Besluit van 12 december 1986, houdende regelen betreffende de registratie van de mestproduktie

Registratiebesluit dierlijke meststoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 3 oktober 1986, No. J. 6793, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gehoord het Landbouwschap, het Produktschap voor Vee en Vlees, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren en het Produktschap voor Zuivel;
Overwegende, dat het noodzakelijk is voorschriften ter registratie van de produktie aan dierlijke meststoffen vast te stellen in verband met de in de Meststoffenwet (Stb. 1986, 598) opgenomen regelen ter voorkoming van een onverantwoorde uitbreiding daarvan;
Gelet op artikel 6 van de Meststoffenwet (Stb. 1986, 598);
De Raad van State gehoord (advies van 24 november 1986, No. W 11.86.0534);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 11 december 1986, No. J. 9055, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

3b

Artikel

3d

Artikel

3e

Artikel

4

De in artikel 2, vijfde lid, onderdeel b, bedoelde hoeveelheid dierlijke meststoffen wordt uitgedrukt in kilogrammen fosfaat en bepaald aan de hand van:

  • a.

    de door Onze Minister ingevolge artikel 8, tweede lid, van de wet, vastgestelde omvang van de mestproduktie per dier;

  • b.

    de aantallen en aanwezigheid van de in artikel 3 bedoelde dieren.

Artikel

6

Producenten van dierlijke meststoffen dienen de gegevens van de formulieren als bedoeld in artikel 2 gedurende vijf jaren te bewaren.

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

Artikel

9

Indien blijkt dat de in de formulieren als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, gedane opgave in strijd met de voorschriften van dit besluit of artikel 14, vijfde lid, van de wet is gedaan, kan Onze Minister de opgave dienovereenkomstig aanpassen.

Artikel

10

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw en Visserij, G. J. M. Braks
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes