Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop

Wet rampen en zware ongevallen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te geven over de rampenbestrijding en over de voorbereiding daarop,;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    ramp of zwaar ongeval: een gebeurtenis

    • 1°.

      waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en

    • 2°.

      waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

  • c.

    brandweerregio: een regio als bedoeld in artikel 3 van de Brandweerwet 1985;

  • d.

    GHOR-regio: een intergemeentelijk samenwerkingsverband inzake de geneeskundige hulpverlening als bedoeld in artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • e.

    het regionale college: het regionale college als bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993.

Hoofdstuk

II

Voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen

Paragraaf

1

Gemeentelijke voorbereiding

Artikel

2

Het college van burgemeester en wethouders is belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald. Het bevordert in het bijzonder het houden van oefeningen en de totstandkoming van afspraken, die nodig zijn voor een doelmatige bestrijding van rampen en zware ongevallen.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

Paragraaf

2

Provinciale voorbereiding

Artikel

6

Artikel

6a

Paragraaf

3

Provinciale toetsing van de voorbereiding

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Paragraaf

4

Informatieverplichtingen ten behoeve van de voorbereiding

Artikel

10a

Artikel

10b

Artikel

10c

Paragraaf

5

Bestuurlijke rapportage over de voorbereiding

Artikel

10d

Het bestuur van de regionale brandweer rapporteert, na overleg met het regionale college en het bestuur van de GHOR-regio, jaarlijks over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de beleidsmaatregelen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, en zendt deze aan de commissaris van de Koning en ter kennisneming aan gedeputeerde staten.

Artikel

10e

De commissaris van de Koning informeert, mede op basis van de informatie, verkregen op grond van artikel 10d, Onze Minister jaarlijks over de stand van zaken met betrekking tot de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop.

Artikel

10f

Onze Minister informeert, mede op basis van de informatie, verkregen op grond van artikel 10e, en de artikelen 19 en 19a van de Brandweerwet 1985, de Tweede Kamer der Staten-Generaal ten minste één maal per vier jaren over de stand van zaken met betrekking tot de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop.

Paragraaf

6

Onderzoek ten behoeve van voorbereiding

Artikel

10g

Hoofdstuk

III

Taken en bevoegdheden bij de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval

Artikel

11

Artikel

11a

Artikel

11b

Artikel

12

Onze commissaris in de provincie kan in geval van een ramp of een zwaar ongeval van meer dan plaatselijke betekenis in een of meer gemeenten of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan de burgemeesters in de provincie, zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen geven over het door hen inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval te voeren beleid. Hij kan alsdan in de operationele leiding van de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval voorzien. Hij doet zich bijstaan door een door hem samengestelde provinciale rampenstaf.

Artikel

13

Onze Minister kan in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, indien het algemeen belang zulks dringend eist, Onze commissaris in de provincie, zoveel mogelijk na overleg met hem, de nodige aanwijzingen geven over het door hem inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval te voeren beleid.

Artikel

14

De burgemeesters, Onze commissarissen in de provinciën en Onze Minister verstrekken elkaar de nodige inlichtingen ten behoeve van de toepassing van de artikelen 11-13.

Artikel

14a

Indien bij of krachtens de wet aan een van Onze Ministers de bevoegdheid is gegeven bij een ramp of een zwaar ongeval regels te stellen of maatregelen te treffen, maakt hij van deze bevoegdheid geen gebruik dan na overleg met Onze Minister, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet.

Hoofdstuk

IV

Bijstand

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

In bijzondere gevallen kan Onze commissaris in de provincie een verzoek tot bijstand van militairen richten aan Onze Minister. Deze wendt zich ter zake tot Onze Minister van Defensie, die de nodige voorzieningen treft, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.

Hoofdstuk

V

Bijzondere bepalingen met betrekking tot de bestrijding van rampen en zware ongevallen in buitengewone omstandigheden alsmede de voorbereiding daarop

§

1

Voorbereiding

Artikel

19

Artikel

20

Onze Minister stelt de eisen vast, waaraan rampenplannen en provinciale coördinatieplannen, als bedoeld in hoofdstuk II van deze wet, moeten voldoen met het oog op de bestrijding van rampen en zware ongevallen in buitengewone omstandigheden.

§

2

Bevoegdheden

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Onze Minister kan, indien het algemeen belang zulks dringend eist, voorzien in de uitoefening van bevoegdheden van Onze commissaris in de provincie en van de burgemeester op grond van deze wet, door die uitoefening geheel of ten dele aan zich te trekken dan wel daarmee geheel of ten dele een andere autoriteit te belasten.

Artikel

24

Onze commissaris in de provincie, de burgemeester en de door hen of door Onze Minister aangewezen personen hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

25

Artikel

25a

Vervallen

Artikel

25b

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 10a bepaalde ten aanzien van krachtens artikel 4a aangewezen inrichtingen zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders binnen hun ambtsgebied aangewezen ambtenaren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over dit toezicht.

Artikel

25c

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bij of krachtens artikel 10a bepaalde ten aanzien van krachtens artikel 4a aangewezen inrichtingen, tot welke bevoegdheid mede behoort het stilleggen of gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting bevindt.

Artikel

27

Artikel

28

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Van Amelsvoort
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes