Wet van 28 juni 1968, houdende vervanging van de bestaande omzetbelasting door een omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde

Wet op de omzetbelasting 1968

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijnen van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake omzetbelasting (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1967) aanleiding zijn de bestaande omzetbelasting volgens het cumulatieve cascadestelsel te vervangen door een omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven ter zake van:

  • a.

    leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht;

  • b.

    intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer en door rechtspersonen, andere dan ondernemers;

  • c.

    intracommunautaire verwervingen onder bezwarende titel, anders dan in de zin van onderdeel b, van nieuwe vervoermiddelen in Nederland;

  • d.

    invoer van goederen.

Artikel

1a

Artikel

2

Op de belasting, verschuldigd ter zake van leveringen van goederen en diensten, wordt in aftrek gebracht de belasting ter zake van de aan de ondernemer verrichte leveringen van goederen en verleende diensten, ter zake van de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen en ter zake van invoer van voor hem bestemde goederen.

Artikel

2a

Hoofdstuk

II

Heffing ter zake van leveringen en diensten

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

3b

Artikel

3c

Artikel

4

Afdeling

1a

Plaats van levering

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

5c

Artikel

5d

Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is verricht.

Afdeling

1b

Plaats van een dienst

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

6

Paragraaf

2

Bijzondere bepalingen

Artikel

6a

De plaats van een dienst die voor andere dan ondernemers wordt verricht door een tussenpersoon die in naam en voor rekening van derden handelt, is de plaats waar de onderliggende handeling overeenkomstig de bepalingen van deze wet wordt verricht.

Artikel

6b

De plaats van een dienst die betrekking heeft op een onroerende zaak, met inbegrip van diensten van experts en makelaars in onroerende zaken, het verstrekken van accommodatie in het hotelbedrijf of in sectoren met een soortgelijke functie, zoals vakantiekampen of locaties die zijn ontwikkeld voor gebruik als kampeerterreinen, het verlenen van gebruiksrechten op een onroerende zaak, alsmede van diensten die erop gericht zijn de uitvoering van bouwwerken voor te bereiden of te coördineren, zoals de diensten verricht door architecten en door bureaus die toezicht houden op de uitvoering van het werk, is de plaats waar de onroerende zaak is gelegen.

Artikel

6c

Artikel

6d

De plaats van een voor een ondernemer verrichte dienst bestaande in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen, zoals beurzen en tentoonstellingen, en met de toegangverlening samenhangende diensten, is de plaats waar deze evenementen daadwerkelijk plaatsvinden.

Artikel

6e

Artikel

6f

Artikel

6g

Artikel

6h

Artikel

6i

De plaats van de volgende diensten, verricht voor een andere dan ondernemer die buiten de Unie gevestigd is of aldaar zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, is de plaats waar deze persoon gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft:

  • a.

    de overdracht en het verlenen van auteursrechten, octrooien, licentierechten, handelsmerken en soortgelijke rechten;

  • b.

    diensten op het gebied van de reclame;

  • c.

    diensten verricht door raadgevende personen, ingenieurs, adviesbureaus, advocaten, accountants en andere soortgelijke diensten, alsmede gegevensverwerking en informatieverschaffing;

  • d.

    de verplichting om een beroepsactiviteit of een in dit artikel vermeld recht geheel of gedeeltelijk niet uit te oefenen;

  • e.

    bank-, financiële en verzekeringsverrichtingen met inbegrip van herverzekeringsverrichtingen en met uitzondering van de verhuur van safeloketten;

  • f.

    het beschikbaar stellen van personeel;

  • g.

    de verhuur van roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van alle vervoermiddelen;

  • h.

    het bieden van toegang tot een op het grondgebied van de Unie gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net, tot warmte- of koudenetten of tot het elektriciteitssysteem, alsmede het verrichten van transmissie- of distributiediensten via deze systemen of netten en het verrichten van andere daarmee rechtstreeks verbonden diensten.

Paragraaf

3

Voorkoming van niet-heffing

Artikel

6j

De hierna genoemde diensten die worden verricht door ondernemers die buiten de Unie wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben van waaruit de dienst wordt verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de Unie hebben, en de plaats van die diensten buiten de Unie is gelegen worden aangemerkt als worden zij in Nederland verricht, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie in Nederland plaatsvinden:

  • a.

    diensten, bestaande in de verhuur van vervoermiddelen, die worden verricht voor andere dan ondernemers die in Nederland wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben waarvoor de diensten worden verricht;

  • b.

    diensten als bedoeld in artikel 6i, onderdelen a tot en met g, die worden verricht voor in Nederland gevestigde lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, andere dan ondernemers.

Paragraaf

4

Drempel voor ondernemers die onder artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, vallende goederen leveren en onder artikel 6h vallende diensten verrichten

Artikel

6k

Afdeling

1c

Ondernemer

Artikel

7

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

8

Artikel

8a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

11

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

12

Artikel

12a

Vervallen

Artikel

13

Artikel

13a

In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Ingeval de voor aftrek in aanmerking komende belasting meer bedraagt dan de in het tijdvak verschuldigd geworden belasting, wordt het verschil aan de ondernemer op zijn verzoek terugbetaald.

Hoofdstuk

IIA

Heffing ter zake van intracommunautaire verwervingen

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

17a

Artikel

17b

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

17c

Artikel

17d

Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het tarief van nihil alleen toepassing kan vinden ten aanzien van intracommunautaire verwervingen van goederen, genoemd in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, posten 1, 3, 4, 5 en 10.

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

17e

Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van belasting verleend voor de intracommunautaire verwervingen van goederen waarvoor:

  • a.

    de levering in Nederland in elk geval is vrijgesteld;

  • b.

    bij invoer in elk geval een vrijstelling van toepassing zou zijn;

  • c.

    in elk geval recht zou bestaan op volledige teruggaaf daarvan.

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

17f

De belasting wordt geheven van degene die de intracommunautaire verwerving verricht.

Artikel

17g

Artikel

17h

Hoofdstuk

III

Heffing ter zake van invoer

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

18

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

19

Artikel

20

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

21

Bij ministeriële regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor:

  • a.

    de invoer van goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling van douanerechten bestaat, met uitzondering van goederen die worden aangemerkt als afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen;

  • b.

    de invoer van goederen in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel b, indien aanspraak op vrijstelling van rechten bij invoer zou bestaan indien de goederen zouden zijn ingevoerd in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel a;

  • c.

    de invoer van goederen waarvan de levering in Nederland in elk geval is vrijgesteld;

  • d.

    de invoer van goederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat wanneer degene die de goederen heeft ingevoerd deze levert met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6;

  • e.

    de invoer van goederen wanneer de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4, en wanneer uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte het individuele btw-identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, aan het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt.

Artikel

21a

Voor de toepassing van artikel 21b wordt verstaan onder:

  • a.

    persoonlijke bagage van reizigers: bagage die de reiziger kan aangeven bij de douaneautoriteiten, alsmede de bagage die hij later aangeeft, mits hij aannemelijk kan maken dat deze bij zijn vertrek als begeleide bagage is ingeschreven bij de maatschappij die zijn vervoer heeft verzorgd, met dien verstande dat brandstof, andere dan die zich in het normale reservoir van een voertuig bevindt of andere dan een maximale hoeveelheid van tien liter per voertuig in een draagbaar reservoir, geen persoonlijke bagage is;

  • b.

    invoer die geen handelskarakter heeft: invoer die een incidenteel karakter heeft, waaraan blijkens de aard of de hoeveelheid van de goederen geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen en die uitsluitend betrekking heeft op goederen, bestemd voor persoonlijk gebruik van de reizigers dan wel voor het gebruik door hun gezinsleden of bestemd om als geschenk te worden aangeboden;

  • c.

    cigarillo’s: sigaren die per stuk niet meer wegen dan drie gram;

  • d.

    particuliere plezierluchtvaart of plezierzeevaart: het gebruik van een luchtvaartuig of een zeewaardig vaartuig door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het gebruiksrecht daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.

Artikel

21b

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

23

Hoofdstuk

IV

Uitvoer van goederen

Artikel

24

Hoofdstuk

V

Bijzondere regelingen

Afdeling

1

Vrijstelling van belasting (kleine ondernemers)

Artikel

25

Afdeling

2

Voldoening naar ontvangsten

Artikel

26

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke daarbij aangewezen ondernemers die niet aan ondernemers plegen te leveren of diensten plegen te bewijzen, de belasting ter zake van leveringen en diensten worden verschuldigd op het tijdstip waarop de vergoeding wordt voldaan; alsdan wordt de belasting berekend over de voldane vergoeding.

Afdeling

3

Landbouwregeling

Artikel

27

Vervallen

Afdeling

4

Accijnsgoederen, andere dan tabaksproducten

Artikel

28

Vervallen

Artikel

28a

De heffing van omzetbelasting ter zake van de intracommunautaire verwerving van accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten, geschiedt met overeenkomstige toepassing van de voor de accijns geldende regels, indien de verwerving wordt verricht door ondernemers of rechtspersonen, andere dan ondernemers, waarvoor artikel 1a, tweede lid, toepassing vindt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsgoederen.

Afdeling

5

Regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

Artikel

28b

Artikel

28c

Artikel

28d

Artikel

28e

In afwijking van artikel 15 vindt geen aftrek plaats:

  • a.

    ingeval de artikelen 28b, 28c of 28d toepassing vinden, van de belasting welke begrepen is in het door de wederverkoper in rekening gebrachte bedrag; en

  • b.

    ingeval artikel 28c toepassing vindt, van de belasting welke aan de wederverkoper in rekening is gebracht ter zake van de aan hem verrichte levering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel, of van de belasting welke de wederverkoper verschuldigd is geworden ter zake van de invoer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel.

Artikel

28f

Artikel

28g

Artikel 12, derde lid, is niet van toepassing ten aanzien van een wederverkoper die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, die goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d.

Artikel

28h

Artikel

28i

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

Afdeling

6

Regeling voor beleggingsgoud

Artikel

28j

Artikel

28k

Van de belasting zijn vrijgesteld:

  • a.

    de levering, de intracommunautaire verwerving en de invoer van beleggingsgoud, waaronder begrepen beleggingsgoud dat belichaamd is in certificaten voor toegewezen of niet-toegewezen goud of dat verhandeld wordt op goudrekeningen, en waaronder begrepen, in het bijzonder, goudleningen en swaps, die een eigendoms- of vorderingsrecht op beleggingsgoud belichamen, evenals de handelingen betreffende beleggingsgoud bestaande in future- en termijncontracten die leiden tot de overdracht van een eigendoms- of vorderingsrecht met betrekking tot beleggingsgoud;

  • b.

    de diensten door tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van een ander wanneer zij betrokken zijn bij de levering van beleggingsgoud voor hun principaal.

Artikel

28l

Artikel

28m

Artikel

28n

De ondernemer die handelt in beleggingsgoud dient, met overeenkomstige toepassing van artikel 34, aantekening te houden van alle handelingen betreffende beleggingsgoud waarvoor de vergoeding meer dan € 10 000 bedraagt en de documenten te bewaren aan de hand waarvan de identiteit van de cliënt bij dergelijke handelingen kan worden vastgesteld.

Artikel

28o

In geval een ondernemer een levering of een dienst verricht die een verwerking omvat van aan een ander toebehorend beleggingsgoud, waardoor het goud niet langer als beleggingsgoud is aan te merken, wordt, in afwijking in zoverre van artikel 8, de belasting berekend over het door de ondernemer voor die levering of dienst in rekening gebrachte bedrag – de omzetbelasting niet daaronder begrepen – vermeerderd met de normale waarde van het goud dat in het tot stand gekomen goed voorkomt.

Artikel

28p

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

Afdeling

7

Bijzondere regelingen voor ondernemers die diensten verrichten voor andere dan ondernemers, of goederen op afstand verkopen, of bepaalde goederen binnenlands leveren

Paragraaf

1

Algemene bepaling

Artikel

28q

Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder btw-melding verstaan de melding waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.

Paragraaf

2

Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Unie gevestigde ondernemers (niet-Unieregeling)

Artikel

28r

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    niet in de Unie gevestigde ondernemer: een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Unie heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;

  • b.

    lidstaat van identificatie: de lidstaat waar de niet in de Unie gevestigde ondernemer verkiest opgave te doen van het begin van zijn activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Unie overeenkomstig deze paragraaf;

  • c.

    lidstaat van verbruik: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn verricht;

  • d.

    niet-Unieregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.

Artikel

28ra

Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die diensten verricht voor een andere dan ondernemer die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, kan gebruik maken van de niet-Unieregeling. Deze niet-Unieregeling is van toepassing op alle aldus in de Unie verrichte diensten.

Artikel

28rb

Artikel

28rc

Artikel

28rd

Artikel

28re

Artikel

28rf

Artikel

28rg

Artikel

28rh

Artikel

28ri

Artikel

28rj

De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, past geen aftrek van belasting toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van die richtlijn zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder de niet-Unieregeling vallende diensten.

Indien de ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de niet-Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de niet-Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel

28rk

Artikel

28rl

Paragraaf

3

Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, voor leveringen van goederen binnen een lidstaat door elektronische interfaces die die leveringen faciliteren, en voor diensten verricht door in de Unie doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemers (Unieregeling)

Artikel

28s

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer: een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting op het grondgebied van de Unie heeft gevestigd, maar in de lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft;

  • b.

    lidstaat van identificatie:

    • 1°.

      in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar die zetel zich bevindt; of

    • 2°.

      in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft; of

    • 3°.

      in het geval de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft: de lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt, waarin de ondernemer meldt dat hij van de Unieregeling gebruik maakt. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden; of

    • 4°.

      in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft: de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt. Indien er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt, vermeldt de ondernemer welke van deze lidstaten de lidstaat van identificatie is. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden;

  • c.

    lidstaat van verbruik:

    • 1°.

      in het geval van de verrichting van een dienst: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn verricht; of

    • 2°.

      in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen: de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer; of

    • 3°.

      in het geval van de levering van goederen door een ondernemer die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt: deze lidstaat;

  • d.

    Unieregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.

Artikel

28sa

Artikel

28sb

Artikel

28sc

Artikel

28sd

Artikel

28se

Artikel

28sf

Artikel

28sg

Artikel

28sh

De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006 voor de betaalde voorbelasting. In afwijking van artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.

Indien de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel

28si

Artikel

28sj

Paragraaf

4

Bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen (invoerregeling)

Artikel

28t

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150.

Artikel

28ta

Artikel

28tb

Artikel

28tc

Artikel

28td

Artikel

28te

Artikel

28tf

Artikel

28tg

Artikel

28th

Artikel

28ti

Artikel

28tj

Artikel

28tk

Artikel

28tl

Artikel

28tm

Artikel

28tn

Afdeling

8

Bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van belasting bij invoer (regeling post- en koeriersdiensten)

Artikel

28u

Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 geen gebruik wordt gemaakt van de invoerregeling, bedoeld in afdeling 7, paragraaf 4, kan de persoon die voor de goederen voor het plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland een douaneaangifte doet voor rekening van de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in Nederland wordt beëindigd.

Artikel

28v

Artikel

28w

Artikel

28x

Vervallen

Afdeling

9

Regeling voor vis

Artikel

28y

De belasting, verschuldigd ter zake van de invoer en de levering aan veilingen van vis, schaal-, schelp- en weekdieren die worden aangebracht per schip dat terugkeert van de visvangst, of per ventjager, bedraagt nihil.

Afdeling

10

Regeling voor reisbureaus

Artikel

28z

Artikel

28za

De onder de voorwaarden van artikel 28z verrichte handelingen van het reisbureau met het oog op de totstandkoming van de reis, worden beschouwd als één enkele dienst die het reisbureau voor de reiziger verricht (reisdienst). De plaats van deze dienst is de plaats waar het reisbureau de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit het de dienst heeft verricht.

Artikel

28zb

Artikel

28zc

Indien de handelingen waarvoor het reisbureau een beroep doet op andere ondernemers, door laatstgenoemden buiten de Unie worden verricht, wordt de dienst van het reisbureau gelijkgesteld met de in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel b, post 4, genoemde handeling van een tussenpersoon. Indien de in de eerste volzin bedoelde handelingen zowel binnen als buiten de Unie worden verricht, mag alleen het gedeelte van de dienst van het reisbureau betreffende de buiten de Unie verrichte handelingen als zodanig gelijkgesteld worden beschouwd.

Artikel

28zd

Artikel

28ze

De belasting die aan het reisbureau in rekening wordt gebracht door andere ondernemers voor de in artikel 28z, eerste lid, bedoelde handelingen welke de reiziger rechtstreeks ten goede komen, komt niet voor aftrek of teruggaaf in aanmerking.

Artikel

28zf

Artikel

28zg

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

Afdeling

11

Regeling voor vouchers

Artikel

28zh

Artikel

28zi

Artikel

28zj

Onverminderd het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid, is de maatstaf van heffing voor de met betrekking tot een voucher voor meervoudig gebruik verrichte goederenlevering of dienst gelijk aan de tegenprestatie die betaald is voor de voucher of, bij ontstentenis van informatie over die tegenprestatie, de op de voucher voor meervoudig gebruik zelf of in de bijbehorende documentatie vermelde monetaire waarde, verminderd met het belastingbedrag over de geleverde goederen of de verrichte diensten.

