Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 13 november 1988, VVP/P-682433 in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, A. J. Evenhuis;
Overwegende dat regelen moeten worden gesteld ter uitvoering van de Richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 (87/357/EEG) (Pb. EG L 192/49) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid van de consument;
Gezien het advies van de Adviescommissie
Warenwet van 10 juni 1988, nr. 13981/(11)15;
De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 1989, nr. W.13.88.0659);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 mei 1989, VVP/P, nr. 684733 in overeenstemming met voornoemde Staatssecretaris van Economische Zaken;