Artikel
1
In het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
"Onze Ministers": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat tezamen met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren;
"waterhuishouding": de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water, met het oog op de daarbij betrokken belangen;
"waterhuishoudkundig systeem": een samenhangend geheel van oppervlaktewateren en grondwatervoorkomens;
"kwantiteitsbeheerder": het openbaar gezag dat belast is met kwantiteitsbeheer van oppervlaktewater;
"kwaliteitsbeheerder": het openbaar gezag dat bevoegd is tot vergunningverlening ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573).