Hoofdstuk

VI

Diverse bepalingen

Afdeling

1

Teruggaaf van belasting

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

30

Artikel

31

Afdeling

2

Teruggaaf aan ondernemers die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

32

Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde ondernemer: iedere ondernemer in de zin van artikel 7, eerste en tweede lid, die niet in de lidstaat van teruggaaf, maar in een andere lidstaat gevestigd is;

  • b.

    lidstaat van teruggaaf: de lidstaat waar de belasting aan de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde ondernemer in rekening werd gebracht ter zake van de voor genoemde ondernemer door andere ondernemers in deze lidstaat verrichte diensten of goederenleveringen, dan wel ter zake van de invoer van goederen in deze lidstaat;

  • c.

    teruggaaftijdvak: het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft;

  • d.

    teruggaafverzoek: het verzoek om teruggaaf van de aan de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde ondernemer in rekening gebrachte belasting ter zake van de voor genoemde ondernemer door andere ondernemers in deze lidstaat verrichte diensten of goederenleveringen, of ter zake van de invoer van goederen in deze lidstaat;

  • e.

    aanvrager: de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde ondernemer die het teruggaafverzoek doet.

Artikel

32a

Paragraaf

2

Teruggaaf van in Nederland in rekening gebrachte belasting aan ondernemers uit een andere lidstaat

Artikel

32b

Een niet in Nederland gevestigde ondernemer kan een teruggaafverzoek doen voor in Nederland in rekening gebrachte belasting ter zake van aan hem door andere ondernemers in Nederland verrichte diensten of goederenleveringen dan wel ter zake van de invoer, indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a.

    tijdens het tijdvak van teruggaaf heeft hij in Nederland noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening gehad, noch een vaste inrichting van waaruit zakelijke handelingen werden verricht, noch, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats;

  • b.

    tijdens het tijdvak van teruggaaf heeft hij geen goederenleveringen of diensten verricht waarvan de plaats geacht wordt in Nederland te zijn gelegen, met uitzondering van de volgende handelingen:

Artikel

32c

Deze paragraaf is niet van toepassing ten aanzien van:

  • a.

    ingevolge deze wet incorrect gefactureerde belastingbedragen;

  • b.

    gefactureerde belastingbedragen voor goederenleveringen die krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel b, en de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6, onder het tarief van nihil vallen;

  • c.

    gefactureerde belastingbedragen voor leveringen van goederen die door of voor rekening van een niet in Nederland gevestigde afnemer worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de Unie, welke leveringen krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel b, en de bij deze wet behorende bijlage II, onderdeel a, post 2, onder het tarief van nihil vallen.

Artikel

32d

Artikel

32e

Artikel

32f

Artikel

32g

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de aanvrager, onverminderd de krachtens artikel 32n verlangde gegevens, tezamen met het teruggaafverzoek langs elektronische weg een afschrift van de factuur of het invoerdocument overlegt, wanneer de maatstaf van heffing op de factuur of het invoerdocument 1000 euro of meer beloopt. Indien de factuur betrekking heeft op brandstof, is dit drempelbedrag 250 euro.

Artikel

32h

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de aanvrager tezamen met het teruggaafverzoek zijn beroepsactiviteit omschrijft aan de hand van de geharmoniseerde codes die worden bepaald volgens artikel 34 bis, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEU 2003, L 264).

Artikel

32i

Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke taal of talen de aanvrager kan gebruiken voor het verstrekken van de gegevens in het teruggaafverzoek of van mogelijke andere aanvullende gegevens die moeten worden verstrekt.

Artikel

32j

Artikel

32k

Artikel

32l

Het teruggaafverzoek moet uiterlijk 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak bij de lidstaat van vestiging worden ingediend.

Artikel

32m

Artikel

32n

Artikel

32o

Artikel

32p

Artikel

32q

Artikel

32r

Artikel

32s

De rente wordt berekend vanaf de dag volgende op de laatste dag waarop de teruggaaf volgens artikel 32p, eerste lid, uiterlijk had moeten plaatsvinden tot de dag waarop de teruggaaf daadwerkelijk plaatsvindt.

Paragraaf

3

Teruggaafverzoek voor in andere lidstaten aan Nederlandse ondernemers in rekening gebrachte belasting

Artikel

33

Een in Nederland gevestigde ondernemer kan een teruggaafverzoek doen aan een lidstaat van teruggaaf indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a.

    tijdens het tijdvak van teruggaaf heeft hij in de lidstaat van teruggaaf noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening gehad, noch een vaste inrichting van waaruit zakelijke handelingen werden verricht, noch, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats;

  • b.

    tijdens het tijdvak van teruggaaf heeft hij geen goederenleveringen of diensten verricht waarvan de plaats geacht wordt in de lidstaat van teruggaaf te zijn gelegen, met uitzondering van de volgende handelingen:

    • 1°.

      vervoerdiensten en daarmee samenhangende diensten die in die lidstaat vrijgesteld zijn krachtens de artikelen 144, 146, 148, 149, 151, 153, 159 of 160 van BTW-richtlijn 2006;

    • 2°.

      goederenleveringen of dienstverrichtingen waarvan de afnemer krachtens de artikelen 194 tot en met 197 en artikel 199 van BTW-richtlijn 2006 in die lidstaat de belasting verschuldigd is.

Artikel

33a

Het teruggaafverzoek heeft betrekking op de belasting die werd geheven ter zake van de voor de ondernemer door andere ondernemers in de lidstaat van teruggaaf verrichte goederenleveringen of diensten, of ter zake van de invoer van goederen in deze lidstaat voor zover deze goederen of diensten worden gebruikt voor de volgende handelingen:

  • a.

    de handelingen bedoeld in artikel 169, punten a) en b), van BTW-richtlijn 2006;

  • b.

    handelingen, waarvan de afnemer overeenkomstig de artikelen 194 tot en met 197 en artikel 199 van BTW-richtlijn 2006, als toegepast in de lidstaat van teruggaaf, tot voldoening van de belasting is gehouden.

Artikel

33b

Artikel

33c

Artikel

33d

Artikel

33e

Artikel

33f

Afdeling

3

Fiscaal vertegenwoordiger

Artikel

33g

Afdeling

4

Administratieve verplichtingen

Artikel

34

Artikel

34a

De ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen gedurende negen jaren, volgende op het jaar waarin hij het goed is gaan gebruiken, te bewaren.

Artikel

34b

Artikel

34c

Artikel

34d

Artikel

34e

In afwijking van artikel 34c, eerste lid, draagt een ondernemer die doorgaans levert aan andere ondernemers, er zorg voor dat een factuur wordt uitgereikt ter zake van al zijn leveringen. De vorige volzin is alleen van toepassing ten aanzien van ondernemers of groepen van ondernemers die daartoe bij ministeriële regeling zijn aangewezen.

Artikel

34f

Ieder document of bericht dat wijzigingen aanbrengt in, en specifiek en ondubbelzinnig verwijst naar de oorspronkelijke factuur, geldt als factuur.

Artikel

34g

De factuur wordt uitgereikt uiterlijk op de vijftiende dag van de maand volgende op die waarin de goederenlevering of de dienst is verricht. In geval van vooruitbetalingen als bedoeld in artikel 34c, eerste lid, onderdelen d en e, moet de factuur telkens worden uitgereikt vóór het tijdstip van de opeisbaarheid daarvan.

Artikel

35

Artikel

35a

Artikel

35b

Artikel

35c

Artikel

35d

In deze wet wordt verstaan onder «elektronische factuur», een factuur die de bij of krachtens deze wet voorgeschreven gegevens bevat, welke in elektronisch formaat is verstrekt en ontvangen.

Artikel

37

Hij die op een factuur op enigerlei wijze melding maakt van omzetbelasting welke hij, anders dan op grond van dit artikel, niet verschuldigd is geworden, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip waarop hij die factuur heeft uitgereikt; hij is gehouden deze belasting op de voet van artikel 14 te voldoen.

Artikel

37a

Artikel

37b

Degene die ter zake van de intracommunautaire verwerving van goederen valt onder de toepassing van artikel 1a, tweede lid, wordt niettemin de belasting verschuldigd ter zake van die intracommunautaire verwerving wanneer in de lidstaat waar de goederen worden geleverd, belastingheffing plaatsvindt alsof artikel 1, aanhef en onderdeel b, van toepassing zou zijn.

Afdeling

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

37c

In afwijking van artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, wordt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen die op grond van artikel 17b, eerste lid, in Nederland worden verricht geen belasting geheven, voor zover:

  • a.

    de goederen zijn verworven door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft en aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lidstaat;

  • b.

    de goederen door deze ondernemer in Nederland worden geleverd aan een ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft, of aan een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en aan welke afnemer in Nederland een btw-identificatienummer is toegekend; en

  • c.

    de goederen rechtstreeks naar de in onderdeel b bedoelde afnemer worden verzonden of vervoerd vanuit een lidstaat die niet een btw-identificatienummer heeft toegekend aan de in onderdeel a bedoelde ondernemer.

Artikel

37d

Bij overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een vennootschap, wordt geacht dat geen leveringen of diensten plaatsvinden en treedt, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald, degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de overdrager.

Artikel

37e

De ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd, wordt geacht zijn leveringen en diensten in Nederland te verrichten, voor zover hij niet aan de hand van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers het tegendeel aantoont. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de ondernemer die in Nederland een vaste inrichting heeft, voor zover de leveringen en diensten vanuit die inrichting worden verricht.

Artikel

38

Het is de ondernemer verboden aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen.

Artikel

39

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:

  • a.

    nadere regels worden gesteld welke tot vergemakkelijking van de heffing van belasting kunnen leiden;

  • b.

    andere in het kader van de wet passende nadere regels worden gesteld ter aanvulling van in de wet geregelde onderwerpen.

Afdeling

6

Algemene verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders

Artikel

39a

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    betalingsdienstaanbieder: een van de categorieën van betalingsdienstaanbieders als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van Richtlijn 2015/2366/EU, of een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie op grond van artikel 32 van die richtlijn een vrijstelling is verleend;

  • b.

    betalingsdienst: een bedrijfsactiviteit als bedoeld in bijlage I, in de onderdelen 3 tot en met 6, van de in Richtlijn 2015/2366/EU;

  • c.

    betaling: behoudens de uitsluitingen in artikel 3 van Richtlijn 2015/2366/EU, een betalingstransactie als bedoeld in artikel 4, onderdeel 5 van die richtlijn of een geldtransfer als bedoeld in artikel 4, onderdeel 22 van die richtlijn;

  • d.

    betaler: een betaler als bedoeld in artikel 4, onderdeel 8, van Richtlijn 2015/2366/EU;

  • e.

    begunstigde: een begunstigde als bedoeld in artikel 4, onderdeel 9, van Richtlijn 2015/2366/EU;

  • f.

    lidstaat van herkomst: lidstaat van herkomst als bedoeld in artikel 4, onderdeel 1, van Richtlijn 2015/2366/EU;

  • g.

    lidstaat van ontvangst: lidstaat van ontvangst als bedoeld in artikel 4, onderdeel 2, van Richtlijn 2015/2366/EU;

  • h.

    betaalrekening: een betaalrekening als bedoeld in artikel 4, onderdeel 12, van Richtlijn 2015/2366/EU;

  • i.

    IBAN: IBAN als bedoeld in artikel 2, onderdeel 15, van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad;

  • j.

    BIC: BIC als bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van Verordening (EU) 260/2012;

  • k.

    Richtlijn 2015/2366/EU: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337);

  • l.

    Verordening (EU) nr. 260/212: Verordening (EU) nr. 260/212 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU 2012, L 94);

  • m.

    Verordening (EU) nr. 904/2010: Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2010, L 268).

Artikel

39b

Artikel

39c

Artikel

39d

Hoofdstuk

VII

Bestuurlijke boetes

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

41a

Vervallen

Artikel

41b

Vervallen

Artikel

41c

Vervallen

Artikel

41d

Vervallen

Artikel

41e

Vervallen

Artikel

41f

Vervallen

Artikel

41g

Vervallen

Artikel

41h

Vervallen

Artikel

41i

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Strafbepaling

Artikel

42

Hij die het in artikel 38 vervatte verbod overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.

Hoofdstuk

IX

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Gedurende de jaren 1969 tot en met 1979 bedraagt de belasting ter zake van leveringen en invoer van dagbladen en nieuwsbladen (niet dagelijks verschijnende kranten), krachtens abonnement, in afwijking van de artikelen 9 en 20, nihil.

Artikel

47

Met betrekking tot de in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, bedoelde handelingen blijft de heffing van belasting achterwege indien, met het oog op die handelingen, de voorbelasting ter zake van het in dat onderdeel bedoelde goed vóór de inwerkingtreding van die bepaling niet in aftrek is gebracht ingevolge het bepaalde in artikel 15 dan wel geheel of gedeeltelijk is uitgesloten ingevolge het bepaalde in artikel 16.

Artikel

48

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

49

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

50

Vervallen

Artikel

50a

Vervallen

Artikel

51

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

52

Hij die ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst verplicht is goederen te leveren of een dienst te verlenen, is bevoegd hetgeen met betrekking tot die goederen of die dienst wegens omzetbelasting meer is gevorderd dan vóór de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden, terug te vorderen van degene aan wie hij de goederen moet leveren of de dienst moet verlenen. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

53

Hij aan wie ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst goederen worden geleverd of een dienst wordt verleend, is bevoegd van hem die verplicht is de goederen te leveren of de dienst te verlenen, terug te vorderen hetgeen met betrekking tot die goederen of dienst wegens omzetbelasting minder is gevorderd dan vóór de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

54

Artikel

55

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Financiën, H. J. WITTEVEEN.
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. M. GRAPPERHAUS.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.

Tabel

I

behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

  • a.
    • 1.

      voedingsmiddelen, te weten:

      • a.

        eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;

      • b.

        produkten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;

      • c.

        produkten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken;

    • 2.

      granen en peulvruchten, die niet zijn te rangschikken onder post 1;

    • 3.

      pootgoed bestemd voor de teelt van groenten en fruit;

    • 4.
      • a.

        rundvee, schapen, geiten en varkens;

      • b.

        andere dan de onder a vallende dieren die kennelijk zijn bestemd voor de voortbrenging of de productie van de in post 1 bedoelde voedingsmiddelen of die kennelijk zijn bestemd voor gebruik in de landbouw, alsmede dieren die kennelijk zijn bestemd voor het fokken van die dieren;

      • c.

        slachtafvallen van de onder a en b vallende dieren;

      • d.

        goederen die kennelijk zijn bestemd voor de voortplanting van de onder a en b vallende dieren;

    • 5.

      vervallen;

    • 6.

      Geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Geneesmiddelenwet waarvoor een handelsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel III, van die wet of waarvoor geen handelsvergunning is vereist ingevolge artikel 40, derde lid, onderdelen a tot en met g, van die wet, alsmede voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen, nierdialyseconcentraten en kennelijk voor geneeskundige doeleinden bestemde inhalatiegassen;

    • 7.

      diergeneesmiddelen als zijn bedoeld in de Wet dieren, met uitzondering van diergeneesmiddelen voor in vitro gebruik;

    • 8.

      verbandmiddelen zoals watten, windsels, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons, spalken en daarmee gelijk te stellen artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden, alsmede gevulde verbanddozen, damesverband, kraammatrassen en incontinentiematerialen;

    • 9.

      vervallen;

    • 10.

      vervallen;

    • 11.

      vervallen;

    • 12.

      vervallen;

    • 13.

      vervallen;

    • 14.

      vervallen;

    • 15.

      vervallen;

    • 16.

      vervallen;

    • 17.

      vervallen;

    • 18.

      vervallen;

    • 19.

      vervallen;

    • 20.

      vervallen;

    • 21.

      vervallen;

    • 22.

      vervallen;

    • 23.

      vervallen;

    • 24.

      vervallen;

    • 25.

      vervallen;

    • 26.

      vervallen;

    • 27.

      vervallen;

    • 28.

      water;

    • 29.
      • a.

        kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, voor zover deze worden ingevoerd;

      • b.

        kunstvoorwerpen voor zover deze worden geleverd door:

        • 1°.

          de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel; of

        • 2°.

          een ondernemer, andere dan een wederverkoper, die ingevolge artikel 15, eerste lid, de belasting ter zake van zijn verkrijging volledig in aftrek brengt;

    • 30.

      boeken, met inbegrip van alle andere dan papieren fysieke dragers waarop de inhoud van een boek is aangebracht; digitale educatieve informatie die is aangebracht op fysieke dragers en die kennelijk uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is bestemd voor informatieoverdracht in het onderwijs; dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven;

    • 31.

      braille-papier, braille-folie, braille-drukwerk, braille-schrijfmachines, braille-handschrijfhulpmiddelen en dergelijke braille-artikelen; uurwerken, optische leesapparaten, t.v.-leesloepen, leesplateaus, oriëntatie-hulpmiddelen, steun-, tast- en herkenningsstokken speciaal ontworpen voor persoonlijk gebruik door blinden en slechtzienden; blindengeleidehonden; andere bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door blinden en slechtzienden; leespennen en andere apparatuur met een vergelijkbare functie, alsmede programmatuur, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door dyslectici;

    • 32.

      vervallen;

    • 33.

      vervallen;

    • 34.

      invalidewagentjes en invalidekrukken; sta-opstoelen; hooglaagbedden;

    • 35.

      kunstledematen, te weten: arm-, hand-, been- en voetprothesen; hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het overnemen van de fixatiefunctie van een niet of slecht functionerende hand; beenbeugels, breukbanden en kunstgewrichten; kunstogen, -oren en -nieren; aangezichts-, borst-, neus- en larynxprothesen; chirurgische implanteringsprothesen; hart- en spierstimulatoren; gehoorapparaten en andere bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door doven en slechthorenden; oorapparaten tegen stotteren; hulpmiddelen voor stomapatiënten; orthopedisch schoeisel; hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het uittrekken van therapeutisch elastische steunkousen; orthopedische maatkorsetten; delen, onderdelen en toebehoren, kennelijk bestemd voor de hiervoor genoemde goederen;

    • 36.
      • a.

        hulpmiddelen die plegen te worden aangewend voor het onderhuids toedienen van insuline met uitzondering van spuiten en naalden die kennelijk mede voor andere doeleinden zijn geschikt;

      • b.

        hulpmiddelen die plegen te worden aangewend bij de zelfdiagnose van het bloedsuikergehalte;

    • 37.

      meetapparatuur en toebehoren voor de zelfdiagnose van de stollingstijd van bloed; medicijnvernevelaars; katheters; urinezakken; allergeenvrije hoezen; antidecubitusmatrassen; draagbare uitwendige infuuspompen; zuurstofconcentratoren met toebehoren, alsmede speciaal voor persoonlijk mobiel gebruik ontworpen wagentjes en draagbanden of -tassen voor een zuurstofcilinder of een zuurstofvat; computermuis-software, al dan niet langs elektronische weg geleverd, die speciaal is ontwikkeld voor gebruikers met een tremor;

    • 38.

      vervallen;

    • 39.

      vervallen;

    • 40.

      beetwortelen;

    • 41.

      land- en tuinbouwzaden voor zover dienende voor de teelt van de in deze tabel genoemde produkten en oliehoudende zaden;

    • 42.

      vervallen;

    • 43.

      rondhout;

    • 44.

      stro en veevoeders;

    • 45.

      vlas;

    • 46.

      wol, ruw en ongewassen;

    • 47.

      vervallen;

    • 48.

      sierteeltprodukten, te weten: bloembollen, bloemen, planten en boomkwekerijprodukten;

    • 49.

      vervallen;

    • 50.

      vervallen;

  • b.
    • 1.

      het herstellen van de in de posten a 31 en a 34 tot en met a 37 bedoelde goederen;

    • 2.

      het uitlenen van goederen als bedoeld in post a 30;

    • 3.

      het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden;

    • 4.

      het herstellen van fietsen;

    • 5.

      het herstellen van schoeisel en lederwaren;

    • 6.

      het herstellen en vermaken van kleding en huishoudlinnen;

    • 7.

      de diensten die door kappers als zodanig worden verricht;

    • 8.

      het schilderen en stukadoren van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming;

    • 9.

      Het vervoer van personen per schip, besloten busvervoer, openbaar vervoer en taxivervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, taxivervoer van personen over de weg anders dan per auto, en het vervoer van personen met luchtvaartuigen indien de plaats van vertrek en de plaats van bestemming in Nederland zijn gelegen voor zover dat vervoer geschiedt met ballonnen of met luchtvaartuigen die zijn ingericht voor het vervoer van zieken of gewonden;

    • 10.

      het geven van gelegenheid tot kamperen binnen het kader van het kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

    • 11.

      het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

    • 12.

      het verstrekken van voedingsmiddelen als bedoeld in post a 1, voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf;

    • 13.

      vervallen;

    • 14.

      het verlenen van toegang tot:

      • a.

        circussen;

      • b.

        dierentuinen;

      • c.

        openbare musea of verzamelingen, daaronder begrepen nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen, zoals catalogi, foto’s en fotokopieën;

      • d.

        muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets, alsmede lezingen, met uitzondering van peepshows en andere optredens die primair zijn gericht op erotisch vermaak;

      • e.

        bioscopen;

      • f.

        sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke;

      • g.

        attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen;

    • 15.

      de diensten van exploitanten van reizende inrichtingen voor vermaak op kermissen;

    • 16.

      de oplevering van roerende zaken als bedoeld in onderdeel a door degene die de zaken heeft vervaardigd;

    • 17.

      het optreden door uitvoerende kunstenaars;

    • 18.

      vervallen;

    • 19.

      het aanbrengen van op energiebesparing gericht isolatiemateriaal aan vloeren, muren en daken van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, met uitzondering van materialen die een deel vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten;

    • 20.

      het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden binnen woningen;

    • 21.

      het langs elektronische weg leveren of uitlenen van uitgaven als bedoeld in post a 30 of het verlenen van toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften, mits deze uitgaven, onderscheidenlijk nieuwswebsites niet uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit reclamemateriaal, of uit video-inhoud of beluisterbare muziek.

Algemene aantekening

Tot tabel I behoren niet pootgoed en land- en tuinbouwzaden die kunnen worden aangewend om planten of vruchtlichamen van schimmels uit voort te laten komen of te doen komen die voorkomen op lijst I of lijst II behorende bij de Opiumwet.

Tot tabel I behoort voorts niet distikstofmonoxide, met uitzondering van distikstofmonoxide waarop tabel I, onderdeel a, onder 6, van toepassing is.

Tabel

II

behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

  • a.
    • 1.

      Van buiten Nederland komende goederen die niet zijn ingevoerd;

      Bijzondere bepalingen.

      Goederen welke worden geleverd door de ondernemer die de goederen invoert of in wiens opdracht de invoer plaatsvindt of welke worden geleverd door ondernemers die ten aanzien van de goederen daaraan volgende leveringen verrichten, behoren niet tot de post

    • 2.

      goederen welke door een ondernemer worden:

      • -

        uitgevoerd uit de Unie, met uitzondering van goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen;

      • -

        geplaatst onder de regeling douane-entrepot op basis van artikel 237, tweede lid, van het Douanewetboek van de Unie;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet goederen die in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen als reizigersbagage of als zending waaraan elk handelskarakter vreemd is, worden uitgevoerd uit de Unie;

    • 3.

      goederen bestemd voor de bevoorrading van:

      • a.

        schepen die voor 70 percent of meer worden gebruikt voor de vaart op volle zee:

        • 1°.

          waarmee passagiersvervoer tegen betaling plaatsvindt; of

        • 2°.

          die worden gebruikt voor de uitoefening van een industriële, handels- of visserijactiviteit;

      • b.

        reddingsboten en schepen voor hulpverlening op zee;

      • c.

        schepen voor de kustvisserij, met uitzondering van scheepsproviand;

      • d.

        oorlogsschepen die Nederland verlaten met als bestemming een haven of ankerplaats buiten Nederland;

      • e.

        luchtvaartuigen die worden gebruikt door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk toeleggen op het internationale vervoer van personen of goederen tegen betaling;

    • 4.
      • a.

        de schepen, bedoeld in post 3, onder a tot en met d, alsmede de voorwerpen – met inbegrip van uitrusting voor de visserij – die met deze schepen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • b.

        de luchtvaartuigen bedoeld in post 3, onder e, alsmede de voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

    • 5.

      goud bestemd voor centrale banken;

    • 6.

      goederen die worden vervoerd naar een andere lidstaat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet accijnsgoederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat ingevolge een levering aan een afnemer waarvoor artikel 3, lid 1, van de BTW-richtlijn 2006 toepassing vindt, tenzij de verzending of het vervoer van de accijnsgoederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 19 of 34 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PbEU 2009, L 9);

    • 7.
      • a.

        accijnsgoederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een accijnsgoederenplaats als bedoeld in de Wet op de accijns en die voor die soort goederen als zodanig is aangewezen, voor zover die goederen voor de heffing van de accijns niet zijn uitgeslagen tot verbruik;

      • b.

        minerale oliën waarvoor in artikel 27 van de Wet op de accijns een accijnstarief is vastgesteld alsmede minerale oliën die daarmee op grond van artikel 28 van die wet worden gelijkgesteld en die zijn gebracht buiten een accijnsgoederenplaats en die niet worden gebracht naar een andere accijnsgoederenplaats die voor minerale oliën als zodanig is aangewezen, indien:

        • 1°.

          het buiten de accijnsgoederenplaats brengen van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns niet als uitslag tot verbruik is of wordt aangemerkt;

        • 2°.

          voor het vervoer van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns een document is afgegeven als bedoeld in Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (PbEU 2009, L 197); en

        • 3°.

          de minerale oliën niet worden vervoerd naar een andere lidstaat noch worden uitgevoerd of opgeslagen in een entrepot;

      Bijzondere bepaling

      Op verzoek wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën aangewezen voor een bijzondere regeling ingevolge welke de voorwaarden die zijn gesteld ter zake van de onder a bedoelde leveringen van accijnsgoederen die zich bevinden in een accijnsgoederenplaats, niet van toepassing zijn. Bij de uitslag tot verbruik van die minerale oliën in de zin van de Wet op de accijns wordt de belasting geheven ter zake van de daaraan voorafgaande levering naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de ter zake van de uitslag tot verbruik verschuldigde accijns en de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot de minerale oliën met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag tot verbruik.

    • 8.
      • a.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat niet-plaatsgebonden is;

      • b.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat plaatsgebonden is, niet zijnde een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën;

      hetgeen onder een niet-plaatsgebonden en onder een plaatsgebonden entrepot als bedoeld in deze post wordt verstaan, wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vastgesteld bij ministeriële regeling.

      Bijzondere bepaling

      Bij het beëindigen van de opslag van de goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b, wordt de belasting ter zake van de daaraan voorafgaande levering geheven naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot die goederen met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van het beëindigen van de opslag. Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld hetgeen wordt verstaan onder het beëindigen van de opslag van goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b.

    • 9.

      goederen die de ondernemer op grond van artikel 3c, tweede lid, geacht wordt te hebben ontvangen en geleverd, de levering van die goederen aan die ondernemer;

    • 10.

      levering van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking, bestemd om te worden geïnstalleerd op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

  • b.
    • 1.
      • a.

        de diensten die worden verricht ten aanzien van goederen als bedoeld in de posten a.1, a.2, a.7 en a.8;

      • b.

        de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen – met inbegrip van uitrusting voor de visserij – die met die schepen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • c.

        de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • d.

        andere diensten dan de diensten, bedoeld onder b en c, die worden verricht voor de rechtstreekse behoeften van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, en hun lading en de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, en hun lading;

    • 2.

      de diensten die betrekking hebben op de invoer van goederen en waarvan de waarde met toepassing van artikel 19, tweede lid, onderdeel b, in de maatstaf van heffing is begrepen;

    • 3.

      het vervoer van personen door middel van zeeschepen of luchtvaartuigen, indien de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland is gelegen;

    • 4.

      de diensten van tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van derden, welke betrekking hebben op niet in de Unie verrichte prestaties dan wel op prestaties als zijn bedoeld onder 2 en 3;

    • 5.

      de diensten, bestaande in werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken welke zijn ontvangen ten einde die werkzaamheden in Nederland te ondergaan en naar een plaats buiten de Unie worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van degene die de dienst heeft verricht, dan wel degene aan wie de dienst is verleend, indien deze laatste buiten Nederland woont of is gevestigd;

    • 6.

      het intracommunautair goederenvervoer naar of vanaf de eilanden die de autonome regio’s van de Azoren en van Madeira vormen, alsmede het vervoer van goederen tussen deze eilanden;

    • 7.

      de installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.