Besluit van 30 juli 1982, houdende voorschriften waaraan dagverblijven voor gehandicapten voor het verkrijgen van een erkenning moeten voldoen

Besluit erkenningsnormen dagverblijven voor gehandicapten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 23 oktober 1981, Directie Maatschappelijke Dienstverlening Nr. U. 57856;
Gezien het advies van de Ziekenfondsraad (advies van 27 oktober 1977);
De Raad van State gehoord (advies van 18 februari 1982, nr. 820127/21);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 19 juli 1982, Directie Maatschappelijke Dienstverlening, nr. U 57856;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    gehandicapte: de geestelijk en/of lichamelijk en/of zintuiglijk gehandicapten voor wie een indicatie tot plaatsing in een dagverblijf voor gehandicapten aanwezig is overeenkomstig de Beschikking dagverblijven gehandicapten Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stcrt. 1973, 23);

  • b.

    het bestuur: het bestuur van de rechtspersoon die een of meer dagverblijven beheert en die is toegelaten in de zin van artikel 11 van de Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening.

Hoofdstuk

II

Erkenning

Hoofdstuk

III

Doel en werkwijze

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Het dagverblijf betrekt de gehandicapten en/of hun wettelijke vertegenwoordiger(s), de medewerkers, dan wel representatief te achten organisaties die de belangen van deze groeperingen behartigen, bij het beleid van het dagverblijf. Onze Minister kan hieromtrent nadere regelen stellen.

Artikel

8

Het bestuur brengt jaarlijks een openbaar verslag uit van het functioneren van het dagverblijf. Onze Minister kan regelen stellen omtrent de inhoud, de inrichting en de wijze van openbaarmaking van dit verslag.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Het dagverblijf onderhoudt met het gezins- of gezinsvervangend milieu van de gehandicapten contacten gericht op de ontwikkeling van de individuele gehandicapte. De gehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger(s) worden door het dagverblijf op de hoogte gesteld van de conclusies die voortvloeien uit de aan de betrokken gehandicapte gewijde bespreking van het team van het dagverblijf.

Artikel

13

Artikel

14

De administratie van het dagverblijf is zodanig ingericht dat inzicht kan worden verkregen in het beheer en het functioneren van het dagverblijf.

Artikel

15

Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven vast en een openbaar financieel verslag, voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Onze Minister kan regelen stellen omtrent de inhoud, de inrichting en de wijze van openbaarmaking van dit verslag.

Artikel

16

Artikel

17

Het dagverblijf organiseert het vervoer naar en van het dagverblijf. Het kinderdagverblijf draagt zorg voor begeleiding tijdens het vervoer. Het vervoer is zodanig geregeld dat de reistijd naar en van het dagverblijf voor een gehandicapte maximaal 45 minuten per rit bedraagt.

Artikel

18

Het dagverblijf sluit een geïndexeerde brandverzekering af, alsmede een bedrijfsschadeverzekering voor ten minste 12 maanden en een verzekering tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Hoofdstuk

IV

Medewerkers

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Het bestuur gaat met alle medewerkers van het dagverblijf een schriftelijke (arbeids-)overeenkomst aan.

Hoofdstuk

V

Gebouw, situering en capaciteit

Artikel

23

Het gebouw waarin het dagverblijf is gevestigd, heeft waar nodig zodanige voorzieningen dat het voor in hun bewegingen beperkte personen toegankelijk en bruikbaar is.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

De minimale plaatsingscapaciteit van het dagverblijf bedraagt 32 gehandicapten en de maximale plaatsingscapaciteit 50.

Hoofdstuk

VI

Veiligheid en hygiëne

Artikel

28

Artikel

29

In overleg met de aan het dagverblijf verbonden arts worden maatregelen getroffen met betrekking tot de hygiëne en de gezondheid, volgens een hiertoe door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid vastgestelde instructie.

Hoofdstuk

VII

Vrijheid van de gehandicapten

Artikel

30

De persoonlijke vrijheid en de zelfstandigheid van de gehandicapten worden gewaarborgd behoudens de beperkingen die noodzakelijkerwijs voortvloeien uit het functioneren als dagverblijf.

Hoofdstuk

VIII

Slotbepalingen

Artikel

31

In bijzondere gevallen kan Onze Minister van het bepaalde in dit besluit ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel

32

Onze Minister kan, de Ziekenfondsraad gehoord, nadere regelen stellen ter uitvoering van dit besluit, welke regelen voor de onderscheiden categorieën dagverblijven verschillend kunnen zijn.

Artikel

33

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit erkenningsnormen dagverblijven voor gehandicapten. Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, H. A. de Boer
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes