Wet van 23 maart 1989, houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Staatsvissershavenbedrijf

Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tot privatisering over te gaan van het Staatsvissershavenbedrijf en daartoe met name het merendeel van de rechten en verplichtingen, behorend tot het Staatsvissershavenbedrijf, over te dragen aan Zeehaven IJmuiden N.V. en dat het wenselijk is in verband daarmee enkele voorzieningen bij wet te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    de havens te IJmuiden: de Vissershaven en de Haringhaven te IJmuiden met de daartoe behorende zijhavens en haveningangen.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Degenen die op het in artikel 9, eerste lid, bedoelde tijdstip in dienst zijn bij het Staatsvissershavenbedrijf en een arbeidsovereenkomst aangaan met Zeehaven IJmuiden N.V., zijn op het tijdstip waarop deze arbeidsovereenkomst ingaat, van rechtswege eervol ontslagen uit de dienst bij het Rijk.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Ingetrokken worden:

  • a.

    de wet van 29 december 1928, Stb. 515, tot aanwijzing van den tak van Rijksdienst, omvattende de Visschershaven te IJmuiden, voor een beheer als bedoeld in artikel 88 der Comptabiliteitswet (Staatsblad 1927, no 259) en

  • b.

    de wet van 23 september 1959, Stb. 352, houdende regeling voor het heffen van havengeld in de havens van het Staatsvissershavenbedrijf te IJmuiden.

Artikel

9

Artikel

10

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes