Wet van 1 mei 1987, houdende verhoging van een aantal daglonen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet Werkloosheidsvoorziening en de Werkloosheidswet voor bepaalde categorieën werknemers

Wet verhoging daglonen WAO, WWV en WW

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de verlaging van de uitkeringspercentages ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Wet Werkloosheidsvoorziening en het vervallen van de dagloonkortingen per 1 januari 1985 wenselijk is om voor bepaalde categorieën werknemers de daglonen ingevolge die wetten te verhogen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

2

Artikel

4

Artikel

5

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld, indien toepassing van deze wet voor bepaalde categorieën uitkeringsgerechtigden tot een onredelijk resultaat leidt.

Artikel

6

De artikelen 87 en 88 van de WAO, 24 en 31 tot en met 34 van de WWV en 43 en 43a van de WW zijn ten aanzien van de beslissingen ingevolge deze wet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in alle gevallen een schriftelijke kennisgeving van een beslissing ingevolge de laatstgenoemde artikelen slechts behoeft plaats te vinden, indien de belanghebbende zulks verzoekt.

Artikel

7

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1985.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. de Koning
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes