Besluit van 28 september 1981, houdende instelling van de Adviescommissie Uitkeringswet Indische geïnterneerden

Instellingsbesluit adviescommissie Uitkeringswet Indische geïnterneerden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 22 september 1981, nr. AO81/U2015, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Overzeese Pensioenen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

"Onze Minister": Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

"de Commissie": de Commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel

3

De Commissie heeft tot taak in bijzondere gevallen desgevraagd of uit eigen beweging Onze Minister te adviseren over een afwijking van het bepaalde in de Uitkeringswet Indische geïnterneerden.

Aan de Commissie zullen tevens ter onderzoek en advisering worden voorgelegd gevallen, waarin onduidelijkheid bestaat over de gegevens, vereist ingevolge de Uitkeringswet Indische geïnterneerden met het oog op een beslissing inzake toekenning van een uitkering.

Artikel

4

De Commissie bestaat uit:

  • a.

    een onafhankelijke voorzitter;

  • b.

    een vertegenwoordiger van de Indische belangenorganisaties;

  • c.

    een vertegenwoordiger van Onze Minister, welke vertegenwoordiger tevens optreedt als secretaris.

Artikel

5

De voorzitter en de overige leden van de Commissie worden benoemd door Onze Minister. De benoeming van het in artikel 4 onder b genoemde lid geschiedt op voordracht van de gezamenlijke Indische belangenorganisaties.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Onze Minister stelt de Commissie in kennis van de ten aanzien van een advies genomen beslissing. Indien deze afwijkt van het door de Commissie uitgebrachte advies, wordt de Commissie daarvan schriftelijk mededeling gedaan onder vermelding van de redenen welke daartoe hebben geleid.

Artikel

9

De Commissie is bevoegd personen en instanties te raadplegen voor zover zij dat voor de uitvoering van haar taak noodzakelijk acht.

Artikel

10

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

11

De kosten voortvloeiende uit de door de Commissie verrichte werkzaamheden, alsmede die welke na verkregen goedkeuring van Onze Minister in opdracht van de Commissie worden gemaakt, komen ten laste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel

12

Aan de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers wordt uit 's Rijks kas vergoeding voor reis- en verblijfskosten verleend volgens de regelen, welke voor de vergoeding van reis- en verblijfskosten wegens reizen voor 's Rijksdienst gelden voor categorie A.

Artikel

13

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als ten departemente van Binnenlandse Zaken. De bescheiden worden bij opheffing van de Commissie in het archief van het departement opgenomen.

Artikel

14

Onze Minister kan nadere richtlijnen geven met betrekking tot de werkwijze van de Commissie.

Artikel

15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst, en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Minister van Justitie, J. de Ruiter