronderzoek.

Ad 1

  • -

    adviseert de centrale directie met betrekking tot het te voeren bibliotheek- en documentatiebeleid van de instelling;

  • -

    onderzoekt binnen de instelling bestaande behoeften op bibliotheek- en documentatieterreinen en stemt het te voeren beleid hierop af;

  • -

    ontwikkelt bibliografische methoden en documentatie- en inrichtingssystemen.

Ad 2

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van het bibliotheek- en documentatiecentrum;

  • -

    draagt zorg voor een doelmatige taakverdeling en voor een evenwichtige werkbelasting;

  • -

    is mede verantwoordelijk voor de collectiesamenstelling en voor de documentaire ontsluiting van de collectie;

  • -

    voert overleg met andere bibliotheken en documentatiecentra met betrekking tot de afstemming van de collecties, de uitwisseling van gegevens en het opzetten van samenwerkingsverbanden;

  • -

    begeleidt medewerkers bij het gebruik van bibliografische methoden en documentatiesystemen;

  • -

    stelt afdelingsbegrotingen, meerjarenramingen en het jaarverslag op.

Ad 3

  • -

    verricht bronnenonderzoek;

  • -

    bepaalt zoekstrategieën en stelt zoekprofielen op;

  • -

    analyseert verzamelde literatuur en verwerkt gegevens in een bibliografie of literatuurrapport;

  • -

    ziet toe op de kwaliteit van door medewerkers verricht literatuuronderzoek.

Hoofd technische dienst

De functie omvat:

  • 1.

    het adviseren met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen;

  • 2.

    het zorg dragen voor de technische inrichting van gebouwen en voor het onderhoud aan gebouwen en technische inventaris;

  • 3.

    het leiding geven aan de technische dienst.

Ad 1

  • -

    brengt adviezen uit met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen;

  • -

    voert overleg met onder meer architecten en gemeentelijke instanties met betrekking tot nieuwbouw en verbouw;

  • -

    stelt mede bouwtekeningen op;

  • -

    maakt kostencalculaties;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van bouwkundige werkzaamheden door derden en controleert ontvangen nota's.

Ad 2

  • -

    adviseert met betrekking tot de technische inrichting van gebouwen;

  • -

    draagt zorg voor de aanschaf van apparatuur, machines en gereedschappen;

  • -

    ziet toe op de staat van onderhoud van gebouwen, apparatuur en machines en adviseert met betrekking tot vervanging of reparatie;

  • -

    beoordeelt verzoeken om reparatie of vervanging van installaties, apparatuur en machines;

  • -

    stelt periodieke onderhoudsschema’s op en ziet toe op de uitvoering hiervan;

  • -

    vraagt offertes aan voor uit te voeren onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en beoordeelt ontvangen offertes;

  • -

    controleert door derden uitgevoerde onderhouds- en herstelwerkzaamheden en ontvangen nota's;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan gebouwen en inventaris;

  • -

    is verantwoordelijk voor het afsluiten van onderhouds- en schoonmaakcontracten;

  • -

    is verantwoordelijk voor de naleving van regelingen op het gebied van de bedrijfsveiligheid en bedrijfshygiëne.

Ad 3

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van de technische dienst;

  • -

    draagt zorg voor een evenwichtige werkverdeling;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van de te verrichten onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    houdt een uren- en materiaalverantwoording bij;

  • -

    beheert voorraden materialen, onderdelen, gereedschappen, schoonmaakmiddelen, e.d.;

  • -

    maakt kostencalculaties en beslist over het al dan niet uitbesteden van onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    draagt zorg voor de inrichting en het onderhoud van de eigen werkplaats;

  • -

    stelt een afdelingsbegroting en werkprogramma op;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van het afdelingsbudget.

Bijlage

S11

bevattende functiebeschrijvingen van het beheerspersoneel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, bedoeld in artikel I-S14505

Hoofd afdeling financiële zaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ten behoeve van de centrale directie verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden op financieel-economisch gebied.

  • 2.

    het voorbereiden en opstellen van ontwerp-begrotingen, meerjarenramingen en jaarrekeningen.

  • 3.

    het leiding geven aan de afdeling financiële zaken.

