Besluit van 8 juli 1991, houdende vaststelling van regelen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen ter zake van verhuizing en woon-werkverkeer beroepsmilitairen

Verplaatsingskostenbesluit militairen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 1 februari 1991, Afdeling arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. D 91/099/2198;
De Raad van State gehoord (advies van 22 mei 1991, nr. W07.91.0062);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Minister van 3 juli 1991, nr. D 91/099/2917;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    afstand:

    • indien er sprake is van een tabeltegemoetkoming : de kortste gebruikelijke reisroute;

    • 2.

      indien er geen sprake is van een tabeltegemoetkoming:

      • a.

        bij gebruik van openbaar vervoer:

        de kortste gebruikelijke reisroute;

      • b.

        bij gebruik van ander vervoer dan openbaar vervoer:

        het aantal kilometers gemeten langs de kortste gebruikelijke openbare weg;

        tussen de woning of de plaats van legering en de plaats van tewerkstelling; bij meer dan één plaats van tewerkstelling die zich niet binnen één complex of terrein bevinden geldt de grootste afstand;

  • b.

    ambts- of dienstwoning:

    de door het bevoegde gezag aan de militair in verband met de uitoefening van zijn functie toegewezen woning;

  • c.

    achtergebleven kind:

    het buiten het land van plaatsing verblijf houdende ongehuwde kind van de militair, dat minderjarig is of waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag dan wel op studiefinanciering in de zin van de Wet studiefinanciering 2000 ; het kind wordt geacht minderjarig te zijn tot en met 31 december van het kalenderjaar waarin het de leeftijd van 18 jaar bereikt;

  • d.

    berekeningsbasis:

    het twaalfvoud van de bezoldiging die de militair op het berekeningstijdstip geniet, vermeerderd met de inkomsten, bedoeld in artikel 2, van het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet, bij verhuizing naar of in een gebied buiten Nederland te verhogen met het twaalfvoud van de toelage buitenland;

  • e.

    berekeningstijdstip:

    de datum waarop de verhuizing aanvangt, met dien verstande dat daarvoor geldt:

    • 1.

      bij verhuizing vooruitlopend op een verplaatsing: de datum van de verplaatsing;

    • 2.

      bij overlijden of ontslag van de militair: de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;

  • f.

    bevoegd gezag: de bij ministeriële regeling aan te wijzen functionarissen;

  • g.

    detachering:

    verandering van de standplaats die naar het oordeel van het bevoegde gezag een tijdelijk karakter heeft;

  • h.

    een eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, anders dan bij de eigen, stief- of pleegouders van de militair of van zijn echtgenote, voorzien van eigen meubilair en stoffering;

  • i.

    Europa:

    Europa, met uitzondering van Kreta en IJsland;

  • j.

    gezinsleden: de echtgenote van de militair en de eigen, stief- of pleegkinderen van de militair zelf of van zijn echtgenote, voor zover zij met hem samenwonen en in geval van vestiging buiten Nederland ter zake goedkeuring is verkregen van de minister;

  • k.

    echtgenote: degene met de militair naar Nederlands recht is gehuwd, alsmede degene die met inachtneming van artikel 1, derde tot en met vijfde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement mede onder dit begrip wordt verstaan;

  • l.

    militair (tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald):

  • m.

    minister:

    Onze Minister van Defensie; n. plaats van legering:

    de voor de militair gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar hem door het bevoegde gezag nachtverblijf van rijkswege wordt geboden;

  • o.

    plaats van tewerkstelling:

    de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de militair gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel een door het bevoegde gezag aangewezen plaats;

  • p.

    standplaats:

    de gemeente of het bij name genoemde deel van die gemeente, waar de plaats van tewerkstelling van de militair is gelegen, dan wel indien de plaats van tewerkstelling een vaartuig is, de door het bevoegde gezag aangewezen plaats;

  • q.

    toelage buitenland: de toelage ter zake van het verblijf van de militair buiten Nederland, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder c van het Inkomstenbesluit militairen;

  • r.

    verhuizen:

    veranderen van woning;

  • s.

    verplaatsing:

    verandering van standplaats die naar het oordeel van het bevoegde gezag een permanent karakter heeft;

  • t.

    voor het eerst in dienst treden:

    in dienst treden bij het Rijk of een van zijn diensten, bedrijven of instellingen, anders dan in geval van overgang binnen een maand:

    • 1.

      van de ene naar de andere tak van rijksdienst;

    • 2.

      van een andere overheidsdienst of een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling naar de rijksdienst;

  • u.

    woning:

    woonruimte anders dan van rijkswege waaronder mede te verstaan de ambts- of dienstwoning;

  • v.

    woongebied:

    zodanig gebied dat de kortste gebruikelijke openbare weg van de woning naar de plaats van tewerkstelling niet meer bedraagt dan 25 kilometer alsmede een door het bevoegde gezag bepaalde limitatieve opsomming van goedgekeurde plaatsen van vestiging, behorende bij een standplaats waarvan het woongebied in onvoldoende mate mogelijkheid biedt tot vestiging;

Aanspraken op een tegemoetkoming in de verhuiskosten bij verplaatsing en indiensttreding

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Vervallen

Aanspraken op een tegemoetkoming in de verhuiskosten bij ontslag, overlijden en medische noodzaak

Artikel

5

De militair die met toekenning van een tegemoetkoming in de verhuiskosten is verhuisd naar een buiten Nederland gelegen land of naar een ambts- of dienstwoning en wordt ontslagen heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een verhuizing naar of in Nederland indien het een ontslag betreft:

  • a.

    met recht op een uitkering ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen;

  • b.

    met recht op dadelijk ingaand pensioen;

  • c.

    anders dan op eigen aanvraag en niet het gevolg zijnde van aan hem te wijten feiten of omstandigheden.

Artikel

6

Aan de gezinsleden van de militair wordt een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing naar of in Nederland toegekend, indien de militair komt te overlijden, nadat hij met de gezinsleden onder toekenning van een tegemoetkoming in de verhuiskosten is verhuisd naar een buiten Nederland gelegen land of naar een ambts- of dienstwoning.

Artikel

7

Indien verhuizing in het belang van de militair of zijn gezinsleden naar het oordeel van de militair geneeskundige dienst medisch noodzakelijk is, kan het bevoegde gezag hem aanspraak verlenen op een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

Artikel

8

De aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten ingevolge de artikelen 5, 6 en 7 vervalt indien de verhuizing niet plaatsvindt binnen één jaar na de datum van het ontslag, het overlijden of de datum waarop het bevoegde gezag wegens medische noodzaak aanspraak heeft verleend op een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

Aanspraken op een tegemoetkoming bij tijdelijke onderbrenging

Artikel

9

De tegemoetkoming in de verhuiskosten

Artikel

10

Ten aanzien van verhuizingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is de tegemoetkoming in de verhuiskosten gelijk aan een tegemoetkoming in:

  • a.

    de reis- en verblijfkosten binnen Nederland die voor de militair en zijn echtgenote zijn verbonden aan één reis ter bezichtiging van woonruimte;

  • b.

    de reis- en verblijfkosten die voor de militair en zijn gezinsleden zijn verbonden aan de reis naar de nieuwe woning;

  • c.

    de transportkosten;

  • d.

    de dubbele woonlasten;

  • e.

    de kosten van de tussenpersoon, voor zover deze in rekening wordt gebracht ter verwerving van een huurwoning;

  • f.

    overige kosten, mits een eigen huishouding wordt gevoerd op de datum van de verplaatsing of de indiensttreding en de eigen huishouding wordt voorgezet na de verhuizing.

Artikel

11

Ten aanzien van verhuizingen anders dan als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is de tegemoetkoming in de verhuiskosten gelijk aan een tegemoetkoming in:

  • a.

    de reis- en verblijfkosten die voor de militair en zijn gezin zijn verbonden aan de reis naar de nieuwe woning, mits het een verhuizing betreft van, naar of in een buiten Nederland gelegen land;

  • b.

    transportkosten;

  • c.

    overige kosten, mits een eigen huishouding wordt gevoerd op de datum van de verplaatsing of de indiensttreding en de eigen huishouding wordt voortgezet na de verhuizing.

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Indien het bevoegde gezag bij verplaatsing uit, naar en buiten Nederland heeft bepaald dat de militair geen gezinsleden op rijkskosten kan meenemen, is de tegemoetkoming in de verhuiskosten, in afwijking van de artikelen 10 en 11, gelijk aan de kosten van:

  • a.

    het transport van de bagage, welke bij een verplaatsing over zee is beperkt tot ten hoogste de kosten van het vervoer per schip van een hoeveelheid van 1 m3;

  • b.

    de verschuldigde invoerrechten alsmede de verzekering van die bagage tegen schade tengevolge van of in verband met het transport;

  • c.

    de reizen die in het land van vertrek worden gemaakt ter voldoening aan een oproep tot het vervullen van formaliteiten, vereist in verband met de reis.

De tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten

De tegemoetkoming in de transportkosten

Artikel

15

De tegemoetkoming in de dubbele woonlasten

Artikel

16

De tegemoetkoming in de dubbele woonlasten, bedoeld in artikel 10, wordt, voor zover deze kosten door het bevoegde gezag als noodzakelijk worden beoordeeld, toegekend voor een periode van ten hoogste vier maanden.

Artikel

17

De tegemoetkoming in de kosten van de tussenpersoon

De tegemoetkoming in de kosten van de tussenpersoon, bedoeld in artikel 10, wordt toegekend indien inschakeling van een tussenpersoon naar het oordeel van het bevoegde gezag voor het Rijk tot aanmerkelijk voordeel leidt.

De tegemoetkoming in de overige kosten

Artikel

18

De tegemoetkoming in de overige kosten, bedoeld in de artikelen 10 en 11, is gelijk aan 12% van de berekeningsbasis met een minimum van f 5000 en een maximum van f 12 000.

Aanspraken op een tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling

Artikel

19

Aanspraken op een tegemoetkoming in de reiskosten bij dagelijks reizen

De militair heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen over de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien:

  • a.

    de te reizen afstand meer dan 10 kilometer bedraagt, en

  • b.

    hij een eigen huishouding voert, en

  • c.

    hij dagelijks reist.

Artikel

20

Aanspraak op tegemoetkoming in de reiskosten indien niet dagelijks wordt gereisd

De militair heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het niet dagelijks reizen over de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien hij een eigen huishouding voert en niet dagelijks reist, van:

  • a.

    vier maal per vier weken voor een periode van maximaal drie jaren, vanaf de datum dat hij aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de verhuiskosten, indien de woning in Nederland is gelegen en de plaats van tewerkstelling in Nederland, België of Duitsland is gelegen;

  • b.

    vier maal per vier weken, indien de woning en de plaats van tewerkstelling beide in Nederland zijn gelegen en hij verplicht huisvesting van rijkswege ontvangt;

  • c.

    eenmaal per twee weken, indien de woning en de plaats van tewerkstelling zijn gelegen in Europa, terwijl het gestelde onder a of b niet van toepassing is;

  • d.

    eenmaal per plaatsingsperiode van negen maanden, indien de plaats van tewerkstelling is gelegen buiten Europa.

Artikel

21

Aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten voor militairen die geen eigen huishouding voeren

De militair die geen eigen huishouding voert, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het reizen over de afstand tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling:

  • a.

    eenmaal per twee weken, indien de woning en de plaats van tewerkstelling zijn gelegen in Nederland, òf

  • b.

    eenmaal per vier weken, indien de woning en de plaats van tewerkstelling zijn gelegen in Europa, terwijl het gestelde onder a niet van toepassing is, òf

  • c.

    eenmaal per plaatsingsperiode van negen maanden, indien de plaats van tewerkstelling is gelegen buiten Europa.

Artikel

22

Aanspraken op een tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen de plaats van legering en de plaats van tewerkstelling

Artikel

23

De militair die aanspraak heeft op een tegemoetkoming, bedoeld in artikel 20, onderdeel a, heeft eveneens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen voor de tussen de plaats van legering en de plaats van tewerkstelling af te leggen afstand, indien de te reizen afstand meer dan 10 kilometer bedraagt.

Bepalingen bij de inzet van vervoer van rijkswege

Artikel

24

De tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen de woning of de plaats van legering en de plaats van tewerkstelling

Artikel

25

Overige bepalingen

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Het bevoegde gezag kan voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regelen beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorzien.

Artikel

29

Het Verplaatsingskostenbesluit 1962 houdt op de datum dat dit besluit in werking treedt op te gelden voor de militair.

Artikel

30

Overgangsbepaling

Artikel

31

Dit besluit treedt in werking op een nader bij koninklijk besluit te bepalen datum.

Artikel

32

Dit besluit wordt aangehaald als "Verplaatsingskostenbesluit militairen".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Defensie, A. L. ter Beek
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin