Beschikking aanvulling superheffing

De minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);
Gehoord het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel 12, eerste lid, van de beschikking is van overeenkomstige toepassing, indien de melkafleveringen in 1983 minder dan 100% hebben bedragen van die in 1981, en het aantal melk- of kalfkoeien in 1983 ten opzichte van 1981 is uitgebreid, met dien verstande dat de som van de vermindering van de melkafleveringen en de uitbreiding van het aantal melk- of kalfkoeien, elk uitgedrukt in een percentage, 20 of meer dient te bedragen.

Artikel

4

Artikel 13 van de beschikking is van overeenkomstige toepassing voor degene, die ten gevolge van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de beschikking in 1981 minder dan 90% heeft geproduceerd van de produktie in 1980 en tevens in 1983 ten opzichte van 1980 ten hoogste 3% meer melk en ten hoogste 10% minder melk heeft afgeleverd.

Artikel

5

Artikel 5, zevende lid, van de beschikking, is van overeenkomstige toepassing op grondverwerving, ter zake waarvan onomstotelijk is aangetoond dat de verplichting binnen de aldaar genoemde periode is aangegaan, maar de inschrijving in de openbare registers tussen 1 april 1984 en 1 april 1985 heeft plaatsgevonden. Een toekenning op grond van dit artikel kan niet samengaan met een toekenning op grond van artikel 16 van de beschikking indien het dezelfde grond betreft.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Bij producenten aan wie op grond van deze regeling een heffingvrije hoeveelheid is toegewezen vindt verrekening van de eventueel over de heffingsperiode 1985/1986 geïnde heffing plaats op basis van de op grond van deze regeling toegekende bijzondere heffingvrije hoeveelheid.

Artikel

10

's-Gravenhage
De minister van Landbouw en Visserij, G. J. M. Braks