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten.

ad 1

  • -

    toetst beleidsvoornemens op hun financieel-economische consequenties en draagt alternatieven aan;

  • -

    adviseert de centrale directie op financieel-economisch gebied;

  • -

    ontwikkelt methoden, technieken en procedures ter verbetering van de financiële planning en controle;

  • -

    verzamelt en analyseert financiële gegevens ten behoeve van de beleidsadvisering en beleidsevaluatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

ad 2

  • -

    doet voorstellen met betrekking tot de verdeling van de beschikbare financiële middelen, in het kader van de begrotingsopstelling en meerjarenraming;

  • -

    geeft nadere richtlijnen voor het opstellen van (deel-) begrotingen en meerjarenramingen;

  • -

    beoordeelt ingediende begrotingsvoorstellen en ramingen;

  • -

    stelt de ontwerp-begroting, meerjarenraming en jaarrekening op;

  • -

    signaleert dreigende budgetoverschrijdingen en dient zo nodig wijzigingsvoorstellen in.

ad 3

  • -

    draagt zorg voor de doelmatige inrichting van de financile administratie;

  • -

    verdeelt en coördineert de werkzaamheden binnen de afdeling;

  • -

    geeft leiding aan en begeleidt afdelingsmedewerkers;

  • -

    is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op de verwerking van financiële gegevens in sub-administraties.

ad 4

vertegenwoordigt de centrale directie in contacten met het ministerie, gemeente, leveranciers, bedrijven, met betrekking tot financieel-economische aangelegenheden.

Hoofd afdeling personeelszaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van beleidsvoorstellen en het adviseren van de centrale directie met betrekking tot het te voeren personeelsbeleid.

  • 2.

    het zorg dragen voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid.

  • 3.

    het voeren van de dagelijkse leiding over de afdeling.

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten met betrekking tot rechtspositionele en personele aangelegenheden.

ad 1

  • -

    bestudeert ontwikkelingen op mogelijke consequenties voor het te voeren personeelsbeleid;

  • -

    signaleert in een vroegtijdig stadium personele en/of rechtspositionele knelpunten en adviseert de centrale directie over te nemen maatregelen;

  • -

    woont directievergaderingen bij en geeft daarin zo nodig nadere toelichting op verstrekte adviezen.

ad 2

  • -

    is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • -

    is betrokken bij en ontwikkelt procedures en richtlijnen met betrekking tot werving, selectie, aanstelling, introductie, personeelsbeoordeling, vorming en opleiding, functiewaardering, loopbaanbegeleiding, ontslag e.d.;

  • -

    is verantwoordelijk voor het kwalitatief en kwantitatief op peil houden van de personeelsformatie;

  • -

    ziet toe op een correcte uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    geeft richtlijnen voor en verstrekt informatie over de toepassing van rechtspositionele regelingen;

  • -

    bevordert de totstandkoming van een goed sociaal klimaat;

  • -

    bemiddelt bij conflicten;

  • -

    ziet toe op de personeels- en salarisadministratie.

ad 3

  • -

    geeft leiding aan de afdelingsmedewerkers;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen de afdeling;

  • -

    coördineert en bewaakt de uitvoering van de werkzaamheden.

ad 4

onderhoudt contacten en voert overleg over personele en rechtspositionele aangelegenheden met onder meer het ministerie, de inspectie, gemeenten, ABP, andere v.a.v.o.-instellingen en instellingen in de sfeer van het secundair beroepsonderwijs.

Hoofd afdeling automatisering

De functie omvat:

  • 1.

    het bevorderen van de totstandkoming van het automatiseringsbeleid.

  • 2.

    het leiden, coördineren en bewaken van de uitvoering van werkzaamheden van de afdeling en het bepalen van het afdelingsbeleid.

  • 3.

    het zorg dragen voor apparatuur en programmatuur.

  • 4.

    het leiding geven aan de uitvoering van het personeelsbeleid van de afdeling.

  • 5.

    het vertegenwoordigen van de afdeling binnen en buiten de instelling.

ad 1

  • -

    ontwikkelt en formuleert een automatiseringsbeleid op instellingsniveau;

  • -

    bereidt een automatiseringsplan voor, in het bijzonder inzake ontwikkeling van hulpmiddelen en methoden, in overeenstemming met het vastgestelde automatiseringsbeleid;

  • -

    onderzoekt behoeften die binnen de instelling ten aanzien van automatisering leven, alsmede de op langere termijn aanwezige mogelijkheden op het gebied van automatisering;

  • -

    toetst bestaande en nieuwe automatiseringsactiviteiten aan het vastgestelde beleid;

  • -

    houdt de ontwikkelingen op automatiseringsgebied bij, bestudeert nieuwe verwerkingsmethoden en technieken en neemt kennis van nieuw ontwikkelde apparatuur;

  • -

    beoordeelt relevantie van een en ander en geeft hierover gevraagd en ongevraagd advies en/of informatie aan de centrale directie.

ad 2

  • -

    geeft leiding aan het afdelingssecretariaat, de systeemontwikkeling en het computercentrum;

  • -

    bereidt de werkindeling voor, organiseert de werkuitvoering en controleert periodiek de voortgang alsmede kwantiteit en kwaliteit van de werkzaamheden van de medewerkers;

  • -

    stelt jaarlijks een begroting op voor de afdeling alsmede voor het automatiseringsgedeelte van de projecten en projectvoorstellen;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van begroting en jaarplanning; beoordeelt daartoe de maandelijkse kostenoverzichten.

ad 3

  • -

    draagt zorg voor de apparatuur en programmatuur op de afdeling;

  • -

    evalueert en optimaliseert doel en gebruik;

  • -

    draagt zorg voor de veiligheid van het computercentrum waaronder brandpreventie en -bestrijding en toegangscontrole;

  • -

    draagt zorg voor opstellen van werkprocedures en handboeken voor alle aspecten van de produktiewerkzaamheden van de afdeling.

ad 4

  • -

    draagt zorg voor een adequate overlegstructuur binnen de afdeling;

  • -

    draagt zorg voor een optimale personeelsbezetting van de afdeling;

  • -

    houdt er toezicht op dat met de medewerkers van de afdeling periodiek functioneringsgesprekken worden gevoerd, conform de geldende procedure;

  • -

    bespreekt gevraagd en ongevraagd organisatorische, inhoudelijke en personele problemen met betrokkenen;

  • -

    initieert en stimuleert de scholing c.q. bijscholing van alle medewerkers.

ad 5

  • -

    verstrekt voorlichting en informatie aan bestaande en (eventuele) toekomstige in- en externe automatiseringsgebruikers over automatiseringsmogelijkheden en (mogelijke) concreet te verlenen diensten, te volgen procedures en financiële consequenties;

  • -

    draagt zorg voor het tot stand komen c.q. het in stand houden van een optimale communicatie tussen medewerkers van de afdeling en andere instellingsmedewerkers en/of externe instanties;

  • -

    is verantwoordelijk voor beantwoording van algemene correspondentie met derden.

Hoofd documentaire informatievoorziening

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van het te voeren beleid ten aanzien van de documentaire informatievoorziening.

  • 2.

    het voeren van de algemene leiding over het bibliotheek- en documentatiecentrum.

  • 3.

    het verrichten en/of coördineren van literatuuronderzoek.

ad 1

  • -

    adviseert de centrale directie met betrekking tot het te voeren bibliotheek- en documentatiebeleid van de instelling;

  • -

    onderzoekt binnen de instelling bestaande behoeften op bibliotheek- en documentatieterreinen en stemt het te voeren beleid hierop af;

  • -

    ontwikkelt bibliografische methoden en documentatie- en inrichtingssystemen.

ad 2

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van het bibliotheek- en documentatiecentrum;

  • -

    draagt zorg voor een doelmatige taakverdeling en voor een evenwichtige werkbelasting;

  • -

    is mede verantwoordelijk voor de collectiesamenstelling en voor de documentaire ontsluiting van de collectie;

  • -

    voert overleg met andere bibliotheken en documentatiecentra met betrekking tot de afstemming van de collecties, de uitwisseling van gegevens en het opzetten van samenwerkingsverbanden;

  • -

    begeleidt medewerkers bij het gebruik van bibliografische methoden en documentatiesystemen;

  • -

    stelt afdelingsbegrotingen, meerjarenramingen en het jaarverslag op.

ad 3

  • -

    verricht bronnenonderzoek;

  • -

    bepaalt zoekstrategieën en stelt zoekprofielen op;

  • -

    analyseert verzamelde literatuur en verwerkt gegevens in een bibliografie of literatuurrapport;

  • -

    ziet toe op de kwaliteit van door medewerkers verricht literatuuronderzoek.

Hoofd technische dienst

De functie omvat:

  • 1.

    het adviseren met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen.

  • 2.

    het zorg dragen voor de technische inrichting van gebouwen en voor het onderhoud aan gebouwen en technische inventaris.

  • 3.

    het leiding geven aan de technische dienst.

ad 1

  • -

    brengt adviezen uit met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen;

  • -

    voert overleg met onder meer architecten en gemeentelijke instanties met betrekking tot nieuwbouw en verbouw;

  • -

    stelt mede bouwtekeningen op;

  • -

    maakt kostencalculaties;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van bouwkundige werkzaamheden door derden en controleert ontvangen nota's.

ad 2

  • -

    adviseert met betrekking tot de technische inrichting van gebouwen;

  • -

    draagt zorg voor de aanschaf van apparatuur, machines en gereedschappen;

  • -

    ziet toe op de staat van onderhoud van gebouwen, apparatuur en machines en adviseert met betrekking tot vervanging of reparatie;

  • -

    beoordeelt verzoeken om reparatie of vervanging van installaties, apparatuur en machines;

  • -

    stelt periodieke onderhoudsschema’s op en ziet toe op de uitvoering hiervan;

  • -

    vraagt offertes aan voor uit te voeren onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en beoordeelt ontvangen offertes;

  • -

    controleert door derden uitgevoerde onderhouds- en herstelwerkzaamheden en ontvangen nota's;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan gebouwen en inventaris;

  • -

    is verantwoordelijk voor het afsluiten van onderhouds- en schoonmaakcontracten;

  • -

    is verantwoordelijk voor de naleving van regelingen op het gebied van de bedrijfsveiligheid en bedrijfshygiëne.

ad 3

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van de technische dienst;

  • -

    draagt zorg voor een evenwichtige werkverdeling;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van de te verrichten onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    houdt een uren- en materiaalverantwoording bij;

  • -

    beheert voorraden materialen, onderdelen, gereedschappen, schoonmaakmiddelen, e.d.;

  • -

    maakt kostencalculaties en beslist over het al dan niet uitbesteden van onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    draagt zorg voor de inrichting en het onderhoud van de eigen werkplaats;

  • -

    stelt en afdelingsbegroting en werkprogramma op;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van het afdelingsbudget.

Bijlage

S12

bevattende functiebeschrijvingen van het beheerspersoneel beroepsbegeleidend onderwijs, bedoeld in artikel I-S1505

Hoofd afdeling financiële zaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ten behoeve van de centrale directie verrichten van beleidsvoorbereidende werkzaamheden op financieel-economisch gebied.

  • 2.

    het voorbereiden en opstellen van ontwerp-begrotingen, meerjarenramingen en jaarrekeningen.

  • 3.

    het leiding geven aan de afdeling financiële zaken.

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten.

ad 1

  • -

    toetst beleidsvoornemens op hun financieel-economische consequenties en draagt alternatieven aan;

  • -

    adviseert de centrale directie op financieel-economisch gebied;

  • -

    ontwikkelt methoden, technieken en procedures ter verbetering van de financiële planning en controle;

  • -

    verzamelt en analyseert financiële gegevens ten behoeve van de beleidsadvisering en beleidsevaluatie;

  • -

    levert een bijdrage aan de ontwikkeling van (geautomatiseerde) informatiesystemen.

ad 2

  • -

    doet voorstellen met betrekking tot de verdeling van de beschikbare financiële middelen, in het kader van de begrotingsopstelling en meerjarenraming;

  • -

    geeft nadere richtlijnen voor het opstellen van (deel-) begrotingen en meerjarenramingen;

  • -

    beoordeelt ingediende begrotingsvoorstellen en ramingen;

  • -

    stelt de ontwerp-begroting, meerjarenraming en jaarrekening op;

  • -

    signaleert dreigende budgetoverschrijdingen en dient zo nodig wijzigingsvoorstellen in.

ad 3

  • -

    draagt zorg voor de doelmatige inrichting van de financile administratie;

  • -

    verdeelt en coördineert de werkzaamheden binnen de afdeling;

  • -

    geeft leiding aan en begeleidt afdelingsmedewerkers;

  • -

    is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden;

  • -

    ziet toe op de verwerking van financiële gegevens in sub-administraties.

ad 4

vertegenwoordigt de centrale directie in contacten met het ministerie, gemeente, leveranciers, bedrijven, met betrekking tot financieel-economische aangelegenheden.

Hoofd afdeling personeelszaken

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van beleidsvoorstellen en het adviseren van de centrale directie met betrekking tot het te voeren personeelsbeleid.

  • 2.

    het zorg dragen voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid.

  • 3.

    het voeren van de dagelijkse leiding over de afdeling.

  • 4.

    het onderhouden van externe contacten met betrekking tot rechtspositionele en personele aangelegenheden.

ad 1

  • -

    bestudeert ontwikkelingen op mogelijke consequenties voor het te voeren personeelsbeleid;

  • -

    signaleert in een vroegtijdig stadium personele en/of rechtspositionele knelpunten en adviseert de centrale directie over te nemen maatregelen;

  • -

    woont directievergaderingen bij en geeft daarin zo nodig nadere toelichting op verstrekte adviezen.

ad 2

  • -

    is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde personeelsbeleid;

  • -

    is betrokken bij en ontwikkelt procedures en richtlijnen met betrekking tot werving, selectie, aanstelling, introductie, personeelsbeoordeling, vorming en opleiding, functiewaardering, loopbaanbegeleiding, ontslag e.d.;

  • -

    is verantwoordelijk voor het kwalitatief en kwantitatief op peil houden van de personeelsformatie;

  • -

    ziet toe op een correcte uitvoering van rechtspositionele regelingen;

  • -

    geeft richtlijnen voor en verstrekt informatie over de toepassing van rechtspositionele regelingen;

  • -

    bevordert de totstandkoming van een goed sociaal klimaat;

  • -

    bemiddelt bij conflicten;

  • -

    ziet toe op de personeels- en salarisadministratie.

ad 3

  • -

    geeft leiding aan de afdelingsmedewerkers;

  • -

    ziet toe op een evenwichtige werkverdeling binnen de afdeling;

  • -

    coördineert en bewaakt de uitvoering van de werkzaamheden.

ad 4

onderhoudt contacten en voert overleg over personele en rechtspositionele aangelegenheden met onder meer het ministerie, de inspectie, gemeenten, ABP, andere b.b.o.-instellingen en instellingen voor secundair beroepsonderwijs.

Hoofd afdeling automatisering

De functie omvat:

  • 1.

    het bevorderen van de totstandkoming van het automatiseringsbeleid.

  • 2.

    het leiden, coördineren en bewaken van de uitvoering van werkzaamheden van de afdeling en het bepalen van het afdelingsbeleid.

  • 3.

    het zorg dragen voor apparatuur en programmatuur.

  • 4.

    het leiding geven aan de uitvoering van het personeelsbeleid van de afdeling.

  • 5.

    het vertegenwoordigen van de afdeling binnen en buiten de instelling.

ad 1

  • -

    ontwikkelt en formuleert een automatiseringsbeleid op instellingsniveau;

  • -

    bereidt een automatiseringsplan voor, in het bijzonder inzake ontwikkeling van hulpmiddelen en methoden, in overeenstemming met het vastgestelde automatiseringsbeleid;

  • -

    onderzoekt behoeften die binnen de instelling ten aanzien van automatisering leven, alsmede de op langere termijn aanwezige mogelijkheden op het gebied van automatisering;

  • -

    toetst bestaande en nieuwe automatiseringsactiviteiten aan het vastgestelde beleid;

  • -

    houdt de ontwikkelingen op automatiseringsgebied bij, bestudeert nieuwe verwerkingsmethoden en technieken en neemt kennis van nieuw ontwikkelde apparatuur;

  • -

    beoordeelt relevantie van een en ander en geeft hierover gevraagd en ongevraagd advies en/of informatie aan de centrale directie.

ad 2

  • -

    geeft leiding aan het afdelingssecretariaat, de systeemontwikkeling en het computercentrum;

  • -

    bereidt de werkindeling voor, organiseert de werkuitvoering en controleert periodiek de voortgang alsmede kwantiteit en kwaliteit van de werkzaamheden van de medewerkers;

  • -

    stelt jaarlijks een begroting op voor de afdeling alsmede voor het automatiseringsgedeelte van de projecten en projectvoorstellen;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van begroting en jaarplanning; beoordeelt daartoe de maandelijkse kostenoverzichten.

ad 3

  • -

    draagt zorg voor de apparatuur en programmatuur op de afdeling;

  • -

    evalueert en optimaliseert doel en gebruik;

  • -

    draagt zorg voor de veiligheid van het computercentrum waaronder brandpreventie en -bestrijding en toegangscontrole;

  • -

    draagt zorg voor opstellen van werkprocedures en handboeken voor alle aspecten van de produktiewerkzaamheden van de afdeling.

ad 4

  • -

    draagt zorg voor een adequate overlegstructuur binnen de afdeling;

  • -

    draagt zorg voor een optimale personeelsbezetting van de afdeling;

  • -

    houdt er toezicht op dat met de medewerkers van de afdeling periodiek functioneringsgesprekken worden gevoerd, conform de geldende procedure;

  • -

    bespreekt gevraagd en ongevraagd organisatorische, inhoudelijke en personele problemen met betrokkenen;

  • -

    initieert en stimuleert de scholing c.q. bijscholing van alle medewerkers.

ad 5

  • -

    verstrekt voorlichting en informatie aan bestaande en (eventuele) toekomstige in- en externe automatiseringsgebruikers over automatiseringsmogelijkheden en (mogelijke) concreet te verlenen diensten, te volgen procedures en financiële consequenties;

  • -

    draagt zorg voor het tot stand komen c.q. het in stand houden van een optimale communicatie tussen medewerkers van de afdeling en andere instellingsmedewerkers en/of externe instanties;

  • -

    is verantwoordelijk voor beantwoording van algemene correspondentie met derden.

Hoofd documentaire informatievoorziening

De functie omvat:

  • 1.

    het ontwikkelen van het te voeren beleid ten aanzien van de documentaire informatievoorziening.

  • 2.

    het voeren van de algemene leiding over het bibliotheek- en documentatiecentrum.

  • 3.

    het verrichten en/of coördineren van literatuuronderzoek.

ad 1

  • -

    adviseert de centrale directie met betrekking tot het te voeren bibliotheek- en documentatiebeleid van de instelling;

  • -

    onderzoekt binnen de instelling bestaande behoeften op bibliotheek- en documentatieterreinen en stemt het te voeren beleid hierop af;

  • -

    ontwikkelt bibliografische methoden en documentatie- en inrichtingssystemen.

ad 2

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van het bibliotheek- en documentatiecentrum;

  • -

    draagt zorg voor een doelmatige taakverdeling en voor een evenwichtige werkbelasting;

  • -

    is mede verantwoordelijk voor de collectiesamenstelling en voor de documentaire ontsluiting van de collectie;

  • -

    voert overleg met andere bibliotheken en documentatiecentra met betrekking tot de afstemming van de collecties, de uitwisseling van gegevens en het opzetten van samenwerkingsverbanden;

  • -

    begeleidt medewerkers bij het gebruik van bibliografische methoden en documentatiesystemen;

  • -

    stelt afdelingsbegrotingen, meerjarenramingen en het jaarverslag op.

ad 3

  • -

    verricht bronnenonderzoek;

  • -

    bepaalt zoekstrategieën en stelt zoekprofielen op;

  • -

    analyseert verzamelde literatuur en verwerkt gegevens in een bibliografie of literatuurrapport;

  • -

    ziet toe op de kwaliteit van door medewerkers verricht literatuuronderzoek.

Hoofd technische dienst

De functie omvat:

  • 1.

    het adviseren met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen.

  • 2.

    het zorg dragen voor de technische inrichting van gebouwen en voor het onderhoud aan gebouwen en technische inventaris.

  • 3.

    het leiding geven aan de technische dienst.

ad 1

  • -

    brengt adviezen uit met betrekking tot nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van de gebouwen;

  • -

    voert overleg met onder meer architecten en gemeentelijke instanties met betrekking tot nieuwbouw en verbouw;

  • -

    stelt mede bouwtekeningen op;

  • -

    maakt kostencalculaties;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van bouwkundige werkzaamheden door derden en controleert ontvangen nota's.

ad 2

  • -

    adviseert met betrekking tot de technische inrichtingen van gebouwen;

  • -

    draagt zorg voor de aanschaf van apparatuur, machines en gereedschappen;

  • -

    ziet toe op de staat van onderhoud van gebouwen, apparatuur en machines en adviseert met betrekking tot vervanging of reparatie;

  • -

    beoordeelt verzoeken om reparatie of vervanging van installaties, apparatuur en machines;

  • -

    stelt periodieke onderhoudsschema’s op en ziet toe op de uitvoering hiervan;

  • -

    vraagt offertes aan voor uit te voeren onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en beoordeelt ontvangen offertes;

  • -

    controleert door derden uitgevoerde onderhouds- en herstelwerkzaamheden en ontvangen nota"s;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan gebouwen en inventaris;

  • -

    is verantwoordelijk voor het afsluiten van onderhouds- en schoonmaakcontracten;

  • -

    is verantwoordelijk voor de naleving van regelingen op het gebied van de bedrijfsveiligheid en bedrijfshygiëne.

ad 3

  • -

    geeft leiding aan de medewerkers van de technische dienst;

  • -

    draagt zorg voor een evenwichtige werkverdeling;

  • -

    ziet toe op de uitvoering van de te verrichten onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    houdt een uren- en materiaalverantwoording bij;

  • -

    beheert voorraden materialen, onderdelen, gereedschappen, schoonmaakmiddelen, e.d.;

  • -

    maakt kostencalculaties en beslist over het al dan niet uitbesteden van onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

  • -

    draagt zorg voor de inrichting en het onderhoud van de eigen werkplaats;

  • -

    stelt een afdelingsbegroting en werkprogramma op;

  • -

    is verantwoordelijk voor de bewaking van het afdelingsbudget.

Bijlage

S13

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende salarisaanspraken op grond van artikel V-S103, eerste lid

Per 1 januari 2000

Maximumschaal 1

1.3 1e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U4

1.3 2e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U5

1.3 3e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U5 Wachtjaar ex art. I-P13, tweede lid

U7

U7

U7 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U7

U9

U7

U9 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U7

U11

U7

Maximumschaal 2

2.4 1e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U5

2.4 2e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U6

2.4 3e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U6 Wachtjaar ex art. I-P13, tweede lid

U8

U8

U8 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U8

U10

U8

U10 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U8

U12

U8

Maximumschaal 3

3.6 1e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U7

3.6. 2e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U8

3.6 3e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U8 Wachtjaar ex art. I-P13, tweede lid

U10

U10

U10 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U10

U12

U10

U12 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U10

U14

U10

Maximumschaal 4

4.7 1e jaar, ex art.I-P13, tweede lid

U8

4.7 2e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U9

4.7 3e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U9 Wachtjaar ex art. I-P13, tweede lid

U11

U11

U11 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U11

U13

U11

U13 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U11

U15

U11

Maximumschaal 5

5.8 1e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U9

5.8 2e jaar, ex art. I-P13, tweede lid

U10

5.8 3e jaar, ex art I-P13, tweede lid

U10

U12

U10

U12 Wachtjaar ex art.I-P13, tweede lid

U10

U14

U10

Bijlage

T1

Vervallen.

Bijlage

T2

Vervallen.

Bijlage

T3a

Vervallen.

Bijlage

T3b

Vervallen.

Bijlage

T3c

Vervallen.

Bijlage

T3d

Vervallen.

Bijlage

T3e

Vervallen.

Bijlage

T3f

Vervallen.

Bijlage

T3g

Vervallen.

Bijlage

T4a

Vervallen.

Bijlage

T4b

Vervallen.

Bijlage

T4c

Vervallen.

Bijlage

T4d

Vervallen.

Bijlage

T5a

Vervallen.

Bijlage

T5b

Vervallen.

Bijlage

T5c

Vervallen.

Bijlage

T6a

Vervallen.

Bijlage

T6b

Vervallen.

Bijlage

T6c

Vervallen.

Bijlage

T6d

Vervallen.

Bijlage

T7

Vervallen.

Bijlage

T8

Vervallen.