Rijkswet van 26 september 1991, houdende het stellen van regelen betreffende de verstrekking van reisdocumenten

Paspoortwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in verband met het recht het land te verlaten, zoals neergelegd in voor het Koninkrijk geldende verdragen, in verband met artikel 2, vierde lid, van de Grondwet en gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, bij rijkswet regelen dienen te worden gesteld met betrekking tot de aanspraken op paspoorten en andere reisdocumenten en de beperkingen van deze aanspraken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: het verzoek tot verstrekking van een reisdocument, tot bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17 of tot wijziging van gegevens vermeld in een eerder verstrekt reisdocument;

  • b.

    weigering: de afwijzende beslissing op de aanvraag, die in behandeling is genomen;

  • c.

    verstrekking: de beslissing tot uitreiking van een nieuw reisdocument;

  • d.

    uitreiking: het feitelijk ter beschikking van de houder stellen van het op zijn naam gesteld reisdocument;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het reisdocument is gesteld en ten behoeve van wie het is uitgereikt;

  • f.

    wijziging: het in overeenstemming met het bij of krachtens deze wet bepaalde aanbrengen van een of meer aantekeningen in een reisdocument, strekkende tot verandering dan wel aanvulling van daarin vermelde gegevens;

  • g.

    inhouding: het feitelijk aan de beschikking van de houder onttrekken van een op zijn naam gesteld reisdocument;

  • h.

    vervallen of vervallenverklaring: het ongeldig worden of de beslissing tot het ongeldig verklaren van een reisdocument;

  • i.

    vermissing: ieder geval waarin de houder niet meer de feitelijke beschikking heeft over een op zijn naam gesteld reisdocument, anders dan door of ten behoeve van handelingen van een daartoe bevoegde autoriteit;

  • j.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk;

  • k.

    Onze Minister die het aangaat: Onze Minister in Nederland, respectievelijk Onze Minister in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk in Aruba die het aangaat;

  • l.

    de Gouverneur: de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Elk reisdocument blijft na uitreiking rijkseigendom. Onze Minister oefent het eigendomsrecht uit.

Artikel

4a

Artikel

5

Een ieder die, anders dan voor ambtelijke doeleinden of ter voldoening aan een wettelijk voorschrift, in het bezit is van een reisdocument waarvan hij niet de houder is, draagt zorg dat het onverwijld ter beschikking komt van een ingevolge deze wet tot inhouding bevoegde autoriteit.

Artikel

6

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet in de Nederlandse Antillen en in Aruba en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

7

Artikel

8

Hoofdstuk

II

Aanspraken op reisdocumenten

§

1

Paspoorten voor Nederlanders

Artikel

9

Iedere Nederlander heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een nationaal paspoort, geldig voor vijf jaren en voor alle landen.

Artikel

10

Aan Nederlanders die zich ten behoeve van het Koninkrijk of een der landen van het Koninkrijk naar het buitenland begeven wordt, binnen de grenzen bij deze wet bepaald, een diplomatiek paspoort dan wel een dienstpaspoort verstrekt indien en voor zolang Onze Minister van Buitenlandse Zaken zulks noodzakelijk acht.

§

2

Reisdocumenten voor niet-Nederlanders

Artikel

11

Artikel

12

Aan de erkende vluchteling die niet als zodanig tot de Nederlandse Antillen of Aruba is toegelaten, kan binnen de grenzen bij deze wet bepaald, een reisdocument voor vluchtelingen worden verstrekt.

Artikel

13

Iedere vreemdeling die als staatloze tot een der landen van het Koninkrijk is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een reisdocument voor vreemdelingen, geldig voor ten minste drie maanden en voor alle landen.

Artikel

14

Aan andere in een der landen van het Koninkrijk toegelaten vreemdelingen dan bedoeld in de artikelen 11, 12 en 13, die geen reisdocument van een ander land kunnen verkrijgen dan wel die kunnen aantonen dat van hen redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij van een ander land een reisdocument aanvragen, kan binnen de grenzen bij deze wet bepaald, een reisdocument voor vreemdelingen worden verstrekt.

Artikel

15

§

3

Andere reisdocumenten

Artikel

16

§

3A

Nederlandse identiteitskaart

Artikel

16a

Iedere Nederlander die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente is ingeschreven, of die woonachtig is in een land waarvoor de Nederlandse identiteitskaart geldig is, heeft binnen de grenzen van deze wet bepaald, recht op verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart, geldig voor vijf jaren.

§

4

Bijschrijving

Artikel

17

Hoofdstuk

III

Gronden tot weigering of vervallenverklaring

§

1

De gronden

Artikel

18

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van het openbaar ministerie, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon,

  • a.

    die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis is toegelaten, of

  • b.

    die onherroepelijk veroordeeld is tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van zes maanden of meer, of een geldboete in Nederland van de derde categorie of hoger, dan wel een daarmee overeenkomende geldboete in de Nederlandse Antillen of Aruba, of

  • c.

    die de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke terbeschikkingstelling of een voorwaardelijke gratieverlening niet naleeft,

zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan vervolging dan wel tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.

Artikel

19

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van de rechter-commissaris, indien de betrokken persoon in staat van faillissement verkeert dan wel op hem het bepaalde in artikel 106 van de Faillissementswet (Stb. 1893, 140) of een overeenkomstige regeling in de Nederlandse Antillen of Aruba van toepassing is.

Artikel

20

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich door verblijf buiten het Koninkrijk zal onttrekken aan zijn militaire verplichtingen, dan wel zijn vervangende dienstplicht.

Artikel

21

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon ten aanzien van wie in buitengewone omstandigheden krachtens de wet of landsverordening een verbod geldt het land te verlaten, dit verbod zal overtreden.

Artikel

22

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, onderscheidenlijk het gemeentebestuur, het provinciaal bestuur, het eilandbestuur dan wel een ander tot invordering bevoegd orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, dat het aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon,

  • a.

    die nalatig is in het nakomen van zijn verplichting tot betaling van in een der landen van het Koninkrijk verschuldigde belastingen of premies inzake sociale verzekeringen, of

  • b.

    die nalatig is in het nakomen van zijn verplichting tot terugbetaling van door de overheid aan hem verstrekte geldleningen, subsidies of renteloze voorschotten, of

  • c.

    die nalatig is in het nakomen van een wettelijk op hem rustende dan wel bij uitspraak van een rechter in het Koninkrijk vastgestelde verplichting tot betaling van op hem verhaalbare uitkeringen, door de overheid gemaakte, op hem verhaalbare kosten, dan wel voorgefinancierde of anderszins verstrekte gelden, of

  • d.

    die nalatig is in het nakomen van een wettelijk op hem rustende onderhoudsverplichting dan wel een bij uitspraak van een rechter in het Koninkrijk vastgestelde onderhoudsverplichting,

zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan de wettelijke mogelijkheden tot invordering van de verschuldigde gelden zal onttrekken.

Artikel

23

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon buiten het Koninkrijk handelingen zal verrichten, die een bedreiging vormen voor de veiligheid en andere gewichtige belangen van het Koninkrijk of een of meerdere landen van het Koninkrijk dan wel de veiligheid van met het Koninkrijk bevriende mogendheden.

Artikel

24

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, onderscheidenlijk een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het aangaat, indien:

  • a.

    het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich schuldig zal maken aan gedragingen welke naar Nederlands, Nederlands-Antilliaans onderscheidenlijk Arubaans recht misdrijven opleveren en tot de strafbaarstelling waarvan een het Koninkrijk bindend verdrag verplicht en hij binnen of buiten het Koninkrijk in de voorafgaande tien jaar wegens zodanige gedragingen of medeplichtigheid daaraan onherroepelijk is veroordeeld;

  • b.

    het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon handelingen heeft verricht of zal verrichten met of met betrekking tot reisdocumenten die het vertrouwen in reisdocumenten hebben geschaad of zullen schaden dan wel opzettelijk een ander in de gelegenheid heeft gesteld of zal stellen om zulke handelingen te verrichten met of met betrekking tot een aan de betrokken persoon verstrekt reisdocument.

§

2

Registratie

Artikel

25

Hoofdstuk

IV

Aanvraag

§

1

Algemeen

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

De rechten die in verband met de aanvraag, verstrekking, uitreiking, wijziging of vermissing van een reisdocument zijn verschuldigd, worden bij de indiening van de aanvraag voldaan.

§

2

Aanvragen door of ten behoeve van handelingsonbekwamen

Artikel

34

Artikel

35

Aan de minderjarige die in werkelijke militaire dienst is, wordt een reisdocument verstrekt indien en voor zolang de daartoe aangewezen militaire autoriteit verklaart, dat zulks in het belang van de dienst is. Dit reisdocument geldt uiterlijk tot het tijdstip waarop de dienst wordt verlaten.

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Aan de handelingsonbekwame die zich buiten het Koninkrijk bevindt en bij wiens aanvraag geen verklaring van toestemming kan worden overgelegd als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 37, eerste lid, kan vooruitlopend op een rechterlijke uitspraak of beschikking ter zake van een vervangende verklaring van toestemming, in bijzondere gevallen een reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, worden verstrekt.

Hoofdstuk

V

Verstrekking, wijziging en uitreiking

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

De autoriteiten, bedoeld in artikel 42, eerste lid, alsmede andere door Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten zijn, volgens nadere door hem te stellen regelen, bevoegd tot:

  • a.

    bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17, alsmede tot wijziging of verwijdering daarvan;

  • b.

    wijziging als bedoeld in artikel 1, onder f.

Hoofdstuk

VI

Weigering of vervallenverklaring

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

46a

Een Nederlandse identiteitskaart kan niet worden geweigerd of vervallen verklaard.

Hoofdstuk

VII

Verval van rechtswege

§

1

Algemeen

Artikel

47

§

2

Reisdocumenten van handelingsonbekwamen

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Hoofdstuk

VIII

Inhouding en inlevering

Artikel

51

Artikel

52

Een reisdocument kan worden ingehouden door de autoriteiten, bedoeld in de artikelen 18 en 19 op het moment dat zij het verzoek doen ingevolge artikel 25, eerste lid. Het ingehouden reisdocument wordt uiterlijk binnen twee weken toegezonden aan de tot vervallenverklaring bevoegde autoriteit, dan wel aan de houder teruggegeven. Van de doorzending wordt de houder terstond in kennis gesteld.

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Bevoegd tot het inhouden van reisdocumenten, voor zover niet reeds in deze wet voorzien, zijn:

  • a.

    de autoriteiten, die bevoegd zijn tot het in ontvangst nemen van een aanvraag voor reisdocumenten;

  • b.

    de autoriteiten belast met de grensbewaking, de politie en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen.

Artikel

56

De houder van een reisdocument levert dit zo spoedig mogelijk in bij een tot inhouding bevoegde autoriteit, indien het reisdocument of een daarin opgenomen bijschrijving van rechtswege is vervallen dan wel deze autoriteit om inlevering daarvan ter inhouding als bedoeld in de artikelen 49, 51, 52, 53 en 54 verzoekt.

Artikel

57

Bevoegd tot het definitief aan het verkeer onttrekken van reisdocumenten volgens door Onze Minister te stellen regelen zijn de autoriteiten die bevoegd zijn tot verstrekking, weigering of vervallenverklaring van reisdocumenten.

Hoofdstuk

IX

Toezicht

Artikel

58

Het toezicht op de uitvoering van deze wet berust bij Onze Minister. Aan hem en aan door hem aangewezen ambtenaren worden door de autoriteiten belast met de uitvoering van deze wet alle inlichtingen verstrekt welke zij in verband met de uitoefening van hun taak nodig hebben en wordt inzage verleend in alle bescheiden die verband houden met de uitvoering van deze wet.

Artikel

59

Onze Minister stelt regelen met betrekking tot de administratie en de beveiliging van reisdocumenten aan de autoriteiten belast met de uitvoering van deze wet. Hij stelt deze regelen in overeenstemming met Onze Minister die het aangaat, indien dit uit de aard van de te regelen zaak voortvloeit.

Hoofdstuk

X

Strafbepalingen

Artikel

60

Artikel

61

Het is een ieder verboden drukwerken of andere voorwerpen in een vorm die ze op reisdocumenten doet gelijken, te vervaardigen, te verspreiden of ter verspreiding in voorraad te hebben.

Artikel

62

Ieder is verplicht een reisdocument dat in zijn bezit is, maar waarvan hij niet de houder is, of dat ingevolge het bepaalde in artikel 56 moet worden ingeleverd, terstond wanneer hem dit mondeling door een tot inhouding bevoegde ambtenaar is bevolen, dan wel binnen veertien dagen, nadat hem dit bij aangetekend schrijven in persoon is medegedeeld, in te leveren.

Artikel

63

Bij wet onderscheidenlijk bij landsverordening wordt overtreding van het in de artikelen 60, 61 en 62 bepaalde strafbaar gesteld.

Hoofdstuk

XI

Administratieve rechtsbescherming in de Nederlandse Antillen en Aruba

Artikel

64

Bij landsverordening wordt geregeld de mogelijkheid voorziening te vragen tegen de op grond van deze wet genomen beschikkingen.

Hoofdstuk

XII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kunnen verschillende tijdstippen worden vastgesteld, waarop artikel 3, eerste lid, voor zover het betreft de vermelding van het geslacht als persoonsgegeven van de houder, respectievelijk artikel 56, voor zover het betreft de inlevering van reisdocumenten die ingevolge artikel 47, eerste lid, onder d, van rechtswege zijn vervallen, in werking treden.

Artikel

68

Deze rijkswet kan worden aangehaald als "Paspoortwet".

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van den Broek
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin