De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de artikelen 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 (Stb. 283);
Besluit:
Artikel
1
Van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 wordt voor de spieringvisserij op het IJsselmeer een vrijstelling verleend voor de periode die door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is vastgesteld krachtens artikel 2, vierde lid, van de Regeling IJsselmeervisserij 1993.
In de periode, bedoeld in het eerste lid, mag de visserij:
a.
met de grote fuik worden uitgeoefend met maximaal 30 merkjes per vergunninghouder;
b.
met de schietfuik worden uitgeoefend met maximaal 75 merkjes per vergunninghouder.
3
De vergunninghouder meldt de op de merkjes vermelde nummers, uiterlijk voor aanvang van de visserij:
a.
indien hij aangesloten is bij de PO-IJsselmeer, bedoeld in de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer, bij het bestuur van voornoemde producentenorganisatie;
b.
indien hij niet aangesloten is bij voornoemde producentenorganisatie, aan de Directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Artikel
2
Vis van andere soorten dan spiering dient onmiddellijk nadat deze is opgehaald weer in hetzelfde water te worden teruggezet.