Wet van 29 juni 1983, houdende tijdelijke maatregelen inzake de aftrekbaarheid van de kosten van groot onderhoud en van schilderwerk en in verband daarmee tijdelijke verhoging van het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting

Wet tijdelijke maatregelen inzake aftrekbaarheid van kosten van groot onderhoud en van schilderwerk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de werkgelegenheid in bepaalde bedrijfstakken tijdelijke maatregelen te treffen inzake de aftrekbaarheid voor de inkomstenbelasting van kosten van groot onderhoud en van schilderwerk van een eigen woning en in verband met de financiering van die maatregelen het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting tijdelijk te verhogen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Voor de toepassing van artikel 42a, zesde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geldt, in afwijking in zoverre van het in letter c van dat lid bepaalde, dat de in dat lid bedoelde kosten, lasten en afschrijvingen in aanmerking worden genomen voor zover deze 2½ maal de met toepassing van artikel 1, eerste lid, te bepalen huurwaarde te boven gaan.

Artikel

4

Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vindt toepassing voor de kalenderjaren 1983, 1984 en 1985, met dien verstande dat uitsluitend voor de op de voet van artikel 42a, eerste lid, letter a, en achtste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in aanmerking te nemen huurwaarde van een eigen woning artikel 1 eerst toepassing vindt met ingang van 1 juli 1983.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, O. Ruding
De Staatssecretaris van Financiën, H. E. Koning
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes