Inschrijving in het register als architect wordt verleend aan degene die voldoet aan een van de volgende eisen:
-
a.
in het bezit van een getuigschrift van een opleiding bouwkunde op het gebied van de techniek aan een in de bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde universiteit;
-
b.
in het bezit zijn van het op grond van artikel 29 van de Nijverheidsonderwijswet uitgereikte eindgetuigschrift Hoger Bouwkunst Onderricht;
-
c.
in het bezit zijn van het op grond van artikel 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs uitgereikte einddiploma van een Academie van Bouwkunst, het op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs uitgereikte getuigschrift van een opleiding voor beroepen op het terrein van architectuur en stedebouw dan wel het getuigschrift van een met een goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een voortgezette opleiding bouwkunst verbonden aan een in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde hogeschool;
-
d.
in het bezit zijn van het op grond van artikel 29 van de Nijverheidsonderwijswet uitgereikte getuigschrift Voortgezet Bouwkunst Onderricht;
-
e.
met goed gevolg een door de Architectenraad ingesteld architectenexamen hebben afgelegd vóór de datum waarop voor de eerste maal het examen, bedoeld in dit lid onder g, kan worden afgelegd;
-
f.
in het bezit zijn van het diploma van de Stichting Instituut voor Architectuur I.V.A., afgegeven na een op ten minste vierjarige basis ingerichte opleiding van deze stichting waarmee uiterlijk op 5 augustus 1988 is begonnen, en van een attest, afgegeven door Onze Minister, waaruit blijkt dat de betrokkene een door of vanwege Onze Minister ingesteld onderzoek dat een beoordeling behelst van de plannen die de betrokkene tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de architectuur heeft gemaakt en uitgevoerd, met goed gevolg heeft doorstaan, dan wel in het bezit zijn van het diploma van genoemde Stichting, dat is behaald ter afsluiting van een opleiding waarmee na 5 augustus 1988 is begonnen, mits die opleiding naar het oordeel van Onze Minister voldoet aan de eisen van de artikelen 3 en 4 van de EEG-richtlijn;
-
g.
met goed gevolg hebben afgelegd een overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI ingericht en afgenomen examen voor architecten of daarvan, wegens ten genoegen van Onze Minister aangetoonde uitzonderlijke bekwaamheid, van Onze Minister ontheffing hebben verkregen;
-
h.
met goed gevolg hebben afgelegd het examen ter afsluiting van een door Onze Minister en na het horen van de representatief te achten beroepsorganisaties van architecten, aangewezen opleiding;
-
i.
in het bezit zijn van een van de in de hoofdstukken II en III van de EEG-richtlijn bedoelde buitenlandse diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur;
-
j.
in het bezit zijn van een der door Onze Minister al dan niet op verzoek van een belanghebbende aangewezen diploma's die door instellingen in het buitenland, waaronder niet zijn begrepen instellingen, gevestigd in de lid-staten van de Europese Unie of de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zijn of worden verstrekt.