Beschikking superheffing bedrijfsopvolgingssituaties onderbezetting

De minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);
Gehoord het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel

1

Voor de toepassing van deze beschikking:

  • a.

    worden voorzover van belang de begripsomschrijvingen overgenomen van artikel 1 van de Beschikking superheffing 1985 (Stcrt. 1985, 118) en wordt verstaan onder

  • b.

    standplaatsen: standplaatsen, welke zijn ingericht en bestemd voor melk- of kalfkoeien.

Artikel

2

Artikel

3

Als bedrijfsopvolger wordt aangemerkt een zoon, dochter, pleegkind, schoonzoon, schoondochter, kleinzoon of kleindochter van degene van wie het bedrijf is overgenomen, dan wel wordt overgenomen.

Artikel

4

Van een bedrijfsopvolgingssituatie, in de zin van artikel 2, eerste lid, is sprake indien een bedrijfsopvolger

  • a.

    in de periode tussen 1 april 1983 en 1 april 1986 het bedrijfsgeheel of grotendeels heeft overgenomen en vóór 1 april 1983 niet op het bedrijf werkzaam was en voor zijn inkomen geheel of nagenoeg geheel afhankelijk van het bedrijf, ofwel

  • b.

    in de periode tussen 1 april 1983 en 1 april 1986 op het bedrijf werkzaam en voor zijn inkomen geheel of nagenoeg geheel afhankelijk van het bedrijf is geworden, met dien verstande dat het bedrijf vóór 1 april 1989 wordt overgenomen, ofwel

  • c.

    in de periode tussen 1 april 1986 en 1 april 1989 het bedrijf zal overnemen en hij op 1 april 1986 de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt en bezig is een agrarische opleiding te volgen of een agrarische opleiding heeft voltooid.

Artikel

5

Binnen een termijn van 18 maanden na toekenning van de heffingvrije hoeveelheid op grond van deze beschikking dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

  • a.

    de bedrijfsopvolger dient op het overgenomen of het over te nemen bedrijf werkzaam te zijn en voor zijn inkomen geheel of nagenoeg geheel afhankelijk te zijn van dit bedrijf;

  • b.

    de bedrijfsopvolger dient op het overgenomen of over te nemen bedrijf tenminste 60% van het totale aantal standaardbedrijfseenheden in de melkveehouderij te hebben;

  • c.

    de bedrijfsopvolger dient van het overgenomen of over te nemen bedrijf bedrijfsmatig melk of het equivalent daarvan af te leveren.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Bij producenten aan wie op grond van deze beschikking een bijzondere heffingvrije hoeveelheid is toegewezen voor de heffingsperiode 1986/1987 vindt verrekening van de eventueel op het heffingsjaar 1985/1986 geïnde heffing plaats tot het niveau van de op grond van deze beschikking toegekende bijzondere heffingvrije hoeveelheid.

Artikel

14

's-Gravenhage
De minister van Landbouw en Visserij, G. J. M.Braks