Regeling actief veredelingsverkeer landbouwgoederen 1986

De minister van Landbouw en Visserij,
Overwegende, dat Verordening (EEG) nr. 1999/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juli 1985 betreffende de regeling actieve veredeling (PbEG no. L 188) nationale uitvoering behoeft;
Mede gelet op artikel 11 van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);
In overeenstemming met de staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Artikel

3

Artikel

4

De vrijstelling geldt onder de voorwaarde dat zij vervalt, voor zover de veredelingsprodukten niet binnen een door het produktschap gestelde termijn een bestemming als bedoeld in artikel 8 hebben gekregen.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Het produktschap kan een vergunning, op een daartoe ingediend verzoek, verlengen danwel wijzigen. Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10a

Artikel

11

Ingeval de uit het besluit voortvloeiende bevoegdheden met betrekking tot een na veredeling uit of in te voeren goed toekomen aan een ander produktschap, dan dat hetwelk deze bevoegdheden met betrekking tot het ter veredeling in of uit te voeren goed uitoefent, wordt door de toepassing van deze regeling het eerstbedoelde produktschap mede als bevoegd produktschap aangemerkt en treedt dit, voor wat het deel van de veredelingshandelingen betreft, dat binnen zijn sector valt, als zodanig op.

Artikel

12

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De Secretaris-Generaal, VanDinter