Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet

Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet

De minister van Landbouw en Visserij,
Gehoord de Dibevo, de Vereniging van Fabrikanten en groothandelaren in Veterinaire produkten (Fagrovet), de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland (FIDIN), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Toevoegingsmiddelen (Nefato), de Vereniging van Dierverloskundigen en Castreurs, de Nederlandse Associatie van Homeopathische en Farmaceutische Ondernemingen (Nehoma), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, het Produktschap voor Veevoeder, het Produktschap voor Vee en Vlees, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel

1

Voor de toepassing van het bepaalde in deze regeling wordt verstaan onder:

wet:

Diergeneesmiddelenwet (Stb. 1985, 410);

gekanaliseerd diergeneesmiddel:

diergeneesmiddel waarop hoofdstuk IV van de wet van toepassing is.

Artikel

2

Houders van vergunningen als bedoeld in de artikelen 21 of 33 van de wet, dierenartsen, apothekers en personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet zijn verplicht een administratie te voeren omtrent in het voorkomende geval de ontvangst, de herkomst, degene aan wie is afgeleverd, de bestemming, de toepassing, het verlies en de vernietiging, alsmede de be- of verwerking van diergeneesmiddelen onderscheidenlijk gemedicineerde voeders, met dien verstande dat:

  • a.

    de administratie van houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen met betrekking tot het afleveren aan houders van dieren uitsluitend betrekking hoeft te hebben op diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt;

  • b.

    de administratie van houders van een vergunning voor het bereiden van diergeneesmiddelen tevens betrekking moet hebben op de door hen gebruikte grondstoffen;

  • c.

    de administratie van dierenartsen en apothekers onverminderd het bepaalde in de vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet (Stcrt. 1986, 70), uitsluitend betrekking hoeft te hebben op gekanaliseerde diergeneesmiddelen, diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt en diergeneesmiddelen die overeenkomstig artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet zijn bereid, alsmede op de bij de bereiding gebruikte grondstoffen;

  • d.

    de administratie van personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet uitsluitend betrekking hoeft te hebben op gekanaliseerde diergeneesmiddelen en diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt;

  • e.

    de administratie van houders van een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet zowel betrekking heeft op voormengsels met medicinale werking of halffabrikaten met medicinale werking als gemedicineerde voeders.

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

3b

Artikel

3c

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

's-Gravenhage
De minister van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De secretaris-generaal,G. J. vanDinter