Besluit van 26 november 1984, houdende regelen betreffende de kwaliteit van zuigelingenvoeding

Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij, de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Staatssecretaris van Economische Zaken (P. H. van Zeil) van 19 augustus 1983, (Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, no. J 5225);
Overwegende, dat ter bevordering van de afzet regelen met betrekking tot de kwaliteit van zuigelingenvoeding worden gesteld;
Gelet op de artikelen 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, eerste lid, en 19 van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371);
Gehoord:
het Produktschap voor Zuivel,
het Centraal Orgaan Zuivelcontrole,
het Controlestation voor Melkprodukten,
de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond FNZ,
de Vereeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne (VVZM),
de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kinder- en Dieetvoedingsmiddelen,
de Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Geconserveerde Melk,
de Bond van Coöperatieve Zuivelverkoopverenigingen,
de Vereniging van Groothandelaren in Melkprodukten,
de Consumentenbond,
het Konsumenten Kontakt en
de Werkgroep Babyvoeding en de Derde Wereld;
De Raad van State gehoord (advies van 22 november 1983, no. W 11.83.0463/22.3.47);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij, de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Staatssecretaris van Economische Zaken (P. H. van Zeil) van 4 oktober 1984, no. J 5377, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Zuigelingenvoeding dient verpakt te zijn in een verpakking, die bij gebruik overeenkomstig haar bestemming en rekening houdend met de te verwachten bewaaromstandigheden,

  • a.

    geen gevaar oplevert of kan opleveren voor de gezondheid;

  • b.

    de eigenschappen van het verpakte produkt niet in ongunstige zin beïnvloedt of kan beïnvloeden.

Artikel

5

Zuigelingenvoeding mag op, in of bij haar verpakking niet zijn voorzien van aanduidingen of afbeeldingen, welke, doordat zij onjuist of onvolledig zijn of een onjuiste indruk wekken, misleidend zijn met betrekking tot aard, eigenschappen, samenstelling, oorsprong, herkomst, hoeveelheid, bereidingswijze, houdbaarheid of gebruiksdoel van dit produkt.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Onze Minister en Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur te zamen stellen regelen inzake de methoden van monsterneming en onderzoek, aan te wenden bij de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën plaatsen aanwijzen, waarop zuigelingenvoeding of bepaalde tot deze categorie behorende produkten ten uitvoer, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de In- en uitvoerwet moeten worden aangeboden.

Artikel

15

Artikel

16

Het Uitvoercontrolebesluit 1957 (Melk en Melkprodukten) (Stb. 1957, 63) is buiten werking gesteld voor zuigelingenvoeding.

Artikel

17

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij, A. Ploeg
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, J. P. van der Reijden
De Staatssecretaris van Economische Zaken, P. H. van Zeil
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes