Besluit aanwijzing categorieën zendinrichtingen en vaststelling toelatingscriteria

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen D.1.1, D.4.3, E.1 en 1.1 van het Besluit radio-elektrische inrichtingen (Stb. 1988, 552)

Besluit:

A

Zendinrichtingen waarvoor een machtiging is vereist

I

Algemeen

Artikel

1

Zendinrichtingen waarvoor een machtiging is vereist worden onderscheiden in zendinrichtingen bestemd voor vrijetijdstoepassingen en zendinrichtingen bestemd voor andere doeleinden.

II

Zendinrichtingen bestemd voor vrijetijdstoepassingen

§

1

Aanwijzing categorieën

Artikel

2

Zendinrichtingen bestemd voor vrijetijdstoepassingen zijn zendinrichtingen werkende in de 27-MHz-frequentieband ten behoeve van niet-ingezetenen en van bedrijven in het beroepsgoederenvervoer.

§

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

III

Zendinrichtingen bestemd voor andere doeleinden

§

1

Aanwijzing categorieën

Artikel

4

Zendinrichtingen bestemd voor andere doeleinden worden ingedeeld in de navolgende categorieën:

  • a.

    zendinrichtingen voor de burgerluchtvaart welke worden gebruikt voor het bevorderen van de veiligheid van de luchtvaart en de regelmaat van het luchtverkeer;

  • b.

    zendinrichtingen voor de scheepvaart welke worden gebruikt ten dienste van de veiligheid van de scheepvaart danwel ten dienste van het al dan niet openbare verkeer;

  • c.

    zendinrichtingen voor het doen van onderzoekingen;

  • d.

    zendinrichtingen die door ondernemers worden vervaardigd, verhandeld, geëxporteerd, gerepareerd of geïnstalleerd;

  • e.

    zendinrichtingen voor ander gebruik.

Artikel

5

Zendinrichtingen voor de burgerluchtvaart worden verdeeld in de navolgende sub-categorieën:

  • a.

    grondstations op luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding;

  • b.

    grondstations van luchtvaartmaatschappijen;

  • c.

    mobiele grondstations voor de recreatieve luchtvaart;

  • d.

    zendinrichtingen voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen;

  • e.

    grondstations ten behoeve van bijzonder gebruik in de luchtvaartmobiele en luchtvaartnavigatiebanden.

Artikel

6

Zendinrichtingen voor de scheepvaart worden verdeeld in de navolgende sub-categorieën:

  • a.

    maritieme VHE en UHF radiotelefonen;

  • b.

    MF en HF radiotelefonen en radiotelegrafen;

  • c.

    radar;

  • d.

    zendinrichtingen voor satellietcommunicatie.

Artikel

7

Zendinrichtingen voor het doen van onderzoekingen worden verdeeld in de sub-categorieën A, C en N, welke worden onderscheiden door de voor elk van deze categorieën toegewezen frequentiebanden en de toegestane zendvermogens, zoals is aangegeven in de tabel van de bijlage behorende bij dit besluit.

Artikel

7a

Zendinrichtingen die door ondernemers worden vervaardigd, verhandeld, geëxporteerd, gerepareerd of geïnstalleerd worden verdeeld in subcategorieën van de klasse I, II en III, overeenkomstig de indeling in de Ondernemersregeling zendinrichtingen (Stcrt. 1988, 254).

Artikel

8

Zendinrichtingen voor ander gebruik worden verdeeld in sub-categorieën van zendinrichtingen bestemd voor:

  • a.

    zakelijke radiocommunicatie (VHF, UHF Radiotelefonen voor landmobiel gebruik, VHF/UHF Radiotelefonen met beperkt afstandsbereik voor landmobiel gebruik en HF radiotelefonen voor landmobiel gebruik);

  • b.

    induktieve oproepen;

  • c.

    hoogfrequente oproepen;

  • d.

    radiobeveiliging en Radio alarmering;

  • e.

    radio-afstandsbediening, met uitzondering van zendinrichtingen voor het besturen of bedienen van speelgoed of modellen van vaar-, voer- en luchtvaartuigen;

  • f.

    telemetrie;

  • g.

    HF radiotelefonie ten behoeve van gebruik in noodsituaties;

  • h.

    draadloze audioverbindingen;

  • i.

    beproevingsdoeleinden;

  • j.

    het Nederlandse Rode Kruis;

  • k.

    lokale radio-omroep;

  • l.

    militaire TV- en radio-omroep;

  • m.

    walradar;

  • n.

    plaatsbepalingen;

  • o.

    straalverbindingen;

  • p.

    datamonitor en soortgelijke tele-informatiediensten;

  • q.

    verzamelaars van zendinrichtingen welke zendinrichtingen een historische waarde vertegenwoordigen (museum-machtiging):

  • r.

    overig gebruik, waarvan de aard van dat gebruik in de aan de machtiging te verbinden voorschriften en beperkingen nader is aangegeven.

§

2

Toelatingscriteria

Artikel

9

Een machtiging ten behoeve van zendinrichtingen voor de burgerluchtvaart kan worden verleend aan natuurlijke of rechtspersonen, in overeenstemming met de gestelde regels in de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47) en de Regeling Toezicht Luchtvaart (Stb. 1959, 67).

Artikel

10

Een machtiging voor categorieën zendinrichtingen voor de scheepvaart kan aan natuurlijke personen van 16 jaar en ouder worden verleend indien dezen in het bezit zijn van een voor de bediening van de zendinrichtingen vereist geldig certificaat alsmede aan rechtspersonen.

Artikel

11

Artikel

11a

Een machtiging voor zendinrichtingen die door ondernemers worden vervaardigd, verhandeld, geëxporteerd, gerepareerd of geïnstalleerd kan alleen aan ondernemers worden verleend indien zij als zodanig zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en kunnen aantonen dat zij een redelijk belang hebben bij de gevraagde machtiging.

Artikel

12

Een machtiging ten behoeve van zendinrichtingen voor ander gebruik, alsmede ten behoeve van zendinrichtingen voor de burgerluchtvaart en de scheepvaart kan alleen aan natuurlijke- of rechtspersonen worden verleend, indien zij kunnen aantonen dat zij een redelijk belang hebben bij het gebruik van de zendinrichtingen.

B

Zendinrichtingen waarvoor geen machtiging is vereist

Artikel

13

Geen machtiging is vereist voor de navolgende categorieën zendinrichtingen als bedoeld in artikel E.1 van het Besluit radio elektrische inrichtingen;

  • a.

    telemetrie;

  • b.

    radio-alarmering en radiobeveiliging;

  • c.

    Afstandbesturing, waaronder zendinrichtingen voor het besturen of bedienen van speelgoed of modellen van vaar-, voer- en luchtvaartuigen (modelbesturing);

  • d.

    mini hoogfrequent oproepinrichtingen;

  • e.

    draadloze microfonen;

  • f.

    zendinrichtingen bestemd voor spraakoverdracht over korte afstanden in de prive-sfeer;

  • g.

    zendinrichtingen die functioneren volgens het inductieve principe met een of meer horizontaal gelegen ringleidingen;

  • h.

    randapparatuur die bestemd is voor aansluiting op de telefoondienst voor de functie koordloos telefoneren en daarvoor is goedgekeurd;

  • i.

    randapparatuur die bestemd is voor aansluiting op de autotelefoondienst en daarvoor is goedgekeurd;

  • j.

    zendinrichtingen voor algemene radiocommunicatie in de 27 MHz-frequentieband (MARC);

  • k.

    mobiele VHF/UHF radiotelefonen voor landmobiel gebruik die daadwerkelijk en krachtens een daartoe gesloten overeenkomst onderdeel zijn van een besloten netwerk, dat deel is van een gemachtigd radionetwerk met dynamische frequentietoewijzing (trunkinginstallatie);

  • l.

    randapparatuur, bestemd voor aansluiting op een openbaar satellietsysteem, ten behoeve van mobiele communicatie, die daarvoor is goedgekeurd, met uitzondering van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

  • m.

    zendinrichtingen voor digitale Europese koordloze telecommunicatie in de frequentieband van 1880–1900 MHz (DECT apparatuur) alsmede in andere frequentiebanden werkende RLANS en HIPERLANS.

Artikel

14

's-Gravenhage
De minister voornoemd, N. Smit-Kroes

Bijlage zoals genoemd in artikel 7

Tabel frequentiebanden

Categorie machtiging

Toegestane zendvermogen in watt

Frequentiebanden in MHz

Van

Tot

1.81

1.85

3.5

3.8

7.0

7.1

10.1

10.15

A

400

{

14.0

14.35

18.068

18.168

21.0

21.45

24.89

24.99

28.0

29.7

A/C

120

50.0

50.45

A/C

400

{

144.0

146.0

430.0

446.0

1240.0

1300.0

2320.0

2450.0

3400.0

3410.0

5650.0

5850.0

A/C

120

{

10000.0

10500.0

24000.0

24250.0

47000.0

47200.0

75500.0

81000.0

142000.0

149000.0

241000.0

250000.0

144.110

144.130

144.440

144.490

N

25

{

144.992

145.795

430.000

432.500

433.392

433.583