Uitvoering Wet op de gevaarlijke werktuigen en Besluit containers

Warenwetregeling containers

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. Kappeyne van de Coppello, in overeenstemming met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken, P. H. van Zeil,
Gelet op artikel 4, tweede lid, eerste zin, vijfde en zesde lid, artikel 5, derde en vierde lid, artikel 11, eerste lid, en artikel 12, eerste lid, eerste zin, van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952 104), alsmede artikel 2, onder c, artikel 8, tweede lid, en artikel 15, derde lid, van het Besluit containers (Stb. 1983, 177).

Besluit:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    container, aangewezen instelling en wet: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Warenwetbesluit containers;

  • b.

    P: de maximaal toelaatbare massa van de lading;

  • c.

    R: de maximaal toelaatbare massa van de container tezamen met zijn lading;

  • d.

    g: de standaardversnelling van de zwaartekracht (9,8 m/s²);

  • e.

    Pg: het maximaal toelaatbare gewicht van de lading;

  • f.

    Rg: het maximaal toelaatbare gewicht van de container tezamen met zijn lading.

Artikel

2

Als wissellaadbakken, bedoeld in artikel 1a, onder 3°, van het Warenwetbesluit containers, worden aangemerkt containers die:

  • a.

    niet stapelbaar zijn en niet toegerust zijn met bovenhoekstukken en tevens

  • b.

    ontworpen zijn en worden gebruikt voor vervoer uitsluitend over de weg of uitsluitend over rails en over de weg dan wel, geplaatst op een rail- of wegvoertuig, worden vervoerd over zee, met uitzondering van oceaankruisend vervoer.

Artikel

2a

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a.

    de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b.

    wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c.

    wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

  • d.

    wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e.

    wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f.

    aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g.

    structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h.

    het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

  • i.

    door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j.

    tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k.

    een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

Hoofdstuk

II

Keuring

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Bij de torsiebeproeving wordt de container in onbeladen toestand met elk van de bodemhoeken bevestigd op steunblokken waarvan de bovenzijden zich in één horizontaal vlak bevinden, en wel zodanig dat de container niet in vertikale richting kan worden bewogen en dat zijwaartse beweging met alleen wordt verhinderd aan de bodemhoeken die diagonaal gelegen zijn tegenover de hoeken waarop de beproevingskrachten worden uitgeoefend. In deze stand van de container wordt afzonderlijk of gelijktijdig op de kopstructuren een zodanige uitwendige belasting, gelijk aan die waarvoor de container ontworpen is, uitgeoefend dat hij zijwaarts wordt geduwd en getrokken en wel:

  • a.

    op elk bovenhoekstuk aan één zijde van de container, indien deze ten opzichte van zijn vertikale hartlijn symmetrisch is, en

  • b.

    op elk bovenhoekstuk aan beide zijden van de container, indien deze ten opzichte van zijn vertikale hartlijn asymmetrisch is,

een en ander in de richting van de bovenhoekstukken langs lijnen, evenwijdig met het bodemraam en de vlakken van de kopwanden, en vervolgens in omgekeerde richting.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

10a

Hoofdstuk

III

Merk van goedkeuring

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

13

Fabrikanten van en handelaren in containers zijn bevoegd om containers die geheel overeenkomstig een of meer goedgekeurde, het type kenmerkende monsters vervaardigd zijn, te voorzien van het merk van goedkeuring, onder voorwaarde dat:

  • a.

    zulks geschiedt op een goed zichtbare en zo weinig mogelijk kwetsbare plaats op de container nabij andere wettelijk voorgeschreven aanduidingen;

  • b.

    in een daartoe bestemd register aantekening wordt gehouden van ten minste:

    • 1º.

      de identificatienummers die de fabrikant aan de containers heeft toegekend,

    • 2º.

      de data van aflevering van de containers, alsmede

    • 3º.

      de namen en adressen van degenen aan wie de containers worden afgeleverd;

  • c.

    alvorens wordt aangevangen met de vervaardiging van een nieuwe serie containers overeenkomstig het goedgekeurde monster of de goedgekeurde monsters, daarvan aan de aangewezen instelling kennis wordt gegeven;

  • d.

    in het ontwerp of de specificatie van het goedgekeurde monster of de goedgekeurde monsters geen wijziging wordt aangebracht dan nadat daarmede de instemming van de aangewezen instelling is verkregen;

  • e.

    in de onderneming een controleregeling getroffen is om te waarborgen dat de containers met het goedgekeurde monster of de goedgekeurde monsters overeenkomen en

  • f.

    de aangewezen instelling in de gelegenheid wordt gesteld om tijdens de vervaardiging van de containers door onderzoekingen of beproevingen te controleren of die containers met het goedgekeurde monster of de goedgekeurde monsters overeenkomen.

Artikel

14

Met het merk van goedkeuring worden gelijkgesteld de merken van goedkeuring die in de staten, zijnde Partijen bij de Internationale Overeenkomst voor Veilige Containers (Trb. 1976, 28) in overeenstemming met de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke regelen op containers aangebracht zijn.

Hoofdstuk

IV

Toezicht

Artikel

15

De toezichthouder onderwerpt een goedgekeurde container aan controle met inachtneming van Bijlage III, paragrafen 1, 2 en 4, bij de Internationale Overeenkomst voor veilige containers, 1972 (Trb. 1976, 28).

Hoofdstuk

V

Aanwijzing ambtenaren

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Merk van afkeuring

Artikel

18

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel

19

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling containers.

's-Gravenhage
De staatssecretaris voornoemd, A.Kappeyne van de Coppello